N°. 2697. Dinsdag A°. 1868. 24 November. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommersn 6.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerƒ0.126 Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15 DE NOMINATIE "VOOR DEN HOOGEN RAAD. Ingezonden Vervolg en slot. Ik kom tot de quaestie der geldigheid. Is geldig eene nominatie, waarop een candidaat is gebracht, welke het radicaal van benoembaar- hied mist, en bepaaldelijk nog geen tien jaren doctor in de rechten is, gelijk art. 86 R. O. dat uitdrukkelijk vordert? Ik zou zeggen dat dit nauwelijks eene vraag kan zijn. De grondwet wil, dat de Tweede Kamer aan den Koning eene nominatie van vijf personen aanbiede, ten einde daaruit eene keuze te doen. De Koning is dus in Zijne keuze tot die vijf beperkt en het aandeel der Tweede Kamer in de benoe ming bestaat daarin, dat zij vijf, maar dan ook niet minder aanbiede. Wanneer nu de Ko ning, hoezeer hem v ij f worden aangeboden, slechts uit vier kan, d. i. mag, kiezen, omdat éen niet benoembaar is, dan wordt de aanbeve ling tot een viertal gereduceerd; zij voldoet niet aan het grondwettelijk vereischte en is alzoo ongeldig. Geen minister mag den Ko ning advizeeren daaruit eene keuze te doen. De Koning kan niet anders dan, wil hij dadelijk benoemen, de nominatie aan de Tweede Kamer terugzenden. Maar, is nu de ge heele voordracht ongel dig, en zal de Tweede Kamer opnieuw tot het opmaken van eene nominatie van vijf personen moeten overgaan, of kan zij zich bepalen tot herstelling van hetgeen in de nominatie ver keerd was, dus eenvoudig een ander persoon aanwijzen in plaats van dengeen die moet uit vallen? Ik geloof het laatste. Ook hier is de reden eenvoudig gelegen in het antwoord op de vraag: waarom en waarin was de voordracht ongeldig In éen der aangewezen personen, maar op de anderen heeft het radicale gebrek van dien eenen uit zich zelf geen den minsten invloed, en waar staat het nu geschreven, dat die ongeldigheid buiten hare natuurlijke gren zen moet worden uitgebreid? Men zou twijfe lend kunnen vragen: wie zal nu de eerste op de nominatie zijn, wie de prioriteit genie ten, die aan n°. 1 feitelijk toegekend wordt en die uit haren aard eenige preferentie mede brengt? Wanneer de nominatie is opgemaakt, zooals 't behoort, om uit de bekwaamsten en geschiksten te doen kiezen en al weder diezelfde regel tot de rangschikking van deze heeft ge leid, dan wordt natuurlijk in casu de tweede de eerste en een nieuw gekozene kan nooit anders dan op de vijfde plaats komen. Maar, indien het dan eens niet met alle juistheid ware uit te maken, wie der verkozenen bij de Kamer de preferentie had, wat nood? de vrijheid des Konings om uit de lijst, die uit niet anders dan uit de bekwaamsten en geschiksten bestaan mag, te kiezen wie Hij het best oordeelt, ware daardoor nog beter gewaarborgd. Is de aanwij zing van den eersten candidaat eene nauwelijks voorbij te gane aanwijzing voor de benoeming, dan loopt de voordracht gevaar de benoeming zelve te worden. Deze beschouwingen doen evenwel niets te kort aan hetgeen de Kamer doen kan. Zij kan de geheele nominatie als niet gedaan beschouwenwil zij dat, er is niets tegen te doen. Zij moet weten of dat wensche- lijk zij en of daardoor de strijd nog niet veel meer een politiek karakter zou verkrijgen; de vraag hier gesteld was alleen wat wordt tot herstel der ongeldigheid van de nominatie ver- eischt In verband met de reden der ongeldigheid is deze alzoo geheel eene betrekkei ij ke. Ook nog uit een ander oogpunt. Zou de Koning uit deze voordracht in het geheel niet hebben kunnen kiezen? M. i. alweder niet twijfelachtig, indien de keuze wachten kon totdat de eene candidaat de vereischte hoedanigheid verkregen had, het welk hier slechts een quaestie van tijd was, op wien dan ook de keuze daarna werd uitge bracht. De voordracht moet vijf verkiesbare personen bevatten, uit welke de Koning kie zen kan omdat hij uit vijf kiezen moet. Maar dan behoeft de voordracht ook slechts volkomen te zijn op het oogenblik dat de keuze gedaan wordt. Zou bijv., wanneer hier geen twee maanden maar enkele dagen aan den vereischten tijd hadden ontbroken, eenige aanleiding geweest zijn tot terugzending der voordracht? Ik geloof het niet. Doch hierop werd ook reeds vroeger in dit blad gewezen. Altijd zou ik evenwel ineenen, dat wel het uit stellen der benoeming een middel kan worden om de eens gedane voordracht in haar geheel te houden en dat het geheel aan het oordeel des Konings overgelaten moet zijn of de be noeming zulk een uitstel kan lijden; maar de Kamer, van haar kant tot eene voordracht over gaande en daarmede de wenschelijkheld der be noeming uitmakende of althans te kennen gevende dat de gelegenheid voor eene onverwijlde benoe ming aan den Koning behoort te worden gegeven, behoort altijd te zorgen dat de voorgedragen personen ook dadelijk benoembaar zijn. "Wij meenen dat dit artikel, tot ons leed wezen Zaterdag-avond niet geplaatst, gewichtig genoeg is, om, al is de daarin besproken quaestie ook reeds beslist, toch nog op te nemen. BINNENLAND. LEIDEN, 23 November. De N. Rott. Courant meldt het volgende: De Amsterdamsche Courant en het Dagblad deelden dezer dagen het bericht mede, dat de minister van financiën eene conferentie met deskundigen heeft gehouden over het sluiten eener leening. Nauwkeurige informatiën, welke wij genomen hebben, hebben ons geleerd, dat van dit bericht geen enkel woord waar is. De vermindering, welke de post wegens bij dragen aan de middelen tot dekking van 's rijks uitgaven in Hoofdstuk I der begrooting van Nederlandsch Indic, voor den dienst 1869, door de aanneming van het amendement van de heeren Fransen van de Putte en Sloet van de Beele, omtrent verhooging van het plantloon voor de koffiecultuur, heeft ondergaan, heeft eene aanvulling van het ontwerp van wet be treffende de rijksmiddelen voor dien dienst en van den daarbij overgelegden staat van raming noodig gemaakt. De regeering heeft daarom bij de Tweede Kamer een nota van wijziging inge diend, waarin wordt voorgesteld, om als bijdrage uit het fonds, voortspruitende uit koopprijzen der domeinen, eene som van f 1,000,000 onder de middelen op te nemen, ter voorziening in de uitgaven tot voortzetting van den aanleg der staatsspoorwegen. Het eindcijfer der mid delen voor 1869 wordt daardoor ten slotte met f 344,373 verhoogd en op ƒ97,181,006 gebracht. De heeren Dullert, Moens, Van Kuyk, Thor- becke en Rochussen zijn benoemd tot rappor teurs over het wetsontwerp tot afschaffing van het zegelrecht op gedrukte stukken en adver- tentiën. H. M. de Koningin zal den 25sten No vember uit Londen de terugreis aannemen, om den 26sten in de residentie aan te komen. Op Donderdag den 26sten November zal de gewone audiëntie van den minister van finan ciën, op Dinsdag 24- November die van den minister van financiën, voor de zaken van Her vormden eeredienst enz., en op Donderdag 26 November die van den minister van oorlog niet plaats hebben. Bij beschikking van den minister van binnenl. zaken van 21 dezer is bepaald, dat de verkiezing van een lid voor de Tweede Ka mer der Staten-Generaal in het hoofdkiesdis trict Gorkum, noodzakelijk geworden door het overlijden van den heer Dr. G. Simons, zal geschieden op Dinsdag 15 Dec. aanstaande en de herstemming, zoo die noodig is, op Dinsdag 29 Dec. daaraanvolgende. De personen die verzocht hebben als leer- ling-telegraphist in aanmerking te komen, zijn aangeschreven, om zich voor het vergelijkend onderzoek aan het gebouw op den Fluweelen Burgwal, n°. 22, te 's-Gravenhage, aan te mel den op Maandag den 30sten November aan staande, des voormiddags te halfnegen. Z. M. heeft als blijk van goedkeuring en tevredenheid verleend de bronzen medaille aan B. Polman, wegens het met levensgevaar redden van een kind uit den IJsel bij Kampen op 14 October jl.; herbenoemd tot burg. der gemeente Hoorn Mr. W. C. J. De Yicq; benoemd tot burg. der gem. Wormer C. Wildschut, ten einde deze betrekking gelijktijdig te bekleeden met die van burg. der gem. Jisp en Wijde Wormer tot burg. der gem. Nieuwendam Jhr. M. J. W. A. De Milly; tot kantonr. te Nijkerk Mr. H. P. Hoog, thans griff. bij het kantong. te Amers foort; tot griff. bij het kantong. te Amersfoort Jhr. F. A. P. Wittert, thans griff. bij het kan tong. te Alphen; tot griff. bij het kantong. te Alphen Jhr. Mr. P. J. F. Rethaan Macaré, advo caat te Utrecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1