T00NEELNIEUWS.
Rotteedam. Zaterdag 28 November 1868
/Die Loreley", Oper von Max Briich. Aan
vang te halfacht.
Na afloop dezer voorstelling zal er te half-
twaalf een exira trein vertrekken naar Schie
dam, Delft en den Haag.
0FFICIEELE BERICHTEN.
Burgerlijke stand van Leiden, van den 19den
ot en met den 25sten November 1868.
Bevallen: C. Kolderman, geb. Yan der
leek, Z. G. J. Yan Heyst, geb. Boonacker,
A. Onvlee, geb. Grou, D. J. Ouwer-
ierk, geb. Pon, D. M. Bink, geb. Yan Es,
C. H. Yan den Bosch, geb. Broer van
)ijk, Z. S. Arkeveld, geb. De Haay, Z.
W. Boom, geb. Heikoop, D. J. Yan
iteenwijk, geb. Yan Meurs, Z. M. Yan den
lerg, geb. Nieuwenburg, Z. A. Brummel-
ïarop, geb. Yan der Endt, Z. M. A. Gijzen,
»eb. Knaap, D. C. Lasschuyt, geb. Yan
er Reyden, D. P. J. Stok, geb. Tiedeman,
A. D. Riebeek, geb. Groeneveld, D.
De Ru, geb. Yan Wijk, Z.
Gehuwd: P. Yan Gelder jm. en M. Heij-
nans jd. F. Yan der Steen jm. en E. De
Clerk jd. B. Yelthuijzen jm. en E. Bave-
aar jd. L. A. Niesten jm. en E. Ot-
;aar jd.
Overleden: A. W. F. Jardijn Z. 4^ m.
Paternotte, wed. J. J. Groen, 68 j. C.
Hom D. 1 j. en 12 d. J. J. Yan de Grint
1. 2 j. en 8 m. J. M. Yan Weeren 27 j.
E. De Klerk, wed. P. Gans, 64 j. A. C.
Dorn, wed. J. Meyer, 69 j. J. Yerbiest Z.
14 m. H. Trouwee Z. 10 m. C. Yan
liemen, wed. A. Janse, 69 j. J. Dorsman
87 j. J. E. Springer Z. 8 m. H. Mooten
l. ruim 2% ra. P. H. De Ridder Z. bijna
10 H. A. Yan Ulden Z. 7. m.
GEMENGDE BERICHTEN.
li
er
ie-
en
en
u'
d0
=>e'
Het is bekeud hoe op vele plaatsen ten plat
ten lande nog de gewoonte heerscht om bij be-
;rafenissen gastpartijen aan te richten, zoodat
men soms zou meenen, dat daar bruiloft gehou
den wordt, waar zoo even een doode is uitge
dragen. Intusschen is hierin ook al verandering
n verbetering gekomen, en zal ook dit over-
ilijfsel van heidensche gebruiken met de toe
nemende beschaving wel langzamerhand geheel
&n al verdwijnen.
Van hetgeen men toch dienaangaande in den
oor sommigen nog zoo hoog geroemden ouden
fijd zag gebeuren, ziet men thans nog slechts
pene kleine schaduw. Als een staaltje hoe het
tóor 200 jaren bij begrafenissen hier te lande
oeging, willen wij inzage geven van de navol-
ende
Korte notitie
van de begravenis van
Gerrit Dirksz,
Herbergier te Sloten, den 21 May 1680.
Ten dienste van d'Overledene, zo in 't sterf-
'uis, als in de voornaamste Herbergen daar
Ntreut is geconzumeert,
20. Oxhoofden zo France als Rinse Wijn.
70. Halfvaten Bier, zo bitter als zoet.
1100. Pont Yleesch waarvan op 't Konings
Plein gebraden is.
550. Pont tot Harsten.
28. Kalf-borsten.
12. Schaapen bouten.
18. Groote Yenizoenen met witte korsten.
200. Pont Fricadelle.
Voorts Broot, Mostaart, Kaas, Boter, etc.
'aar avenant.
Yarinis Toebak in vollen overvloet.
Ten dienste van de gene die geliefden ter
begravenis te komen, lagen alle de schuitjes
van den Overtoom aan de Stad, om haar tot
Sloten, en wederom tot Amsterdam te bren
gen Die alle met volle lading derwaarts en
herwaarts gekeerd zijn.
Behalve deze wierden 'er zooveel wagens en
chezen met volk op de weg gevonden, datter
wel de lengte van 56 roeden mede bezet was,
en, door de menigte, onmogelijk konde getelt
wordendoordien vele zo wel nevens, als agter
malkander reden.
En op de weg tusschen Sloten en Amsterdam
wierden gevonden tusschen de 50 en 60 bede
laars, die alle overstallig dronken en vol waren
waarvan de meeste haar zeer leelijk bespogen
en bevuilden.
Aldus is de Lijkstacie van deze alom beken
den Herbergier, Gerrit Dirksz, voltrokken: En
heeft alzo een groote gedagtenis en veel ge-
praats nagelaten.
Een der Britsch-Indische dagbladen, de //Pu
blic Opinion," deelt twee brieven mede, de
een van eene jonge dame in Engeland en de
andere van een Wesleyaanschen geestelijke al
daar, beide brieven geadresseerd aan een in-
landschen prins in lndië. De dame heeft ge
schreven, dat zij hare ouders door den dood
verloren heeft; dat zij 21 jaren oud is: dat zij
eenig vermogen heeft; dat zij wel gaarne een
vorstelijk huwelijk zou willen aangaan dat zij
na veel goeds en schoons van den Indischen
prins te hebben gelezen, van bewondering jegens
hem is opgetogen en zich aan hein ten huwelijk
aanbiedt, zoodat zij wel gaarne zou vernemen,
of hij denkt met haar gelukkig te kunnen zijn,
in welk geval zij dadelijk naar lndië zal over
komen. De hierbij gevoegde missive van den
geestelijke is eigenlijk een aanbevelingsbrief.
Hij schrijft, dat de jonge dame schoon, bemin
nelijk, van een zacht humeur ia en verder alle
eigenschappen bezit, om eene uitmuntende ge
malin van een prins te worden. Maar tevens
schrijft hij er bij, dat zij bij een uiterst
vroom gemoed, met hart en ziel aan de Wes-
leyaansche kerk gehecht is en dat zij daartoe
wil blijven behooren. Hoe de geestelijke nu
op het denkbeeld is gekomen, dat eene echt
Wesleyaansche dame zich in den harem van
een Oosterschen prins te huis zou gevoelen, dit
begrijpt niemand. Daar nu de redactie van het
genoemde blad meent, wel voor de echtheid
der brieven te kunnen instaan, maar geen na
men te moeten noemen, hebben eenige Engel-
sche dames onmiddellijk naar Indie geschreven,
om dienaangaande iets nader te vernemen, ten
einde alle pogingen aan te wenden, om te ver
hoeden dat eene harer jeugdige landgenooten
de slavin van een barbaar zou worden. Daar
het uit den eenen brief blijkt, dat de schrijfster
in Cornwallis moet wonen, worden tevens al
daar door de belangstellende dames alle pogin
gen aangewend, om er achter te komen wie
toch wel die dame is, natuurlijk met geen an
der oogmerk dan om haar van haar voornemen
af te brengen.
Dezer dagen is door de heeren Jules
Cuizinier en Emile Prefort het middel uitge
vonden om door een electro-magnetisch toestel
hollende paarden plotseling tot staan te bren
gen. Het inductietoestel is slechts tien vierkante
duimen groot voor een paard, voor meerdere
geeft het eene evenredige grootere afmeting.
Twee draden loopen langs de leidsels voor den
toom, en men heeft slechts aan een kruk te
draaien of op een knop te duwen, om den
stroom daar te stellen, waardoor de spiereu
van het paard plotseling ontspannen worden
en het dier als onder den invloed van betoo-
vering stilstaat, zonder dat het eenig nadeel
aan zijne gezondheid lijdt.
De voornaamste plaats der kammenfabri-
catie in Italië is Milaan. Ongeveer 4.U00 hoorns
per week of 208,000 per jaar worden daarin
verwerkt, representeerende eene waarde van
f 72,000, terwijl de waarde van het product
geschat wordt op ongeveer f 210,000. Het voor
naamste gedeelte der grondstof wordt opgekocht
in Italië; slechts een klein gedeelte wordt ge
trokken uit Zuid-Amerika. De afval dezer
industrie, zooals de toppen der hoorns, spaan
ders en schraapsel, worden nog gebruikt door
draaiers, of voor bemesting der olijf- en oranje-
boomen. Met dit product wordt in de geheele
behoefte van Italië voorzien; de rest gaat naar
Zwitserland. Te Napels worden goede kammen
gemaakt van ossen- en paardenhoeven, en even
zeer van schildpad. Te Florence, Livorno en
Orezzo vervaardigt men ze voornamelijk van
ivoor en been.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van heden.
Aan de orde is de beraadslaging over het Ilde
Hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1S69 (hooge
colleges van staat en het kabinet des Konings).
De 1ste afdeeling (Staten-Generaal) gaf tot
eenige opmerkingen van meer huishoudelijken
aard aanleiding.
Over de tweede afdeeling (raad van state) voer
den het woord de heeren Godefroi en De Bosch
Kemper.
Een amendement; op een der artikelen (waarbij
het traktement van een adjunct-commies ver
hoogd is) door den heer Dam voorgesteld om
dit met f 200 te verminderen werd verworpen
met 41 tegen 20 stemmen.
Bij de IVde afdeeling (kanselarij der beide
orden) heeft de heer De Casembroot voorge
steld en toegelicht een amendement om art. 23
te verhoogen, met het oog op de thans plaats
gehad hebbende krijgsverrichtingen in Oost-
Indië, die verscheidene officieren en minderen
aanspraak op de Militaire Willemsorde verschaft
hebben.
In den loop der vrij uitvoerige discussie, die
hieruit voortsproot, verklaarde de minister van
financiën, dat hij met den kanselier der beide
orden in overleg was getreden over eene zeer
belangrijke vermindering van de prijzen der
ridderorden. De slotsom was dat de voorsteller
zijn amendement introk.
Na eene korte woordenwisseling over de Ylde
afdeeling (pensioenen en wachtgelden) werd
Hoofdstuk II met eenparige stemmen aangeno
men, en een aanvang gemaakt met de algemeene
beschouwingen over Hoofdstuk III (Buitenl.
Zaken).
De heer Van Wassenaer Catwyck besprak de
optreding van den minister van buitenl. zaken,
de staatkunde met betrekking tot het handha
ven onzer onzijdigheid en deed ten slotte eenige
vragen met betrekking tot het Rijnvaarttrac-
taat en onze diplomatie.
•De heer Yan Yoorthuijsen besprak de reeds
tegengesproken geruchten omtrent eene alliantie
met Frankrijk, en wenschte dat de minister die
thans nog eens zou logenstraffen om voor goed
den bodem in te slaan aan verzinsels, die wel
licht niet vrij van bedoelingen worden verspreid.
De heer Heijdenrijck stelde een onbegrensd
vertrouwen in de politiek, tot dusverre door
den minister gevolgd. Yoorts vroeg hij eenige
inlichtingen nopens de rechten van Nederland-
sche ingezetenen op sommige beurzenstichtingen
in België, en betoogde voorts de wenschehjkheid
van het sluiten van een handelstractaat met
den Noord-Duitschen Bond.
De min. van buitenl. zaken beantwoordde
de verschillende sprekers en zeide op de vraag
van den heer Yan Yoorthuijsen, dat die ge
ruchten of mededeelingen volkomen bezijden de
waarheid zijn.
Daarna werd de artikelsgewijze behandeling
van de begrooting aangevangen.
Morgen voortzetting.