N». 2769.
CL
Donderdag
Aü. i 8^9.
18 Februari.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT.
i j Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per post3-85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
BINNENLAND.
LEIDEN, 17 Februari.
,rc In de gisterenavond gehouden vergadering
met dames der Holl. Maatsch. voor Fraaie
Kunsten en Wetenschappen alhier, trad de
heer Mr. L. G. Greeve van Rotterdam als
spreker op. Het onderwerp was ontleend aan
des sprekers ervaring op strafrechterlijk gebied
j 3 en schetste, in den vorm eener boeiende novelle,
18 de rampzalige gevolgen eener eerste preventieve
gevangenschap.
Een veelbelovend zeventienjarig dienstmeisje,
Yda Spruit, dochter eener arme weduwe, wordt,
op gronden die schijnbaar tegen haar getuigen,
van diefstal verdacht en op staanden voet uit
haren dienst verwijderd. Tot wanhoop gebracht,
geeft bare onmiddellijk hierop gepleegde poging
tot zelfmoord der justitie aanleiding zich met
de zaak te bemoeien; zij stelt een onderzoek
e in en beviudt dat het meisje aan den haar ten
ilk ]a8te gelegde misdaad onschuldig is.
a'' Eindelijk uit hare preventieve gevangenschap
ontslagen, tracht zij bij herhaling hare vroegere
plaats in de samenleving te herwinnen, doch
te vergeefs; //men", de onbarmhartige, in zoo-
te danige gevallen doorgaans beter dan de jus
titie ingelichte men, blijft haar verdenken
g 1 en sluit haar overal den weg afwie zal dan
eit ook voor zijn pleizier eene ontslagene gevangene
in zijn huis nemen? De deur van elkefatsoen-
lijke woning blijft voor haar gesloten; hare
arme oude moeder wil zij niet langer tot last
zijn en, met hoe velen die haar voorgingen en
hoe velen die haar, helaas! nog volgen zullen,
komt zij tot het rampzalig besluit om een
heenkomen te zoeken daar, waar alle gevoel
van zedelijkheid en schaamte ten eenenmale
wordt uitgebluscht. Treffend was het hoe de
spreker haar schilderde waar zij later, doch
nu niet ten onrechte beschuldigd, andermaal
wegens diefstal terecht stond, met ijskoude
onverschilligheid hare misdaad beleed en eene
tweejarige gevangenisstraf over zich hoorde
uitspreken.
Spreker eindigde met eene toepasselijke op
wekking, hem ongetwijfeld door de ervaring
ingegeven, om, bij een klein vergrijp en vooral
waar het een eerste misstap geldt, wel toe
te zien alvorens men den schuldige bekend
maaktin menig geval maakt men hem daar
door den terugkeer bijna onmogelijk en wordt
j oorzaak dat een geheel leven aan de misdaad
8t wordt ten offer gebracht.
Een en ander in onderhoudenden vorm zeer
j aangenaam voorgedragen, maakte blijkbaar een
t hoogst gunstigen indruk op de aanwezige
hoorderessen en hoorders wij voor ons althans
gelooven niet, dat er onder de eersten velen
zullen geweest zijn, die, bij het naar huis gaan,
£r des sprekers woorden tot de hare zullen hebben
gemaakt: //"We zijn van avond gefopt geweest!"
-lil Set concert, te gelijker tijd door de Maat-
Bobappij voor Toonkunst in den schouwburg
idetf gegeven, was oorzaak dat de vergadering minder
talrijk was bezocht dan wij zulks in den laataten
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
tijd gewoon zijn. 't Ware voorzeker in het
algemeen belang te wenschen, dat, in eene stad
als de onze, eene dergelijke concurrentie ge
heel kon vermeden worden.
En zoo komen we als van zelf tot het reeds
genoemde concert door commissarissen der Maat
schappij voor Toonkunst gisterenavond in den
schouwburg gegeven. Misschien was het daar
óok nog voller geweest wanneer niet te gelij
ker tijd in het Nut de bovenvermelde lezing
was gehouden, maar toch was de zaal over het
geheel goed bezet, en vroegtijdig door een be
langstellend publiek ingenomen.
Het orkest onder de verdienstelijke leiding
van den directeur Wetrens kweet zich als ge
woonlijk uitmuntend van zijne taak, en, zoo
wel de symphonie C dur N°. 2 van Schumann
in de eerste, als de ouverture Leonore N°. 3
van Beethoven, in de tweede afdeeling, werden
goed en zuiver afgespeeld.
De helden van den avond waren de beide
solistenFriiulein Anna Dubez (harp) en de
heer G. Libotton (violoncel), en wij voor ons
bekennen gaarne dat we niet zouden weten aan
wien de eere-palm toe te kennen.
De eerste, waarmede de leden van Sempre
reeds vroeger op een hunner concerten hadden
kennis gemaakt, munt door haar naïef en een
voudig spel en aangename voordracht uit, terwijl
de heer Libotton, die voor 't eerst hier optrad,
in alle opzichten bewezen heeft zijn instrument
ten volle meester te zijn en de vele moeilijk
heden gemakkelijk weet te overwinnen. Beiden
mochten dan ook de toejuichingen van het pu
bliek in ruime mate inoogsten en werden her
haaldelijk teruggeroepen. Toen er in de tweede
afdeeling aan het applaus geen einde scheen te
zullen komen, gaven beiden nog een nummer
ten beste. Ook het orkest gaf van zijne inge
nomenheid met de beide artisten blijk, door hen,
bij hun weder optreden in de tweede afdeeling,
met fanfares te begroeten.
Om in de gelegenheid te zijn het talent van
Fraulin Dubez nog eenmaal te genieten werd,
in plaats van het laatste nummer van het pro
gramma: Meerestille und glückliche Fahrt van
Mendelsohn Bartholdy, de ouverture Athalia
van dezen gegeven, waarin de gevierde har
piste opnieuw bewees, hoezeer zij haar instru
ment meester is en welke liefelijke tonen zij
er aan te ontlokken weet.
Het was in een woord een aangename en
genotrijke avond, waarop commissarissen voor-
Toonkunst niet dan met welgevallen kunnen
terugzien. Wij weten het, vele zijn de moeilijk
heden, vooral uit een finantieel oogpunt, aan
het geven van zoodanige concerten verbonden,
maar we houden ons overtuigd dat, wanneer
commissarissen op den ingeslagen weg blijven
voortgaan en een man als Wetrens hen ter zijde
blijft staan, zij meer en meer bij hunne stad-
genooten stoffelijken steun en blijvende belang
stelling zullen ontmoeten, die hen in staat zullen
stellen de Maatschappij voor Toonkunst steeds te
doen zijn een der bloeiendste inrichtingen van
Leiden.
1AGBLAD.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels f 0.75iedere regel meerf 0.12^
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels/0.90iedere regel meern 0.15
De afdeeling letterkunde |der Kon. Academie
van Wetenschappen heeft eergisteren eene verga
dering gehouden. De afdeelings-secretaris, prof.
Boot, heeft daarin een levensbericht voorge
dragen van het overleden lid, den hoogl. H. C.
Millies, waartoe de heer Sloet van de Beele
eene kleine bijdrage heeft geleverd.
De heer Leemans heeft het verslag voorge
lezen der commissie, benoemd in de vergadering
van December, ten einde de afdeeling voor te
lichten omtrent de vraag, of en wat vanwege
de afd. of van de Academie zou behooren te
geschieden tot behoud der Hunnebedden. Naar
aanleiding van dat verslag is besloten, dat de
afdeeling zich, in het belang van het behoud
dier zeldzame gedenkteekens, tot de regeering
zal richten, en vooraf het onderwerp bij de
natuurkundige afdeeling ter sprake brengen, met
uitnoodiging om zich in dezen aan de letterkun
dige afdeeling aan te sluiten.
De heer Brill heeft eene bijdrage geleverd
//over de oorspronkelijke gedaante der taal, ver
buigingsloos of niet", en daarin als zijn gevoe
len ontwikkeld, dat de verbuigingsvormen oor
spronkelijk bij de taal behooren, maar die regel
evenwel niet van toepassing kan geacht worden
op de zoogenoemde monosyllabische talen, zoo
als bijv. de tsjineesche. Bij de beraadslaging
over het gesprokene zijn door de leden M. De
Yries en Kern eenige bedenkingen in het mid
den gebracht. Laatstgemelde betoogde, dat alle
talen, oudere en nieuwere, wel degelijk taal
vormen bezitten, ook al worden die vormen
niet zoo licht herkend. De heer De Vries wees
er op, hoe de wijze, waarop de taal zich bij
het kind ontwikkelt, ons kan doen oordeelen
over den weg van de ontwikkeling der taal bij
de volkeren. De voorzitter, de heer Opzoomer,
twijfelde er aan, of de redeneering //a priori,"
zooals die door den spreker werd gevolgd, hier
de ware is, en vroeg of eene empirische methode
niet met beter gevolg zou kunnen worden toe
gepast. Op deze bedenkingen heeft de spreker
kortelijk geantwoord, met nadere toelichting
van enkele der door hem uitgesproken denk
beelden. De spreker, daartoe uitgenoodigd, ver
klaarde zich bereid, zijne mededeeling of een
kort overzicht daarvan voor de handelingen der
afdeeling af te staan.
Eene tweede bijdrage was die van het lid
M. De Vries, over de afleiding en beteekenis
van het woord //ruwaard". De oudste vorm van
het woord is //rewaard"; het woord is van vreem
den Romeinschen oorsprong, afkomstig van het
Fransche z/reguard," //regard," met de beteekenis
van verwaarder, bewaker. Dat de thans vrij
algemeene afleiding ruwaard rustbewaarder
volstrekt af te keuren is, werd door spreker
op vijf verschillende gronden betoogd. Over de
onderscheidene beteekenissen, die het woord
//ruward" bij de middeleeuwsche schrijver» be
zit, heeft de spreker een zeer gewenscht en
helder licht doen opgaan. Deze bijdrage, die
nog aanleiding gaf tot een paar opmerkingen
van de leden Brill en Leemans, is bestemd
voor de verslagen en mededeelingen.