N°. 2808.
Woensdag
A°. 1869.
7 April.
BINNENLAND.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon-en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75iedere regel meerf 0.1 i.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15.
LEIDEN, 6 April.
Men verneemt dat het rapport der commissie
van sommiteiten en specialiteiten, indertijd door
3en gemeenteraad benoemd, otn plannen voor te
ragen betreffende het rioolstelsel te dezer stede,
ij het dagelijksch bestuur is ingekomen.
Alsmede is ontvangen een stuk aangaande
ene duinwaterleiding in gemeenschap met den
!aag, van den heer ingenieur Henket.
Eindelijk is, naar wij vernemen, thans ook
ingediend een rapport der commissie van finan
ciën over het plan van Prof. Boogaard c. s.
tot bebouwing der Ruïne.
Wij hopen dat van een en ander de beschei
den in druk zullen komen.
Het hoofdbestuur van het //Anti-Dagbladze
gel-Verbond" heeft zich tot de Eerste Kamer
gewend met een adres, waarin het nogmaals het
wetsontwerp tot afschaffing van het dagblad
zegel verdedigt en ten slotte de hoop uit, dat
de Kamer redenen zal vinden, om aan het wets
voorstel haar zegel te hechten en mede te wer
ken tot de eindelijke vervulling van eene reeds
lang diep gevoelde behoefte.
In den avond van den 2den April jl., heeft
de sterrenkundige Dr. R. Luther, directeur van
de sterrenwacht te Bilk nabij Dusseldorp, weder
eene nieuwe planeet ontdekt, behoorende tot
de groep kleine planeten, welke zich tusschen
de loopbanen van Mars en Jupiter bewegen.
Met deze ontdekking is het getal dezer kleine
planeten reeds tot 108 geklommen.
Aan een verslag der Koninklijke bibliotheek
te Kopenhagen over het jaar 1867—68 ontlee-
nen wij het volgende
De toezending van present-exemplaren door
de verschillende boekdrukkerijen die in het land
bestaan, was over 1867 zeer voldoende; slechts
twee drukkerijen waren daarin achterlijk en al
het ontbrekende van het vorige jaar werd aan
gevuld. Yan 113 drukkerijen, waaronder 33 in
Kopenhagen, werden 103 dagbladen, 132 tijd
schriften, 1166 boekwerken en 654 kleinere
geschriften ontvangen. Yan de dagbladen wer
den er 20, van de tijdschriften 105 en van
de boekwerken 913 in Kopenhagen uitgegeven.
Yolgens den inhoud der boekwerken behoorden
221 tot de aardrijkskunde en de geschiedenis,
196 tot de fraaie letteren, 185 tot de theologie,
123 tot de mathematische en natuurwetenschap
pen, 115 tot rechtsgeleerdheid en staatsweten
schappen.
Er kwamen 121 boekwerken uit die verta
lingen bevatten.
Yan de 654 kleinere geschriften bevatten 205
gemeente-aangelegenheden, 449 liederen en mu
ziekstukken voorts ontving men nog een aantal
kaarten (58), plaatwerken en portretten.
0 In Denemarken zijn de dagbladen en tydschriften vry
van zegelrecht.
Daarenboven werd de bibliotheek nog met
858 geschriften vermeerderd. 2278 werken wer
den ingebonden. De afdeeling voor buitenland-
sche literatuur is met 1148 werken vermeer
derd, waarvan 767 ten geschenke gegeven wer
den: het merkwaardigste boek, dat men op die
wijze verkreeg, is een zeer fraai exemplaar van
het oudste werk dat in Denemarken gedrukt is,
Caorsins descriptio obsidionis Urbia
R h o d i a e uitgegeven te Odense in 1482. Dit
exemplaar werd voor eenige jaren in de Leidsche
bibliotheek gevonden. Eene mededeeling hier
van aan de Koninklijke bibliotheek deed natuur
lijk den wensch ontstaan, dat dit voor Dene
marken in hooge mate merkwaardige boek,
waarvan tot hiertoe slechts een exemplaar in
de academische bibliotheek te Upsala bekend was,
het eigendom der Kopenhaagsche bibliotheek
mocht worden; aan dien wensch werd met bui
tengewone voorkomenheid te gemoet gekomen,
daar de Hollandsche ministerresident de lieer
Rochusen het werk toezond als een geschenk
van de curatoren der Leidsche academie. Deze
tegemoetkoming werd niet alleen met eene offi-
cieele dankbetuiging van den minister van bui-
tenlandsche zaken aan de Nederlandsche regee
ring beantwoord, maar tevens met de toezen
ding eener ridderorde aan de bibliothecarissen
in den Haag en in Leiden en van eene ver
zameling Deenscbe werken.
Uit het Deensche Dagblad
van 11 Maart 69.
Er zijn nadere berichten ontvangen omtrent
de ramp die de Kaapkolonie heeft getroffen.
Ten gevolge van de ongemeene hitte, die aldaar
in de jongste maanden (aldaar den zomertijd)
geheerscht heeft, en die tot 110 en 115 graden
klom, daarbij gepaard met verschroeiende winden
uit het N.-O., zijn in verscheidene districten
(evenals in den vorigen zomer in Rusland)
bosch- en heibranden uitgebarst, waarvan men
eenige tot dicht onder de Kaapstad zien kon.
Die ramp, welke den 9den Februari aanving,
greep in hare woede ook bouwgronden en boer
derijen aan, waardoor verscheiden menschen en
veel rund- en ander vee het leven verloren.
Men rekent, dat de vlammen zich wel over
eene oppervlakte van 400 Engelsche mijlen
lengte, en 100 a 150 Engelsche mijlen breedte,
meest bewoond en bebouwd land, uitstrekten.
Yele opgezetenen, veelal inboorlingen met hunne
vrouwen en kinderen, hadden alleen het leven
behouden, door zich in de rivieren en slooten
te werpen, doch hadden ook daar nog veel van
de hitte van brand en zon te lijden. Deze ramp
was onmiddellijk na een goeden oogst voorge
vallen, zoodat het opgeslagen graan op vele
plaatsen vernield is; de Kaapsche bladen zijn
vervuld met treurige bijzonderheden uit Swel-
lendam, Riversdale, Morselbaai, George en Oudst-
hoorn, Uitenbagen enz. enz. Alleen tusschen
George en Flentenbergs-baai (Kuysna) wordt
het verlies op bij de 400,000 Ned. geschat,
een ander Numansdorp op misschien het dub
bel. Gelukkig werd voor eenige dagen de vree-
selijke brand, door hevig ingevallen onwederi
met zwaren regen, gestuitanders had het on
heil tot de geheele kolonie kunnen overslaan.
Toch is de schade reeds aanzienlijkin de Kaap
stad en allerwege, waar men gespaard is ge
bleven, worden bijeenkomsten belegd om de
noodlijdenden zooveel mogelijk bij te staan.
Dat Nederland voor de zware beproeving, die
deze volksplanting getroffen heeft, niet onge
voelig zal zijn, valt niet te betwijfelenen men
herinnert zich nog, hoe bij den watersnood,
die ons land eenige jaren geleden ondervond,
ook aan de Kaap mildelijk de handen werden
geopend.
Het verslag van het burgerlijk armbestuur,
over het afgeloopen dienstjaar 1868, dat in de
zitting van den gemeenteraad van 's-Hage van
31 Maart 11. is ingekomen, behelst o. a. dat de
toestand van het armwezen der gemeente zich
ook in het afgeloopen jaar als vrij gunstig heeft
doen kennen. Het gezamenlijk aantal der door
het burg. armb. in 1868 onafgebroken bedeel
den was: 679 gezinnen met 1371 personen, en
dat der tijdelijk bedeelden bedroeg 459 gezin
nen met 1834 personen. Te zamen 1138 gezin
nen met 3205 personen.
Bij vergelijking met vorige jaren doet het aan
tal eene vrij gunstige verhouding kennen, het
geen te meer in het oog springt, wanneer men
daarbij in aanmerking neemt de steeds toene
mende bevolking der gemeente. De kosten ter
zake van verschillenden geneeskundigen onder
stand bedroegen in 1868 voor aldaar armlastigen
ƒ19,990,795 en voor elders armlastigen 8,782.25.
Bij vergelijking dezer sommen met die ten vorigen
jare daaraan besteed, blijkt, dat voor dezen
onderstand voor aldaar armlastigen in het al
gemeen ruim ƒ600 minder en daarentegen ten
behoeve van elders armlastigen ruim 2200 meer
is uitgegeven.
Het bestuur der brood- en meelfabriek te
's-Gravenhage heeft bekend gemaakt, dat
het dividend over het jaar 1868 is bepaald op
zeven percent.
Uit eene mededeeling van den directeur
der directe belastingen, in-en uitgaande rechten
en accijnzen te Rotterdam, aan den minister
van financiën, blijkt, dat de vermoedelijke be
looning van het vacante deurwaarders-district
Yoorburg, bevattende de ontvangkantoren Voor
burg, Rijswijk, Stompwijk en Loosduinen en
bestaande uit de gemeenten: Yoorburg, Rijswijk,
"Wateringen, Stompwijk, Yeur, Voorschoten en
Loosduinen; standplaats Yoorburg, na aftrek der
kosten wegens reizen, drukwerk enz. op plus
minus 800 'sjaars kan worden geraamd.
De advocaat Mr. H. J. Yan Buren te
Rotterdam, gelezen hebbende wat de Mid-
delburgeche Courant vermeldt, dat hij de zaak
van De Vletter voor het provinciaal gerechts
hof zal bepleiten, verklaart in de Arnbemsche
courant van heden, //zonder in eenige beoor
deeling van oorsprong of bedoeling te treden,
waarmede men dergelijke valsche berichten tracht
te verspreiden," //dat hij nimmer door noch