N°. 2701
Zaterdag
A°. 18681
28 November.
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf ó.OO.
Franco per postn 3.85.
Afzonderlijke Nommers.n 0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
I
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12°
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15
li 1 M ïN E N E A N L>.
LEIDEN, 27 November.
Het hoofdbestuur der vereeniging tot bevor
dering der volksgezondheid te Dordrecht, be
richt: dat een ingesteld scheikundig onderzoek
van het zoogenaamde plakgoud, waarmede het
St.-Nicolaasgebak wordt versierd, heeft aange
toond dat het bijna uitsluitend bestaat uit
koper. Het gebruik van zoodanig verguld gebak
kan daardoor voor de gezondheid hoogst scha
delijk worden en wordt daarom ten zeerste ont
raden. Nog wordt men gewaarschuwd tegen het
gebruik der sedert korten tijd verkrijgbaar ge
stelde metalen sigarenkapjes of pijpjes, welke,
bij scheikundige ontleding, gebleken zijn voor
meer dan negen tiende gedeelten te bestaan
uit lood. DC
eene groote verontwaardiging heerscht over de
wijze waarop voortdurend die Amsterdamscbe
afgevaardigde zich uitlaat. Er was dan ook
heden maar een medelid, die den moed had hem
te verdedigen, en dit medelid was Mr. Da
niël Koorders!
Men meldt dd. 25 Nov. uit de residentie
aan de Arnh. Courant:
Hoe fel en heftig ook in de laatste tijden
de politieke debatten mogen geweest zijn, de
wedergade van eene redevoering gelijk die door
den heer Insinger heden gehouden is, zal, ge
loof ik, te vergeefs in de annalen van de Neder-
landsche vertegenwoordiging gezocht worden.
Hoewel die afgevaardigde, na eerst tot de orde
geroepen te zijn door den president der Kamer,
later amende honorable heeft gedaan voor zijne
onbetamelijke uitdrukkingen, is de indruk hier
niet uitgewischt, dien zijne beleedigende woorden
hebben gemaakt. Beschuldigingen en aantijgingen
tegen de regeering en de liberale partij, zooals
die door den heer Insinger bij de aigemeene
beschouwingen over de begrooting werden ge
uit, kunnen niet geacht worden in een onbe
waakt oogenbhk of ondoordacht te zijn gedaan
zij mogen wel gereleveerd worden om te
doen zien, hoever van conservatieve zijde ge
bruik gemaakt wordt van de bepaling der grond
wet, dat een vertegenwoordiger niet vervolgbaar
is voor zijne adviezen in de Kamer uitgebracht,
en hoever de lankmoedigheid van een onpar
tijdig voorzitter der Kamer kan gaan om zulk
een spreker aan het woord te laten. De regee
ring (en ook de regeeringspartij) werd beschul
digd van minachting van het huis van Oranje,
minachting van de beurs der ingezetenen, en
minachting van den godsdienst door erkende
godloochenaars aan het hoofd van openbare
scholen te plaatsen, terwijl als toegift de bladen
dio deze regeering steunden werden beticht,
door toon en inhoud van hunne artikelen, op
zettelijk tweedracht in den lande te zaaien en
de burgers tegen elkander op te hitsen.
Diezelfde spreker zeide eenigen tijd geleden,
bij de verdediging van het vorig kabinet, dat
ft door de toenmalige oppositie uitdrukkingen
waren gebezigd, die in een koffiehuis met een
oorveeg zouden beantwoord zijnmet hoeveel
oorvegen zouden niet de uitdrukkingen, welke
die afgevaardigde zich heden veroorloofde, op
eene publieke plaats moeten beantwoord worden
Ik kan u verzekeren, dat, naar ik nu reeds
heb kunnen waarnemen, bij vele weidenkenden
In de zitting van de Tweede Kamer van
Dinsdag zeide de heer Du Marchie van Yoort-
kuijsen zeer te recht, nadat eenige leden met
ontzettend zwarte kleuren den toestand onzer
geldmiddelen hadden afgeschilderd en den minis
ter van financiën hadden verweten, dat hij geene
maatregelen daartegen had genomen en niet
genoeg bezuinigingen had voorgesteld
//Het is zeer gemakkelijk te zeggenbezuini
ging. Maar ik geloof, dat zij, die zich beijveren
ons daarop steeds met zooveel aandrang te
wijzen, ook de moeite moesten nemen ons aan
te toonen waarop bezuinigd kan worden.
Daartoe nu levert de begrooting hun eene uit
muntende gelegenheid op. Als men eens al den
tijd, dien men hier gebruikt om ons aan te too
nen dat onze financiën zich in een bedenkelijken
toestand bevinden, besteedde om de begrooting
nauwkeurig te onderzoeken en duidelijk aan
te wijzen waarin bezuinigd kan worden, men
zou dan vrij wat grooteren dienst doen aan het
vaderland. Men zoude daardoor niet alleen een
uitstekenden dienst bewijzen aan de ministers,
wier begrootingen men zoo gaarne zegt te wil
len aannemen, maar vooral eene groote weldaad
aau de ingezetenen, die steeds met moeite op
brengen wat aan de schatkist afgestaan moet
worden, en voor wie het dikwijls hoogst on
aangenaam is, wanneer zij zich tevreden moeten
stellen met te boo ren, dat veel van hen wordt
gevorderd, terwijl zij zoo weinig de gelegenheid
door hunne belangstellende vrienden zien aan
grijpen om hunne lasten te verminderen."
De heer Yan Kuyk, Maandag in de Tweede
Kamer den finantieelen toestand der gemeenten
besprekende, betoogde dat de nood van som
mige gemeenten zoo groot was, dat zij, geene
hoogere belastingen kunnende heffen, tot lee
ningen hare toevlucht moesten nemenen daar
om waren dan ook, beweerde deze afgevaardigde,
in 1867t door tien gemeenten in Zuid-Holland
leeningen gesloten om in den loopenden dienst te
voorzien.
De minister van binnenlandsche zaken beant
woordde den heer Yan Kuyk, en uit dit antwoord
bleek, boe weinig die afgevaardigde op de hoogte
was van de quaestie. De heer Van Kuyk," zoo
zeide de minister, //heeft verder willen aantoonen
dat het gemeente-financiestelsel geheel in de
war was door de wijziging in de gemeentewet
gebracht. Hij heeft in het verslag van de pro
vincie Zuid-Holland over 1867 gevonden, dat
er verscheidene leeningen door gemeenten ge
daan zijn om in den loopenden dienst te voor
zien. Ik moet bekennen dat het mij bevreemdde
te hooren dat de Gedeputeerde Staten eener
provincie zouden kunnen goedgekeurd hebben
eene leening om in den loopenden dienst te voor
zien. Het zou, dunkt mij, in strijd zijn met
eene verstandige huishouding, gewone uitgaven
te dekken door leeningen. Ik heb terstond de
zaak onderzocht en het is mij gebleken, dat al
de leeningen, waar dan de woorden //loopende
dienstachterstaan, eigenlijk strekken moesten
alleen om te voorzien in een tijdelijk gebrek
aan kaspenningen en voor niet langer dan 2
tot 6 maanden gesloten werden. Er was bijv.
in de gemeente Schiedam een tijdelijk tekort
van f 20,000, veroorzaakt door de ten behoeve
van het rijk gedane voorschotten wegens ont
eigening van vee ter zake van den veetyphus,
dat men gemeend heeft door zulk eene tijdelijke
leening te moeten dekkenhet geld voor die
leening werd opgenomen voor 2 of 3 maanden
tegen eene zekere rente. Door zulke leeningen
worden de directe belastingen niet verhoogd,
zooals de afgevaardigde van oordeel was, want
het is alleen, in Mei opnemen hetgeen men in
Augustus of Januari teruggeeft."
De heer Yan Kuyk repliceerde nogde eer
lijkheid gebiedt dit hier nog bij te vermelden
maar zijne repliek was voornamelijk daarop ge
baseerd, dat hij niets anders had gedaan dan
een feit constateeren, en dat feit was waar, want
er waren door 10 gemeenten in de provincie
Zuid-Holland leeningen gesloten om te voorzien
in den loopenden dienst!
"Wanneer deze wijze van discuteeren ingang
vindt, om in de Tweede Kamer eenvoudig feiten
te constateeren, zullen de zittingen zeker hoogst
leerzaam worden; om ze echter dan eenigszins
aan het publiek belang dienstbaar te maken, zou
men bijv. het bijwonen er van in de plaats van het
houden van een college van statistiek, voor aan
staande juristen kunnen verplichtend maken
Te Utrecht is eergisteren-namiddag, terwijl
de professoren in de letteren bezig waren
examen af te nemen, professor] Millies onge
steld geworden, zoodat hij zich naar huis moest
begeven, en reeds gisterenochtend te 10 uren
is hij aan de gevolgen van die ongesteldheid
overleden.
Gisterenavond is H. M. de Koningin van
HD. reis uit Engeland te Rotterdam aange
komen.
Die aankomst had bijna tot een treurig voor
val aanleiding gegeven. Bij het aankomen van
het stoomjacht, werd de brug uitgebracht en
op het stoomjacht gelegd. Reeds bevond de heer
burgemeester zich aan het boveneinde van de
brug, toen, door een of ander misverstand, de
raderen van het stoomjacht weder in beweging
werden gebracht. Het gevolg daarvan was, dat
de brug, na in stukken te zijn gewrongen, in
het water viel. Dat zij, die er zich op bevonden,
in groot gevaar verkeerden, behoeft geen be
toog. Het gelukte echter den heer burgemees
ter in tijds op de stoomboot to springendoch
ternauwernood was hij hierin geslaagd, of de
brug plofte in het water en sleepte in den val
den beer A. J. J. Yan Kesteren, hoofdopzich
ter van de gemeentewerken, baas De Graat en