e. k. zijn ambt zal aanvaarden met het houden eener oratie in het groot auditorium. Het laatste in het licht verschenen n°. van de mededeelingen en berichten van het hoofd bestuur en van de afdeelingen der Holl. Maat schappij van Landbouw bevat o. a. het pro gramma voor de tentoonstelling van vee en pluimgedierte, te houden door de afdeeling Rotterdam, Schiedam en omstreken der Hol- landsche maatschappij van landbouw, te Schie dam, op Donderdag 18 Maart 1869. Algemeene tentoonstelling van vruchtboomen, geteeld in Nederland, te houden in Maart of April 1871. Yoorloopig programma voor de algemeene ten toonstelling van vruchtboomen, geteeld in Ne derland, te houden door de Hollandsche maat schappij van landbouw in Maart of April 1871. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Vrijdag des namiddags te 5 uren 47°, "Wind: Z. W., des avouds te 8 uren 45°, te 10 uren 43°. Zaterdag 's morgens te 5 uren 38°, te 8 uren 38°, 's namiddags te 12 uren 54°, te 4 uren 50°. UIT GRONINGEN. Hier in het noorden worden wonderen ver haald van de tooverachtige gedaante-verwisse lingen van 's-Gravenhage en Arnhem, herschep pingen zoo snel tot stand gebracht en zoo ver rassend fraai tevens, dat zelfs bewoners van die steden, welke nu en dan eenige weken te huis gebleven waren en daarna eene wandeling maak ten, op sommige plaatsen een weinig tijds noodig hadden om te weten hoe de vroegere toestand was. Die fabelachtige verhalen prikkelen vele be woners van het noorden om eens met eigen oogen de prachtige residentie met haar heerlijk bosch en het schoone Arnhem met zijn roman- tischen omtrek te aanschouwen, en die oculaire inspectie verhoogt niet alleen den ook hier ont waakten bouw lust, maar heeft ook invloed op den bouw trant, die in het noorden tot nu toe weinig variatie aanbood. Ook op Assen is onlangs door een geacht blad de attentie des publieks gevestigd, als eene plaats, die in ruim eene halve eeuw van niets tot eene bevallige provinciale hoofdplaats is ge worden en den naam van het Drentsche Arn hem," natuurlijk op kleine schaal, met recht dragen mag. Deze, in geen enkel opzicht te levendig ge- i kleurde teekening van Assen, eene teekening, die elk jaar wel bijgewerkt behoorde te worden, deed mij de pen opvatten, ten einde in uw blad ook iets van Groningen te zeggen, overtuigd dat gij daaraan wel een plaatsje zult willen afstaan, vooreerst tot eene niet onaangename afwisseling van de gewone politieke berichten en ten andere omdat zulke mededeelingen en op merkingen dikwijls bijdragen tot verbetering van den welstand en tot verhooging der pu blieke welvaart. Ook Groningen verraadt op menig punt de werking der herscheppende en verfraaiende hand onzes tijds, die elders, zoovéél, zwaartiilenden zeggen, te veel verrichtte. Bieden onze omstreken niet zoovéél bekoor lijks aan, de straatweg naar Assen is tot aan de Punt recht landelijk en boeit door tal van //buitens" en bosch en akkers het oog der wan delaars, terwijl het Buiten de Heerepoort" eene uitspanning schenkt, die doorj den spoor weg niets verloor en door verfraaiing van woon huizen steeds aangenamer wordt. De Heerestraat zelve, met hare magazijnen en winkels en vooral de Groote- en de Visch- markt, verplaatsen ons als 'tware in eene aan zienlijke Hollandsche stad, maar iets is er dat de illusie niet volkomen maakt, namelijk het //smalle" der huizen. Eene deur, met twee ra men aan de éene zijde dat is de regel. Zelfs aan de Groote Markt, die het bijvoeglijk naam woord wel verdient, staan de huizen in verve lende uniformiteit naast elkander, van onderen met eene deur en twee ramen, de eerste ver dieping met drie ramen en dan de Spaansche trap-gevel, met nog eenige kijkgaten, 't Kolos sale stadhuis, dat altijd iets sombers heeft, ziet met vergeeflijken trots op dat tengere volkje, voor hem staande, neder, 't Is zoo, hier en daar staat een huis dat zich voornamer voordoet, maar het effect dat het met zijne coiffure maakt, gaat grootendeels door zijn schoeisel verloren. Eene aristocratische figuur moet niet staan tus- scheu eieren en stukken boter en zijne voeten niet laten rusten op een paar Leidsche kazen. De Martini-toren //Groningens trots," de dwarskijker die overal de grenzen bespiedt en voor wien zich geen Groninger, waar hij ook in de provincie wonen mag, kan verstoppen, is eenigszins vreemd in een hoek aan de Markt neergezet en, alsof hij niet in het gelid mocht staan, heeft men er een wachthuis voor geplaatst, dat geenszins aanspraak kan maken op zulk eene voorname plek en zelfs de geheele Markt ontsiert. De geniedie te Groningen resideert, mocht der vesting tegen wil en dank" wel eene andere hoofdwacht vereeren. Dat het on ooglijk, eenigszins vies gebouw, hetwelk nu dien naam draagt, onder het beheer van 'fc genie" staat, zou dan ook niemand zeggen. Het paste beter 'in den omtrek van de comedie. "Wonder is het, dat aan echt leelijke dingen dikwijls zulk een lang leven is gegund! Achter het stadhuis ontplooit zich de bi'eede Yischmarkt en, schijnt op de Groote Markt geen huis 'zijne individualiteit prijs te willen geven, is daar //annexatie" een afschuwelijk woord, hier is het anders, hier is men moderner en huldigt men den geest des tijds, die niet alleen de hoogte zoekt, maar zich ook breed wil uitzetten, die ruimte eischt om zich gemak kelijk te kunnen bewegen, en vooral licht om te laten zien wat kunst en industrie al goeds en schoons weten voort te brengen. De maga zijnen van Baklmann en Meddens ziju van Hol landsche afmetingen en dat van Meddens met zijn helderwit trotsch front en verbazend groote spiegelglazen, maakt, op distantie gezien, een grootsch effect en trekt dan ook elks attentie. In dit gebouw zijn wellicht twee a drie andere opgegaan, maar nu heeft het ook figuur, en dringen de bezoekers van dezen'mode-bazar elk ander niet uit den weg. Zoo moet het op de Groote Markt meer algemeen worden. De pan den zijn er duur, zegt men, maar daarom is de Groote Markt ook een terrein voor speculatie. Heeft Groningen b. v. een café restaurant, der provinciale hoofdstad, door vreemdelingen zoo druk bezocht, waardig En waar zou voor zulk eene inrichting op modern-grootsche schaal, be ter plaats zijn te vinden, dan op de Groote Markt, met het ruime uitzicht dat zij geeft, en met hare breede trottoirs, die des zomers, onder een kunsthemel, zulk eene ruime vrolijke zit plaats konden aanbieden. "Wij doen niets te kort aan bestaande inrichtingen en erkennen dat zij, de localiteit in hety oog gehouden, geven wat mogelijk is, maar onze opmerkingen betref fen de ruimtedie gelegenheid aanbiedt om alles meer comfortable te maken. Men zegt wel eens dat de Nederlander zich het liefst in een klein bestek beweegt en dat de conversatie danjeven- diger is, tusschen menschen die uit hun aard niet erg conversabel zijn, maar het gemak waar mede men zich thans verplaatst en dat het //we reldburgerschap" zoo in de hand werkt het meer //yan huis gaan" dat ons als van zeiven brengt tot het kennis maken met vreemdelin gen, verminderen gaandeweg de angstvalligheid om in aanraking te komen met onbekenden, waarvan men, als vreemde wezens, vroeger liefst op distantie bleef. Het gemak dat men in eigen huis heeft, wenscht men ook in uitspannings plaatsen, en de weelde in zittingen, de smaak in voorwerpen van gebruik, waardoor zich onze cki wa te eer wa dai me hel de gei vij De Ta rei W zei op va Se ta Ri hi tijd, bij een vroegeren vergeleken, zooz^ onderscheidt, eischt men ook daar, waar voor zijn geld er aanspraak op heeft. Is het wel eenigszins vreemd, dat Gronings waar geen kapitaal ontbreekt, in het grj diose" van magazijnen en winkels, van ca:'; j restaurants en koffiehuizen, achterblijft der stad eene Hausmannische gedaanteverwi ling te doen ondergaan, is er iets noodig de naaste toekomst haar nog niet belooft. Da- toe moet zij ontmanteld worden. Zoolang steenen en aarden keurslijf haar wreedaarc omknelt, zoolang zij, die nijdige luren wilier ontworstelen, tegen poorten en wallen sto: zal de stad Groningen niet tot den groei kon-; waartoe de intellectueele en stoffelijke krac: I die het bezit, haar zou kunnen opvoeren. 2 moet hare roeping tot eene groote handelssti missen, zoolang de genie zegt//tot hiertoe e niet verderen dat is wel ongelukkig. De vraag//moet Groningen in het belang ti, 's lands verdedigingeene vesting blijven is den laatsten tijd, nu enkele vestingen als ove: tollig, ja als schadelijk zelfs, worden aangerc zen, meermalen gedaan en meest altijd toeste: mend beantwoord. Maar, het was gewooDlr1 de vraag van leeken, gericht tot mannen va:' het vak. Zij is echter voor Groningen veel fc belangrijk, dan dat hare handels- en industrie^ bevolking tevreden mag zijn, als b. v. een mini1 ter een volksvertegenwoordiger, die van ui manteling spreekt, wegzendt met de verzeker! dat de vesting niet aan het materieel bela: der Groningers kan worden opgeofferd. Dat ook ten aanzien van andere vestingen geze: en nu ruimt men hier en daar toch poorto en wallen op De wetenschap, de verander: w< wijze van oorlogvoeren, het verleggen van he: wegen, de ontginningen en de exploitatie n. veenen, dit alles en meer nog, sameugenomeo heeft de noodzakelijkheid van sommige vestio- gen weggecijferd of hoogst twijfelachtig gemaak SP en daarom zal het wenschelijk ziin, dat de po-T&' sitio van Groningen eens tor het ontarqrer^ werd gemaakt van een //studie" van krijgskun-^E digen. Groningen kon daartoe eene prijsvraag18 uitschrijven, naar aanleiding van welke ook dcPa meening van sommigen ter sprake kon komen eD dat namelijk, naar den kant van Haren, di®1 vestingwerken verder op verplaatst en de ver latene, onmiddellijk aan de stad palende ruimte aan de nijvere bevolking afgestaan kon worden va "Welk eene waarde zou zoodanige concessie voc: sb handel en industrie hebben! de Moet Groningen, in het wezenlijk belang va: 's lands verdediging, vesting blijven, dan is b.'va rusting daarin plicht en de Groningers zulle: te| die noodzakelijk ook eerbiedigen, maar dat daar lij omtrent geene onzekerheid blijve bestaan, wi voor de toekomst der stad een gebiedende eist ee en niemand kan het haar ten kwade duidend va zij niet, noodeloos, het dwagbuis wil dragen zi> Zoo dikwijls wij de stad naderen, waar i d< veel licht werd ontstoken, waar eene wakke g< burgerij zoo ijverig woekert met haar aanzie in lijk kapitaal, en ons oog dan die ontzetten vf liooge wallen aanschouwt, uit wier schietgat*: at de verschrikkelijke agenten van den gewapende: vrede met open mond ons toegapen als w; die sombere, bochtige, dikwijls vuile Heereo^ poort doorgaan, die eene zoo werkzame en oi dernemende bevolking van het geheel vrije ve keer uitsluit, betreuren wij hare positie, wekm< belet dat de profetie van een man, die ander** een even stouten ais diepen blik sloeg in Gk-J ningens toekomst, vervuld worde. Mocht intusschen Groningens bevrijding vs: vestingwerken niet altijd een vrome wenscl blijven! Viert de stad, met bewonderenswaar dige trouw, het ontzet van 1672 het jai'l waarin een koninklijk besluit haar als vestiai ophief, zou een //tweede ontzet" en ook eec| tweede volksfeestdag zijn en blijven, waarbij j de eerate in belangrijkheid verre moest achter staan. Arnh, Ct. Gbuno. qj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 2