N". 2794. Vrijdag A°. 1869. 19 Maart. n. BINNENLAND. jOh EIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf d.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Noramers0.10. Oeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12'' Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels/0.90; iedere regel meer0.15 ET WETSVOORSTEL VAN DEN HEER VAN KCJYK. Na de inleiding, waarin de wenschelijkheid wordt uiteengezet om het werkelijk verblijf als domicilie van onderstand vast te stellen, noemt Mr. Van Kuyk de gronden op; die bijzonder vóór zijn voorstel gelden. In de eerste plaats geeft de voorsteller 6 re- Benen op, waarom de voorgedragen wijziging voor de kleinere gemeenten eene groote verlich ting zal zijn. Hij zelf ziet hierin echter geen 'rgument voor zich, want zoo verklaart hij uit- Irukkelijk //Het is niet de vraag wie bevoordeeld f benadeeld wordt. Het is alleen de vraag of et beginsel waarvan men uitgaat goed of kwaad of regt of onregt plaats heeft." Vier vragen worden daarop gesteld, om aan te toonen, dat, //welk langwijlig onderzoek ook noodig zij om voor bet vervolg een ander do micilie van onderstand aan te wijzen, bij genees kundige verpleging de plaats van het werkelijk verblijf verreweg het verkieslijkst is." Wellicht heeft de voorsteller de meest gewichtige argu ment voor later bewaardnaar ons inzien althans zijn er vroeger, door andere voorstanders van het idee van Mr. Van Kuyk, reeds betere ge bruikt. Wij willen echter eerst de zijne onderzoeken. 1°. //Is een zieke arme een voorwerp van vervoer?" Het antwoord kan dunkt ons eenvoudig zijn neen, en daarom is dan ook in de tegenwoor dige wet bepaald, dat de verplaatsing van een zieke naar zijn geboorteplaats niet kan verlangd worden (a. 44), terwijl hij toch zal moeten be deeld worden. 2°. //Welk groot belang heeft de plaats der geboorte bij het herstel van den onbekende, boven die van de plaats van verblijf?" Deze vraag kan gedaan worden omtrent allen onderstand, door den bedeelde genoten. Welk groot belang heeft de plaats der geboorte er bij, dat de onbekende niet van honger sterft? Deze vraag breugt ons dus weder terug tot het beginsel van de wet voor allen onderstand. 3°. //Welke plaats heeft bij het ontstaan eener besmettelijke ziekte er meer belang bij dat de ongelukkige, bij wien zich het eerst de ziekte vertoonde, uit den gewonen kring der maat schappij worde verwijderd en in een afgezon derd ziekenhuis worde verpleegd ten einde epidemie te voorkomen, die van het verblijf of die der geboorte?" 4*. //Is het liefdadig, is het rationeel, is het politiezorg, is het uit een hygiënisch oogpunt aan te raden, dat als in uwe gemeente een epidemische ziekte heerscht, een zieke elders geboren, door welke onvergeeflijke fout dan ook, naar een onbesmette plaats kan worden over gebracht, om ook die plaats aan besmetting bloot te stellen, enkel om eenige kosten uit te winnen Het is niet moeilijk om op beide vragen een bevredigend antwoord te geven, zonder daarom zich voor of tegen het gedane voorstel te verklaren. Men zou kunnen zeggen, dat het geval in de derde vraag gesteld, waarbij een epidemische ziekte voor het eerst uitbreekt bij een elders armlastige, in eene gemeente, die juist een afgezonderd ziekenhuis heeft, een zeer speciaal geval is, en voor eene algemeene rege ling bezwaarlijk als maatstaf kan gelden, terwijl in het geval, bij de vierde vraag gesteld, niet alleen van de vooronderstelling wordt uitgegaan dat er een fout, maar zelfs dat er een onver geeflijke fout gepleegd wordt. Waar dit geschiedt houdt natuurlijk het oordeel over den besten maatregel op. Er is echter een meer afdoend antwoord op deze vragen te geven, wanneer men ze ontdoet van het speciale, dat o. i. hierbij niet in aanmer king kan komen. De vraag zou dan ongeveer aldus luidenIs het geven van geneeskundige hulp niet in vele gevallen een politiezorg, waar door elke gemeente zorgt voor den gezondheids toestand van hare leden, en is het daarom niet rationeel dat de gemeente alwaar die hulp ver strekt wordt, de kosten drage, en niet die ge meente die in gewone gevallen met den onder stand van den arme is belast? Bedriegen wij ons niet dan is zoo de vraag zuiver gesteld. Zoo is zij ook door anderen ge daan. Ook hierbij heeft men echter weder te veel op het oog een speciaal gevalmen denkt aan de eerste gevallen van epidemische ziekten Dan ja, moge een wijze gemeente-politie-zorg in het belang van de gemeenteleden genees kundige hulp voorschrijven, doch in den regel vloeit o. i. het geven van geneeskundige hulp uit geen ander beginsel voort, dan uit dat beginsel dat door de Armenwet voor allen onderstand der burgerlijke gemeenten is onder steld. Doet men deze vraagis het niet veel meer in het belang der gemeente, waar de arme verblijft, dat hij onderstand geniet, dan in dat zijner geboorteplaats dan moet, dunkt ons, dat antwoord altijd bevestigend zijn. De vraag op deze wijze gedaan is eigenlijk gelijk aan de tweede, en men neemt hierbij niet in aanmer king dat de tegenwoordige Armenwet, bij de regeling van bet domicilie van onderstand, niet is uitgegaan van het beginsel dat de be deeling gegeven wordt juist door die gemeente die hierbij het meeste belang heeft; maar het beginsel door haar gesteld heeft dit tot grond slag, dat geene gemeente zich door eigen han delingen van de aan haar, als deel van den staat, opgelegde verplichting kan ontslaan. Wij willen hier, zonder daarom te ontkennen dat er aan de tegenwoordige regeling bezwaren verbonden zijn, bijvoegen, dat dit beginsel daarom niet onredelijk is, omdat elke gemeente het door eigen zorgen, voor een deel, in hare macht heeft, om voor de lichamelijke en gees telijke ontwikkeling van hare leden zorg te Zij hebben aldus een prikkel om hare scholen zoo goed mogelijk in te richten. LEIDEN, 18 Maart. Door den gemeenteraad alhier is, voor eenige maanden, een commissie benoemd om een voor stel van den kerkeraad der Leidsche Hervormde gemeente te onderzoeken, betrekkelijk het Min nehuis. Gelijk men zich herinneren zal, was reeds, terwijl het voorstel tot vermindering der subsidiën aan de verschillende instellingen van weldadigheid bij den gemeenteraad hangende was, door den kerkeraad bezwaar gemaakt tegen deze vermindering, wat betreft het Minnehuis; doch tevens te kennen gegeven dat zoo de raad er toe mocht kunnen besluiten om de kapitalen der Armenbakkerij onder het beheer van den kerkeraad te brengen, het Minnehuis voor hot vervolg niet meer zoude behoeven gesubsidieerd te worden. Dit voorstel werd aan een commissie tot nader onderzoek in handen gegeven, en het is hierover dat deze thans een uitvoerig rapport aan den gemeenteraad heeft ingediend. Het is der commissie mogen gelukken, om met den kerkeraad een gezamenlijk plan vast te stel len, dat naar haar inzien voor do gemeente aannemelijk is. Voorloopig willen wij alleen dit mededeelen, dat volgens dit plan, het sub sidie aan het Minnebuis, den Isten Januari 1870, geheel zal worden ingetrokkendat de Armen bakkerij zal ophouden een stedelijke instelling te zijn, terwijl door de gemeente aan die inrich tingen, die tot nog toe deelen in de winsten der bakkerij, een schadeloosstelling wordt ver zekerd voor het verlies, dat zij door de ophef fing der Armenbakkerij zouden kunnen lijden. De Prov. Friesche Courant schrijft bet vol gende: //Omtrent den opvolger van den braven G. Reinders, schijnen de liberalen het thans eens te worden. Mr. N. Olivier, de oud-minister van justitie, is door de kiesvereenigingen//Zuid- hom" en //Westerkwartier" te Zuidhorn als can- didaat gesteld. 't Is te hopen dat andere personen of kies vereenigingen zich bij deze keuze zullen aan sluiten de waardige vriend van Reinders zou een voortreffelijk opvolger van hem zijn. Intusschen zijn er nog landbouwers, die geen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1