N°. 2711.
Donderdag
A°. 1868^1
10 December.
BINNENLAND
EIDSCH
DAGBLA
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf ó.OO.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75iedere regel meerf 0.12"
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15
LEIDEN, 9 December.
In de Arnkemsche Courant komt een inge-
onden artikel voor over het gisteren door ons
esproken onderwerp, geschreven door den heer
fl. J. Yeth, phil. nat. cand. aan de hoogeschool
alhier. In een uitvoerig betoog tracht de schrij
ver de bezwaren, die tegen de benoeming van prof.
Selenka zijn ingebracht, te refuteeren, en ver
klaart dat hem en velen zijner medestudenten
deze benoeming genoegen heeft gedaan, juist
omdat er een vreemdeling, en bepaaldelijk deze
vreemdeling, is benoemd. Wij willen uit dit
artikel alleen de volgende zinsneden overnemen,
waaruit blijkt dat de studenten zeer met den
nieuwen hoogleeraar zijn ingenomen:
//Overigens is er onder de studenten slechts
een roep over de uitstekende.wijze, waarop prof.
Selenka onderwijs geeft, over de gemakkelijk
heid in zijn omgang met ons, en over zijnen
grooten ijver, waardoor wij thans ook een prak
tisch college in zoölogie hebben gekregen, dat
prof. Van der Hoeven wel steeds heeft ge-
wenscht, maar ofschoon buiten zijne schuld
Diet kon tot stand brengen. Ook hier blijkt
het, boe goed het soms zijn kan een geheel
versch man aan eene universiteit te krijgen.
Bovendien durf ik ieder die op de hoogte der
quaestie is gerust de vraag voorleggen, of wel
éen der Nederlanders die voor deze betrekking
benoembaar waren, in staat zou geweest zijn,
op de wijze als prof. Selenka dat doet, een
praktiBch college in zoölogie te geven."
In de gisteren gehouden zitting van den ge
meenteraad te Rotterdam heeft de voorzitter
mededeeling gedaan van eene missive van den
minister van binnenlandsche zaken betreffende
den nieuwen waterweg. Zij luidt aldus:
//In antwoord op uwen brief van den éden
dezer, n°. 1466, betreffende ongunstige omstan
digheden, die aan den nieuwen waterweg van
Rotterdam naar zee zouden hebben plaats gehad,
deel ik u gaarne mede dat, volgens de door mij
ingewonnen informatiën, die ongunstige omstan
digheden in niets anders bestaan dan in neder
zetting van zand in den bodem van het gegra
ven kanaal aan de Noordzee over ongeveer 100
el lengte, en welke nederzetting een gevolg is
van de verbreeding aan het kanaal door den
stroom.
Het zand uit de verbreeding zet zich name
lijk op den bodem van het kanaal neder, even
binnen de gemaakte verbreeding.
Doch dit geval is dezen zomer reeds voor
zien, en daarvan is bij de aanbestedingen, die
den 20sten Mei en den 29sten Juli 11. plaats
hadden, ter verbreeding van het kanaal, bepaald
dat, te gelijk met de oplevering dier verbree
ding, de geul van het kanaal tevens op de vroe
ger bepaalde afmetingen moest worden gebracht.
//Daardoor zal het thans nedergestorte zand
weder worden verwijderd.
De zaak levert overigens geene bepaalde
reden tot bezorgdheid op."
In de Tweede Kamer heelt de minister van
binnenlandsche zaken hieromtrent nog het vol
gende medegedeeld
De hoofdingenieur van den waterstaat is na
den storm op het werk aan den Hoek van
Holland geweest en schrijft, dat de winddruk
125 ffi op de palm was; dat echter de dam
niets geleden heeft en dat de verdieping van
de geul in het zand vooruitgaat.
De heer W. C. H. Staring heeft in de
Landbouw Courant 't volgende artikel geschre
ven: //Men vraagt mij, waarde redacteur, of
ik meen te antwoorden op de schrijverijen over
landbouw-onderwijs, die door mijn //gidsartikel",
gelijk men 't noemt, in het leven geroepen zijn.
Heb de goedheid om, door het opnemen van
dit briefje in uwe courant, openlijk aan de be
langstellenden te berichten, dat daartoe in 't
minste geen voornemen bij mij bestaat. Ik heb
mijn tijd en mijne rust te lief, om die te ver
doen in kibbelarijen. En, daarenboven, juist die
schrijverijen zijn water op mijn molen. Zij be
wijzen zonneklaar, hoe naar het met de land-
bouw-wetenschap bij sommigen gesteld is, zoo
dat zij zelfs in de verte niet vermelden hoe
onwetend zij zich betoonen, hoe hun de aap
telkens uit de mouw steeat. Ik duid 't evenwel
de voorstanders van dat landhuishoudkundige
onderwijs gansch niet euvel, wanneer ze op
schrikken bij 't aanschouwen van de naakte waar
heid, ook niet wanneer ze het onbeleefd vinden
zoo hun de waarheid gezegd wordt. Ik vind
dit zeer natuurlijk, want het ligt geheel en al
in de menschelijke natuur. Het is nu eenmaal
zoo in dit ondermaansche, de waarheid is naakt
en daarom ziet men ze ongaarne, terwijl men
ze lomp en onbeleefd scheldt, wanneer zij recht
streeks op bepaalde feiten en bepaalde personen
wijst. Ik blijf even wel gerust vertrouwen, dat
ook hier te lande de waarheid bij het landbouw
onderwijs zal zegevieren, even als zij eene zoo
schitterende zege bij het middelbaar onderwijs
behaald heeft. Wanneer, waar en door wien
zulks geschieden zal, zijn bijzaken, waaraan de
landbouw in 't algemeen zich weinig gele
gen moet laten liggen. Mocht zulks //op mijn
graf" geschieden, gelijk de een mij zoo vrien
delijk heeft toegewenscht; mocht ik intusschen
de inspecteursbezoldiging in ledigheid en luiheid,
bijwijze van sinecure blijven opsteken, zooals
een ander insinueert; mocht ik in 't geheim
voortgaan met intrigeeren en in 't douker blij
ven voortwroeten, gelijk een derde zich ver
beeldt dat doet alles niets ter zake. Laat
ze maar praten over mijn persoonzij die mij
kennen weten 't wel beterTen spijt van alle
tegenspartelingen, moet toch mettertijd het
tegenwoordige naam-onderwijs door het degelijk
onderwijs, dat de wet voorschrijft, vervangen
worden."
In dezelfde courant heeft de heer W. J. D.
Van Iterson, thans leeraar aan de landhuis
houdkundige school te Groningen, eene oproe
ping tot zijne oud-medeleerlingen gericht, om
gezamenlijk te verklaren, wat zij aan die school
verplicht zijn, opdat Nederland van hen wete,
dat zij nut heeft gesticht enz.
Volgens den heden verschenen almanak van
het Leidsche Studentenkorps voor 1869 zijn
aan deze hoogeschool ingeschreven 546 studen
ten, waarvan 61 in de letteren, 92 in de ge
neeskunde, 292 in de rechten, 45 in de god
geleerdheid en 56 in de wis- en natuurkunde.
Bovendien zijn nog 70 studenten ingeschreven,
die aan de athenaea, semenaria en elders stu-
deeren.
Zaterdag-avond had te Katwijk aan zee
het volgende ongeluk plaats. Een braaf en op
passend huisvader zoude te paard, bij het aan
komen van eene visscherspink, het anker van
boord halen en aan wal brengen. De storm
rukte hem echter van het paard, waardoor hij
in de golven zijn graf vond. Het lijk heeft men
nog niet kunnen opsporen; het paard evenwel
is behouden teruggekeerd.
Uit 's-Hertogenbosch schrijft men
dd. 7 December: In den afgeloopen nacht
woedde hier een verschrikkelijke storm uit het
noordwesten, die een aantal huizen van daken
en schoorsteenen beroofde, onder meer andere
drie kolossale boomen in het Park bij de so
ciëteit de Unie als het ware door midden brak,
den grooten steiger aan den St.-Janstoren merke
lijk beschadigde en door de afgewaaide planken
ook het verwulf der kathedraal en de kap van
den graanmolen van den heer Zwijsen gedeelte
lijk vernielde, zonder echter andere ongeluk
ken te hebben veroorzaakt dan een begin van
brand aan de Breede Haven, welke spoedig ge-
bluscht was. Op de Groote Markt was het
echter anders gelegen: de groote tent van het
paardenspel Blanus is geheel en al omgewaaid
en gelijkt eene ruïne; de andere tenten; met
linnen gedekt, zijn allen daarvan beroofdhet
was verschrikkelijk hoe alles om hulp roepende
door elkander liepalles was in beweging om
te redden wat zij konden, geen enkele kraam
of spel is schadeloos gebleven.
Treffend is het de ondernemers der tenten en
eigenaars van kramen bij hunne ruïuen te zien
treuren; velen zijn door deze ramp geheel broo
deloos geworden.
Wij hooren nog dat de dieven van dit voor
hen zoo gunstige weder hebben gebruik ge
maakt zij zijn in het kantoor van de heeren
Van Gend en Loos der stoomboot-onderneming
Arnhem-'s-Hertogenbosch gebrokendaar zij
er echter geen geld vonden, hebben zij eenige
registers bedorven, en een haas en een pak
manufacturen gestolen.
Ook in onze omstreken moet de orkaan vree-
selijk gewoed htbben; o. a. zouden te Tilburg
vooral aan de zijde van het station eea hon
derdtal huizen van dak beroofd en een huis
ingestort zijn, wier bewoners onder de puinhoo-
pen bedolven, doch gelukkig gered werden,
behalve een kind dat zwaar gekwetst is.
Verder zijn nog verschillende berichten om
trent den storm in den nacht tusschen Zondag
en Maandag ontvangen