N°. 2778.
Maandag
1 Maart.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per postn 3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
I
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 10.75iedere regel meerf 0.12'
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels ƒ0.90 iedere regel meer0.15
Lelden, 27 Februari.
Terwijl de spoorweg-quaestie in België juist
geëindigd is, en het ministerie met voldoening
mocht ondervinden, dat zoowel de Kamer van
Vertegenwoordigers als de Senaat het wetsont
werp met groote meerderheid aannam, heeft
bij onze naburen plotseling een ander incident
de hartstochten der partijen aangewakkerd. De
senaat toch, onze Eerste Kamer, heeft, gebruik
makende van de afwezigheid van eenige minis-
terieele leden, zonder discussie de begrooting
van justitie verworpen, met 25 tegen 25 stemmen.
Ontbinding' van den senaat, of ontslag van
den minister Bara was de natuurlijke vraag,
die na dit votum werd gedaan; toch ge
schiedde geen van beidende verwerping was,
zoo redeneert de regeering te recht, verkregen
door een toevallige meerderheid; zij dient de
zelfde begrooting dus weder in, die ook thans,
wanneer de senaat voltalliger zal zijn, zonder
twijfel aangenomen zal worden. Zonder storm
zullen de discussiën daar echter wel niet af-
loopen; en reeds heeft de verwerping in de
Kamer van Vertegenwoordigers tot vrij heftige
scènes aanleiding gegeven.
Toen het bericht van de afstemming der be-
grooting aldaar bekend werd, was j uist aan de
orde bet subsidie voor de uitgave Acta Sanc
torum van de Bollandisten. Reeds waren er
eenige aanmerkingen op dezen post gemaakt;
maar, na de verschijning van den minister Bara
die zelf de belangrijke tijding medebracht
werd de oppositie al feller en feller. De oor
logsverklaring der clericalen wilde men beant
woorden door hun de gelden te onthouden voor
de uitgave der levens hunner Heiligen. De eer
der vergadering werd echter gelukkig gered
door een motie van orde om op dien dag de
verdere discussie daarover te schorsen.
Den volgenden dag kwam daarop de minister
van justitie met zijne oude begrooting weder
bij de Kamer, om haar daarna bij den senaat
in te dienen. Ook ditmaal was de zitting vrij
stormachtig, doch het voorstel der liberalen
zegevierde, om, daar toch de nieuwe behandeling
weinig meer dan een formaliteit was, met de be
handeling er van zooveel spoed als mogelijk was
te maken. Eergisteren werd deze begrooting
dan ook opnieuw in deze Kamer aangenomen,
en "Woensdag a. s. zal zij wederom bij den
senaat in behandeling komen.
Volgens een telegraphisch bericht zijn gisteren
de discussiën over het subsidie voor de uitgave
der Acta Sanctorum voortgezet, en is de uitslag
geweest, dat dit werd afgestemd. De discussiën
zullen moeten uitwijzen in hoeverre men door
deze stemming een soort van wraak heeft willen
uitoefenen tegen de clericalen, iets wat zeker
moeilijk te verdedigen zou zijn.
Wat recht de senaat bewogen heeft, om den
minister van justitie op deze wijze te willen
verwijderen, is nog niet duidelijk. Wellicht is
het ook alleen een gevolg van de omstandig
heden, en had de begrooting van eiken anderen
minister dien dag in den senaat hetzelfde lot
ondergaan. Brengen wij deze stemming in ver
band met de bemoeiingen van dezen minister
omtrent de bekende wet van 1864 op de studie
beurzen, dan moet men zich verwonderen, dat
de clericalen juist dezen minister hebben uitge
kozen. De uitvoering van deze wet, den groo-
ten grief van de clericalen, was door den Hei
ligen Stoel steeds tegengewerkt; een onrecht
vaardige en roofzieke wet werd zij door de
geestelijkheid genoemd. De minister Bara heeft
het echter zoover gebracht, dat thans deze quaes-
tie tot een einde gebracht is: de aartsbisschop
van Mechelen heeft de seminariën gemachtigd
om bet beheer over de beurzen te aanvaarden:
Dit is, zoo zegt men, wel alleen geschi )d,
door de ferme houdiDg van den minister, die
zelfs gedreigd had om, wanneer de geestelijkheid
nog bleef weigeren, over deze beurzen van re-
geeringswege te beschikken; maar toch kan de
geestelijkheid moeilijk den minister hierin be
schuldigen en tot nu toe werden dan ook wol
den minister eenige verwijten over deze zaa c
gedaan, maar deze kwamen niet van clericale
zijde; het waren juist de liberalen, die den
minister te groote inschikkelijkheid in dezen
verweten.
De vervolgingen tegen sommige clericale bla
den, waarover zulke langdurige discussiën in de
Kamer zijn gevoerd, kunnen wellicht als reden
voor de afstemming dezer begrooting aangevoerd
worden. Maar zeker blijft het een ongehoord
feit, dat, zonder discussie, een begrooting wordt
verworpen, en dat op deze wijze de partij der
minderheid, door oogenblikkelijk stemmen-meer-
derheid, een minister zou dwingen om af te
treden.
BINNENLAND.
LEIDEN, 27 Februari.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 150 tot 178
volwassen personen en van 86 tot 111 kinderen.
Uit 's-Hage wordt geschreven, dat het nieuw
op te richten dagblad onder den naam van //Het
Vaderland" zal verschijnen en tot motto zal voeren
de regels uit het Wilhelmus van Nassau wen
//Het vaderland getrouw, blijf ik tot in den dood."
De Economist geeft de volgende beschou
wing over de opbrengst der rijksmiddelen in het
afgeloopen jaar//Wij zien dus thans, dat het
totaal der middelen over het afgeloopen jaar
de raming nog met ruim 1,600,000 overtrof
wel was het totaal 6 ton minder dan over 1867,
doch dat verschil blijkt geheel in de altijd wis
selvallige opbrengst der //successie-rechten" te
liggen die op zich zelf in 1868 ruim ander
half millioen minder dan in 1867 opbrachten.
Zondert men dit middel af, dan vindt men
van al de overigenraming ƒ65,251,000, op
brengst (1868) ƒ67,500,000, (1867) 66,527,000,
zoodat de uitslag van het fiskale jaar in het
geheel bevredigend is te noemen. Vooral is dat
het geval met de opbrengst van het gedistil
leerd, waaromtrent door velen eene ongunstige
verwachting werd gekoesterd, steeds door ons
bestreden. Gelijk wij verwachtten, is de achter
lijkheid over de eerste maanden des jaars, door
aanzienlijke vermeerdering in de laatste maan
den ruim vergoed, en ten slotte bevindt men,
in plaats van den voorgespiegelden achteruit
gang van het middel, een vooruitgang van bijna
een ton gouds, een meerdere veraccijnzing van
p. m. 1800 vaten.
Wij noemen het verblijdend, niet dat er meer
jenever verbruikt wordt, maar dat die vastheid,
die taaiheid van verbruik zou men kunnen zeg
gen, nu toont [dat het hooge belastingcijfer niet
te hoog is. Voor hen die er uit een zedelijk
oogpunt bezwaar in zien, een zoo aanzienlijke
rijks inkomst uit een volksondeugd te verkrij
gen, herinneren wij dat de belasting immers
niet daartoe aanzet, verre van dienmen
drinkt niet om aan den lande veel accijns op
te brengen, doch het land heft veel accijns,
omdat er veel gedronken wordt."
Er is geenerlei begunstiging van het zoo ge
wraakte drankverbruik, integendeel, de hooge
belasting is een bezwarende voorwaarde, een
kleine straf of boete aan dat verbruik verbon
den de belasting staat tot een //Maine- of
verbodswet," gelijk zware invoerrechten tot ge-
heele prohibitie staan; zonder zoo ver te gaan,
is het een stap in dezelfde richtingde vijanden
van den jenever moeten zich dus in de tegen
woordige richting verheugen, vooral als zij na
gaan, hoezeer de fiskale voordeelen door de
jeneverbelasting verkregen, in staat hebben ge
steld om de rechten op eerste //levensbehoeften"
op te heffen, zoo als b. v. uit deze eenvoudige
nevens elkander plaatsing onzer verbruiksmid-
delen van 1855 (het laatste jaar van de gemaal-
belasting), en 1868 blijkt:
1855 1868
suiker1,610,000 3,764,000
wijn1,191,000 1,914,000
gedistilleerd. 4,901,000 13,354,000
geslacht u 1,640,000 1,829,000
zout2,445,000 2,753,000
zeepu 1,208,000 1,374,000
bieren en azijnen. 405,000 654,000
(steenkolen). 1,330,000
(turf)1,666,000
(gemaal)4,341,000
(vervoerbiljetten). 95,000
20,819,000 25,644,000
Voorwaar, men kan zich het hooge gewicht
dezer cijfers niet genoeg inprenten, circa //zeven
en een half millioen minder" van de nooddruft
geëischt, (want immers, ook voor de meerge-
goeden is brood en brandstof nooddruft te noe
men) en toch in totaal circa vijf millioen meer
door accijnzen verkregen
In die weldadige richting is het laatste woord
nog niet gezegd.
Het voorstel van den heer Mr. J. Van Kuyk,
tot wijziging van de artt. 45 en 48 der wet van
den 28sten Juni 1854 (Staatsblad n°. 100) tot
regeling van het armbestuur, luidt aldu»