B U 1 T E N L A N D. Daar het kampement niet ver verwijderd was van een boschrand, welke zich aansloot aan den voet van het gebergte, was men zeer be vreesd voor een nachtelijken overval, en bleef steeds de helft van het bataljon onder de wa penen, terwijl de officieren gekleed sliepen. Al wat in den laatsten tijd had gedaan kun nen worden, waren eenige pogingen geweest van het stoomschip //Amsterdam", om van uit zee de sterkte Bandjar te beschietende afstand bleek te groot te zijn en de bommen smoorden in de sawahs. Natuurlijk had onze onschadelijk heid een hoogst nadeelig gevolg, en gelukte het dan ook aan Ida Madeh Rahi allengskens alle hoofden en kampongs van eenige beteeke- nis over te halen of te dwingen, om zijne zijde te kiezen. Men zegt dat de gevangenneming van Hi Kamassan niet geheel fair was en tot afval van de andere hoofden en kampongs aanlei ding gaf. Van lieverlede werd het verzet van een zoo genaamd muiteling de opstand van een geheel volk; en dat dit volk dapper is, werd op den 3den October ondervonden. Op dien dag werd met het eerste ochtendkrieken uitgerukt. Het bataljon was met een vijftig man versterkt ge worden, tot vervanging van gesneuvelden, zie ken en gekwetsten. Men naderde Bandjar zon der veel tegenstandslechts weinigen werden gekwetst, waaronder de luit. Bruinsma die, ge troffen door een minié-kogel, waarschijnlijk ge schoten uit het geweer van een bij de vorige ontmoeting vermist inlandsch fuselier, zijn leven te danken had aan een zakboekje, waarop het projectiel afstuitte. Luidens eene correspondentie van Teboenkoes werd door de artillerie op Bandjar //een moorddadig vuur geopend, waar van de uitwerking niet kon worden nagegaan." Reeds was de 1ste komp. met gevelde bajonet de sterkte binnengedrongen, toen plotseling een vervaarlijk geschreeuw aan de achterhoede de hoop in rook deed verdwijnen, dat het doel van de expeditie bereikt was. Wat was het ge val? De Belilingsche hulptroepen, nabij Kalie Anget geposteerd, om eene omtrekking door den vijand van die zijde te beletten, kozen da delijk het hazenpad, toen het bleek, dat de voor zorgsmaatregel niet overbodig was geweest. Een zwerm Balineezen, met een twaalftal verwoede voorvechters aan de spits, was een bergje om getrokken, en overviel de achterhoede met zulk woest getier, dat een oogenblik de grootst mo gelijke verwarring in onze gelederen heerschte. De koelies, die met de ambulance en bagage zich bij de achterhoede bevonden, drongen met zulk geweld op, dat het in allerijl gevormde carré schier onder den voet geraakte. Hierbij kwam, dat een der gelederen over een gruppel strui kelde en op den grond viel. De vijand drong door tot binnen het carré. Het is wellicht aan de tegenwoordigheid van geest van den luit. J. R. Engelhard te danken, dat de zaak nog goed afliep. Hij greep een geweer uit de hand van een der gestruikelde militairen, pareerde een lanssteek van een der branies en doorstak hem met zijne bajonet. Terwijl hij hiermede bezig was, werd hij door een ander aangevallen. Gelukkig werd deze stoot door een der solda ten gepareerd. Engelhard grijpt daarop de lans en maakt den aanvaller met zijn eigen wapen af. De troep had zich intusschen hersteld, en de vijand werd teruggeslagen. Hoewel in het geheel slechts vijf man ge wond waren geworden, schijnt toch het gebeurde een diepen indruk te hebben gemaakt. De vij and trok af in bewonderenswaardige orde, en nam zijn lijken mede. De onzen daarentegen dachten verder aan alles, behalve de verove ring van Bandjar, en waren te 3 uren weer in het kampement terug. Het schijnt, dat de leger-kommandant deze retraite volstrekt niet goedkeurde, en dat eene ontevredenheids-betuiging den kommandant der expeditie deed besluiten, den I^dei^ het ^iterate te wagen. Ook toen echter was de poging vruch teloos, en hoewel aan onze zijde niemand sneu velde, werd voor het vervolg van verdere offensieve bewegingen afgezien en versterking afgewacht. Eindelijk besloot de regeering dan ook, meer dere troepen te zenden. Het was weder de gewone tactiek; eerst den opstand gering schatten, voorts een te geringe macht zenden, eindelijk, wanneer de zaak offers heeft gekost in geld en menschenlevens, en het prestige onzer wapenen in 't oog des vijands hersteld moet worden, eerst dan afdoende maatregelen nemen. Zondag-morgen vertrok van hier het elfde bataljon infanterie onder bevel van den majoor Bloem. [Gelijk onze lezers zich herinneren zullen, is in de vorige week per telegraaf, uit Batavia den 29sten October, de inneming van Bandjar bericht] Yan de overige buitenbezittingen vernam men niet veel belangrijks. Kraëng Bonto-Bonto schijnt altijd plannen te vormen om ons te veront rusten, doch hij acht het oogenblik nog niet gekomen, om zijn voornemen tot uitvoering te brengen. Ook de Noordoostkust van Sumatra is niet geheel rustig. Frankrijk. De rechtbank te Parijs heeft uit spraak gedaan in het nieuwe proces tegen de dagbladen ter zake van de inschrijving Baudin. De heer Delescluze is veroordeeld tot 6 maan den gevangenisstraf, 2000 fr. boete en zes maan den ontzetting van burgerlijke rechtende heeren Sebrard en Weiss tot 1000 fr. en de beide andere beschuldigden tot 2000 fr. boete. Volgens bericht uit Angerville is Berryer gisterenmorgen overleden. Olozaga is te Parijs aangekomen. Spanje. Het officieele blad deelt een decreet mede, krachtens hetwelk Olozaga is benoemd tot gezant te Parijs. De inschrijvingen voor de leening bedragen 327 millioen. Te Madrid heeft gisteren eene republi- keinsche manifestatie plaats gehad. Men schat het aantal personen dat tegenwoordig was op 50000, waaronder 12000 republikeinen. Het gouvernement had geene maatregelen van voor zorg genomen, en alles is rustig afgeloopen. Rusland. De Russische telegraaf-agent te Konstantinopel meldt, dat de Turken op Can- dia een© monster-expeditie tegen Sphakia voor bereiden. De betrekkingen tusschen de Porte en Rumenie zijn verbeterd sedert de bijeen komst van prins Karei met Sabri-pacha. De internationale conferentie ter be spreking van de afschaffing der ontplofbare kogels heeft beslist, dat de contracteerende mo gendheden bij oorlogen te land en ter zee het gebruik van ontplofbare kogels, die minder dan vierhonderd wichtjes wegen en met brand ma kende stoffen gevuld zijn, zullen opgeven; dat deze verplichting ophoudt, zoodra aan den oorlog staten deelnemen, die het tractaat niet mede onderteekend hebben. Het voorstel van Pruisen, om de quaestie in ruimer omvang weder in be handeling te nemen, is verworpen. De proto collen zijn geteekend door de vertegenwoordi gers van Oostenrijk, Frankrijk, Beieren, België Groot-Brittanje, Wurtemberg, Nederland, Grie kenland, Denemarken, Italië, Pruisen, Perzië, Portugal, Rusland, Turkije en Zweden. Rumenie. De zitting der wetgevende macht is geopend met eene troonrede van den vorst, waarin de inwendige toestand des lands en de betrekkingen met het buitenland voortreffelijk, en de financiën bloeiend genoemd worden. Yan den tijd der leeningen wordt gezegd, dat hij voorbij is; van de middelen van binnenlandsch verkeer, dat zij sedert een jaar grooter ontwik keling gekregen hebben dan in de laatste dertig jaar; met betrekking tot de buitenlauschepok tiek wordt gezegd, dat de Parijsehe tractatea en de toestand des lauds de s&reiigste neutrali teit tot een plicht maken, welke de regeerin? ook steeds heeft gevolgd. Als resultaten van dt goede verstandhouding met het buitenland wordt gewezen op de conventie met Oostenrijk es Rusland. Ter zake van de opheffing van 6 rechtspraak der consulaten zlju met Ruslan: onderhandelingen aangeknoopt. De vorst hoopt dat ook de andere mogendheden door gelijk- handelwijs gelijke bewijzen van welwillendlie:: voor Rumenië zullen geven. Ten slotte vei maant de troonrede tot eendracht en om dj partij-twisten op te geven. Dadelijk nadat deze troonrede was uitgt sproken, heeft het ministerie zijn ontslag gen< men. Het nieuw te vormen ministerie zal, mi men zegt, aldus zijn samengesteldGhika, finas ciënCogalniczeanu, binnenl. zaken Duka, oor log; Heraklide, justitie; Boerisen, eeredienst. OFFICIEELE BERICHTEN. Eerste huwelijks-afkondiging te Leiden, va: den 29sten November 1868. G. Tisseur jm. 23 j. en E. C. Albers jd. 2.' j. H. J. Kramers jm. 21 j. en E. Brugma: jd. 18 j. J. Delmeer jm. 26 j. enJ.M. Ya: Egmond jd. 23 j. A. Couvee jm. 27 j. e: C. E. Rozier jd. 26 j. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gc meentebestuur van Leyden, doet te weten, da aan den Ontvanger der directe belastingen a! hier is ter hand gesteld een, op den I7den deze maand, invorderbaar verklaard kohier voor d; belasting op het personeel, dienstjaar 1868 r. 1869, houdende aanslagen voor herzieningen e: bevolen schattingen, benevens in advies gebb ven posten, terwijl ieder verpligt is zijnen aas slag, op den bij de wet bepaalden voet, te vo! doen. Leyden, 28 November 1868. GEVEILDE PERCEELEN. Gehouden verkooping aan den Burg alhier op 28 Nov. ten overstaan van den notaris J. M. E. Dercksen Een huis en erf, waarin eene apotheek word; gehouden, aan den hoek der Oude Vest en Mare, Wijk VI, N°. 1232 en 1232rood. Opgehouden STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van heden. In deze zitting zijn de beraadslagingen over Hoofdstuk IY der Staatsbegrooting voor 1869 (dep. van Justitie) voortgezet. Bij art. 15 (traktement scherprechters) ont stond eene langdurige discussie over het wenscbe lijke om de doodstraf af te schaffen naar aan leiding van het voorstel van den heer Dumbar, om het art. in stemming te brengen. Bij die gelegenheid hebben de heeren Bichon van IJ»- selmonde en Saaymans Vader zich, op grond der Heilige Schrift, tegen de afschaffing der doodstraf verklaard. Anderen waren voor bet art., omdat zij de quaestie van de afschaffing der doodstraf niet incidenteel wenschten te doen behandelen. De heer Moens heeft, mede op grond van godsdienstige begrippen, zich voorde afschaffing der doodstraf verklaard. Ook is tor sprake gekomen de terdoodbrenging van twee personen te Rome, die door enkelen bestreden, door anderen, in het belang van de openbare veiligheid der maatschappij, verdedigd werd. Ten slotte werd het art. met 53 tegen 8 stem men aangenomen. Bij de discussie over de afdeeling rijkspolitie en toezicht op de jacht werd de vraag nopens eene herziening der wet op de jacht en vispchenj behandeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 2