N°. 2693. Donderdag A°. 1868. 19 November. BINNENLAND. LEIDSCH dagblad: Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.124 Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15 PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per postn 3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. LEIDEN, 18 November. Aan het regeeringsantwoord op het Hoofd stuk voor Binnenlandsche Zaken ontleenen wij uog het volgende omtrent het middelbaar on derwijs: De redenen waarom de kosteD der hoo- gere burgerscholen over 1869 meer zullen be dragen dan over de voorgaande jaren, zijn in den toelichtenden staat aangewezen; daarbij is tevens de opmerking gevoegd, dat die kosten kunnen geacht worden in 1869 een maximum te bereiken, zoodat in 1870 aanmerkelijk minder noodig zal zijn. Dat deze uitgaven (voor 1870 en volgende jaren op p. m. ƒ380,000 begroot) aanzienlijk zijn, zal de minister niet ontkennen. De rijks- en gemeentescholen op een bekrom pen voet in te richten, ten einde de mededinging van particuliere instellingen mogelijk te maken, is een eisch ten eenenmale in strijd met het doel van de nieuwe regeling van het middelbaar ouderwijs. De wetgever schrijft juist de inrich ting der rijksscholen voor, omdat alleen een krachtig initiatief van de regeering de invoering Ivan het bij ons nagenoeg geheel onbekende mid delbaar onderwijs mogelijk zou maken. Bij de uitvoering van de voorschriften der wet had men alleen te vragen, wat voor deugdelijk onderwijs noodig was, en zich in geen geval te regelen naar het onvoldoende peil van bijzondere in stellingen. De leden, die beweren dat aan het onderwijs op de boogere burgerscholen eene eenzijdige rich ting is gegeven, in dien zin dat wis- en natuur kundige wetenschappen te veel op den voorgrond worden geplaatst en de letterkundige vakken verwaarloosd, zullen zich gemakkelijk van het onjuiste daarvan kunnen overtuigen, indien zij kennis nemen van de in de regeerings-verslagen medegedeelde programma's dier inrichtingen. Dat het hier en daar optreden van leeraren van bekende godsdienstige begrippen tot een zijdigheid van het onderwijs moet bijdragen, kan evenmin door den minister worden toegegeven. Tot dusverre is noch tot de regeering, noch tot de inspecteurs eenige klacht gericht, dat door een leeraar zou zijn gehandeld in strijd met het voorschrift, in het voorlaatste lid van art. 2 der wet opgenomen. Terecht is bovendien door som mige leden opgemerkt, dat alle onderzoek aan gaande dit punt niet wel is overeen te brengen met het beginsel van vrijheid van godsdienst en scheiding tusschen godsdienstleer en school. Het kan niet worden toegegeven, dat de eind examens der hoogere burgerscholen moeilijker zouden zijn dan billijkerwijze kan worden ge vorderd van leerlingen, die den cursus tot het einde toe hebben bijgewoond. Ware dit het ge val, dan zou de uitslag zeker ongunstiger ge weest zijn dan die, welke de in 1868 in zeven onderscheidene provinciën afgenomen examens hebben opgeleverd; van de 80jongelieden toch, die dat examen aflegden, zijn er 67 toegelaten en slechts 13 afgewezen. De minister deelt volkomen in de meening van die leden, die de aandacht willen gevestigd hebben op de wenschelijkheid om zooveel mogelijk zorg te dragen, dat aan de middelbare scholen het lichaam niet lijde onder de oefeningen des verstands. Hij kan dan ook de verzekering geven, dat aan alle rijks hoogere burgerscholen onder wijs wordt gegeven in de gymnastiek en aan de meeste bovendien in den wapenhandel, van welke oefeningen, op enkele uitzonderingen na, door alle leerlingen wordt gebruik gemaakt. De regeering deelt volkomen in het gevoelen van die leden, welke meenen dat, terwijl de landhuishoudkundige school te Groningen al meer en meer blijkt niet aan de behoeften te voldoen, de tijd daar is, om aan het voorschrift van art. 19 der wet van 2 Mei 1863 uitvoering te geven. Zij is dan ook van voornemen, om deze zaak onderhanden te nemen, te gelijk met de voorgenomen regeling van alles wat de vee artsenijkunde betreft. De heer Begratn zeide in de zitting der Tweede Kamer van gisteren, dat hij ook in herinnering moest brengen, dat de vroegere oppositie met arendsoogen eene reeks van kleine feiten heeft opgemerkt (zaak-Huet, zaak-Andreae, verhooging der uitgave door ridderorden, Eiken kroon), om de vorige regeering te bestrijden; dat hij echter constateerde, dat niettegenstaande scherpe nasporing, men niets meer heeft kunnen vinden. Ons dunkt, het is op finantieel gebied genoeghad de heer Begram, de vriend van die regeering, dan meer verwacht? De kerkeraad der Waalsche gemeente te Dord recht heeft ter vervulling der vacature, ont staan door de beroeping van Ds. Perk naar Breda, eene nominatie opgemaakt, bestaande uit het volgende alphabetisch gestelde zestal: G. Bonet, te Leiden; Th. Bost, te Verviers; G. Collins, te Rotterdam; M. De Greef, te Maastricht; J. F. C. Kronenberg, te Arnhem, en J. J. L. Luti, te Middelburg. Daaruit zijn op het drietal geplaatst de heeren Bonet, Bost en Luti, waaruit beroepen is de heer G. Bonet, hulpprediker te Leiden. In zijne brochure //de liberale partij op staatkundig gebied", heeft Dr. A. Pierson twee beschuldigingen tegen de liberale partij. De eerste is onjuist, en de tweede was, bij hetgeen hij zelf hieromtrent oordeelt, van hem niet te ver wachten. De eerste grief is dat de liberalen besten diging vaD de tegenwoordige protestantsche theologische faculteiten verlangen. Dit is onjuist, want zij verlangen alleen dat de theologie als wetenschap niet van de academie worde ver wijderd. De tweede is, dat de liberalen met de onderwijswet //dwepen". De schrijver begrijpt dat zij met die wet zijn ingenomen, dat zij haar voorloopig handhaven, ja hij erkent zelfs dat de liberalen mogen wachten, totdat de te genpartij, katholieken en anti-revolutionnairen, eenstemming een voorstel van wet zullen heb ben voorgedragen. Dit alles beaamt de schrij ver, maar zelf noemt hij, wat de liberalen niet doen, de staatsschool een moderne secte-school. Hoe is het handhaven van zulk een school zij het dan ook voorloopig met des schrijvers liberaliteit te rijmen? Het bewijs dat de gemengde school een mo derne secte-school is, luidt aldusgeene opvoe ding is denkbaar zonder een godsdienstigen tint, dit wordt algemeen erkend: de school is der halve doortrokken van een christendom, verheven boven geloofsverdeeldheid. De staat laat d u s op zijne scholen een be paald christendom aan de kinderen mededee- 1 e n, een christendom zonder dogmatiek, een christendom naar de beschrijvinge Thorbecke's onze staatsscholen zijn moderne secte-scholen. Is dit logica Dan zijn er moderne secte- scholen geweest, lang voordat er eene moderne theologie bekend was, dan was de school van 1806 reeds eene moderne secte-school. In de gisterenavond gehouden buitengewone algemeene vergadering van aandeelhouders in de Rutterdamsche Bank is het voorstel van commissarissen (eervol ontslag aan de directeu ren, waarvan drie aanblijven tot 31 Maart, ten einde commissarissen in de gelegenheid te stel len, de zaken inmiddels op beteren voet te regelen) aangenomen met 691 tegen 12 stem men, terwijl 4 aandeelhouders zich buiten stem ming hielden. Er had daarna nog eenige gedachtenwisseling plaats, waarbij aan commissarissen, onder meer, in bedenking werd gegeven om bij de door hen in uitzicht gestelde wijziging der statuten 1°. de betrekking van secretaris der directie te scheiden van die van secretaris van commissa rissen; 2°. om een ambtenaar, een soort van controleur, in te stellen, meer speciaal belast om de directie te controleeren en aan de com missarissen te dienen van bericht en raad3°. om de bepaling te wijzigen, volgens welke slechts dan op verzoek van aandeelhouders eene buitengewone algemeene vergadering kan wor den bijeengeroepen, wanneer zij een vijfde ge deelte van het maatschappelijk kapitaal verte genwoordigen, en 4°. om ook de bepaling der statuten te wijzigen, die het recht van voor stel van de zijde der aandeelhouders thans te veel beperkt, daar nu de voorstellen gedekt moeten wezen door 1/5 gedeelte van het maat schappelijk kapitaal en veertien dagen te voren moeten worden ingediend, tenzij commissarissen goedvinden voorstellen over te nemen. Commissarissen gaven de toezegging, dat zij een en ander in zeer ernstige overweging zou den nemen. In de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad te 's-Hage zijn benoemd: a. tot leeraar in de geschiedenis, aardrijkskunde en Nederlandsche taal bij de hoogere burger school aldaar, de heer M. S. De Grave, candi- daat in de letteren te Noordwijk, en b. tot leeraar in de wiskunde bij die instelling, de heer T. E. Buckmann, onderwijzer aldaar. Uit 's-Hage wordt geschreven: Met zekerheid vernemen, wij dat de voorbereidende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1