A0. *4702. Maandag BINNENLAND. 30 November. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf o.OO. Franco per postn 3.85. Afzonderlijke Nommersn 0.10. LEIDEN, 28 November. De heer Van Lee, die aan de redactie der Indépendance te Brussel is, heeft indertijd eene belangrijke verhandeling over het zegelrecht der dagbladen in Nederland op het taal- en let terkundig congres te Gent gehouden, die later als brochure is in het licht gegeven. Deze brochure werd in het Haagsche Dag blad eene //van onjuistheden krieoelende com pilatie" genoemd; hiertegen verzette zich de heer Van Lee natuurlijk, en reeds in vroegere Nos. veroorloofde zich het Dagblad de meest vinnige en hatelijke uitvallen tegen hem. AVat echter heden daarin gezegd wordt, gaat alle palen te buiten. Het luidt aldus Geen grootor ramp dan aan te leggen met een gek. Men weet wel waarmee men begint, niet waarmee men eindigt. Heeft men zich eenmaal laten verleiden hem tegen te spreken dan laat hij niet los: dan wil hij, gelijk Don Quichotte, volstrekt dat men hem tienmaal, twintigmalen kloppe. Waarom Omdat hij, gelijk Don Quichotte, daar hij het niet door wijsheid doen kan, door middel van dwaasheden de aandacht op zich wil doen vestigen, wel wetende dat de wereld anders niet weten zou dat hij zelfs geboren was. Hij is een nieuwe soort van hond van Alci- biades, die telkenmale verzoekt zich een stuk van den staart te laten afkappen, ten einde öp die wijze in 't oog te loopen. Wij hebben den beer Van Lee van Brussel flu tot tweemaal toe op zijn dringende bede dat genoegen geschonken, maar waarlijk hij over drijft. Hij vraagt nu al te veel van onze gene genheid, om hem dienst te doen. Alles heeft zijn grenzen en daarom behoort de //schul- delooze bewaker van het serail der drukpers" zich te troosten, als wij hem nu maar verder onopgemerkt in de N. Rotterdamsche Courant laten rondloopeu. Het terrein is er uitmun tend." Vuiler manier om een tegenstander te beslrij den is moeilijk te denken. En een blad, dat zdo schrijft waagt bet nog, van moraliteit te spreken en zich over deu toon van andere bla den te beklagen durft nog; de afschaffing der iegelbelasting te bestrijden, omdat daardoor cou ranten zullen verschijnen, die de personen ver bolgen en belasteren zullen, heeft de brutaliteit zelfs om een strenger wet op laster te vra gen, de impertinentie om voor een ieder het recht van antwoord" te vindiceeren in dat blad, waarin hij is aangevallen, en de onbeschaamd- j beid om er zich over te beklagen, dat de bladen van persoonlijke veeten zoo verregaande mis bruik maken, dat mannen van talent en positie al meer en meer afkeerig moeten worden, om zich aan de journalistiek te wijden I Ex TJno disce ornnes! Het wetsontwerp tot afschaffing vaD de artt. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. 889 en 957 en wijziging van art. 1718 van het burgerlijk wetboek, is in de afdeelingen vrij algemeen goedgekeurd. Hoewel sommige leden meenden, dat door gelijkstelling van vreemde lingen met Nederlanders, deze zouden worden benadeeld, daar nog niet alle landen dit be ginsel hebben aangenomen, was toch het meeren- deel der leden van meening, dat in onzen tijd niet meer thuis bchooren bepalingen, die het erfrecht van vreemdelingen en hunne bevoegdheid om schenkingen te verkrijgen, beperken. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 142 tot 154 volwassen personen en van 79 tot 90 kinderen. Ook de ambtenaren der provinciale griffie van Noord-Holland hebben, in navolging van hunne ambtgeuooten in onderscheidene pro vinciën, onder dagteekening van den 20sten dezer, een adres aan de Tweede Kamer inge diend, ten einde de zoo lang gevraagde, doch steeds uitgebleven lotsverbetering te erlangen. De beeren J. W. C Van Ittersum, J. J. Yeltman, H. C. Van Hall en J. J. A. Quintus, bestuurders der Landhuishoudkundige School te Groningen, hebben dezer dagen eene kleine brochure uitgegeven, waarin zij in de eerste plaats zeggen, dat ze met verwondering en leed wezen zagen, dat de minister van binnenl. zaken in zijn antwoord over hoofdstuk V der rijks- begrooting verklaarde, dat het //al meer en meer blijkt, dat de Landhuishoudkundige School te Groningen niet aan de behoefte voldoet." Zij gelooven dat de minister in dezen geheel is af gegaan op liet bericht van Dr. W. C. H. Sta ring, inspecteur voor het middelb. onderwijs, die in 't Augustus-nummer van De Gids een artikel over landbouw-onderwijs schreef en zich ten doel stelt, om de bestaande landbouw-school te ver nietigen. De hoogleeraar Van Hall, die o. a. groote verdiensten in zake dat onderwijs heeft, en zeer veel tot de ontwikkeling van den land bouw heeft toegebracht en nog toebrengt, werd in dat artikel op eene hoogst ongepaste wijze aangevallen, zoodat hij genoodzaakt was het onbewezene der uitspraken van Dr. Staring en het verkeerde van zijne plannen voor 't onder wijs in quaestie in het licht te stellen, welk stuk geplaatst werd als bijblad in het Novem- oer-nummer van 't zelfde tijdschrift. Nadat deze geheele verdediging in de brochure overgeno men wordt, komt het bestuur tot de vraag: Waaruit blijkt het //al meer en meer, dat de Landhuishoudkundige School niet aan de be hoefte voldoet?" Op 5 verschillende punten verdedigt het zich tegen deze beschuldiging, en zou wel gaarne de getuigenis wenschen te ver nemen van de vele leerlingen, die het onderwijs vroeger genoten, daar er nog slechts enkelen zijn, die in 't openbaar te kennen gaven, wat zij aan dat onderwijs te danken hadden; opdat de minister, die volgens de meening der bestuur ders niet voldoende ingelicht is, beter op de hoogte der zaak kome. Wanneer de ambtenaren PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12* Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90iedere regel meer0.15 der regeering, in plaats van te helpen, tegen werken en den goeden naam der inrichting ondermijnen, dan is het onmogelijk, dat eene particuliere onderneming het in dien strijd kan uithouden. Moet dan de school vallen, 't bestuur wil dien strijd tot het laatste volhouden, omdat het zijne innige overtuiging is, dat het zich op den goeden en voor ons land alleen geschikten weg van landbouw-onderwijs bevindt en uitmun tende helpers bij 't onderwijs bezit. Mocht de zaak evenwel in goede handen kunnen overge dragen worden, dan verklaart het zich aanstonds bereid 't werk neder te leggen. Ten slotte rekenen bestuurders zich verplicht de aandacht te vestigen op 't gezegde van den minister aan gaande de noodige verandering, opdat daarvan 't gevolg zij //vooruitgaan en medegaan met den tegenwoordigen landbouw, zooals die zich bui tenslands zoo krachtig ontwikkelt." Zij mer ken hierbij op, Jat de landbouw in Nederland, en niet het minst in de provincie Groningen, in de laatste 25 jaren aanmerkelijk vooruitge gaan isdat hier wel degelijk partij getrokken wordt van de nuttige zaken door den vreemden landbouw aan 't licht gebracht; dat het zeer schadelijk zou zijn het onderwijs voor Neder- landsche landbouwers aan buitenlanders toe te vertrouwen, wat bijna zeker het geval zal wor den bij de oprichting eener rijks landbouw school, en zeggen eindelijk nog, dat zij in 't open baar hunne stem meenden te moeten verheffen tegen de mogelijke vernietiging van 't geen hier door veeljarige zorg met moeite te zamen gebracht is, om alles zoo onder de aandacht van regeering en volksvertegenwoordigers te brengen en in de belangstelling hunner landgenooten dringend aan te bevelen. ProvGr on. Ct Men schrijft ons uit B o s k o o p dd. 27 Novem ber 1868: In de vorige week is een werk aanbesteed, dat, hoewel niet van zoo algemeen belang als het werk van de vernieuwing der brug, de aandacht niet minder verdient. Voor de som van f 3857.25 werd aan den heer J. Th. Forken alhier de bouw opgedragen van een weeshuis, zooals men pleegt te zeggen, ondanks de bestem ming om oude mannen en vrouwen te huis vesten. Dit op te richten gebouw zal een oud vervangen, dat sedert geruimen tijd dringend verbetering of vernietiging vroeg. Gelukkig evenwel is de tijd voorbij, toen men aan ver nietiging dacht, en lof komt het tegenwoordig gemeentebestuur toe, dat nieuw leven wil ge ven aan eene stichting, waarin de oude van dagen nu zelfs bij een gebrekkigen toestand een rustig toevluchtsoord vindt. Als een blijk van belangstelling, welke ook ten plattelande bestaat voor de interna tionale tentoonstelling van voorwerpen voorde huishouding en 't bedrijf van den handwerks man in 1869 te Utrecht te houden door de vereeniging ter bev. van fahr. en handw. nij verheid in Nederland, kan worden gemeld dat eenige ingezetenen van Sassenheim op de daartoe door den burgemeester gedane uit- DAGBLA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1