en Luxemburg eindelijk zijn -loffelijk en zedelijk
van den invloed van Berlijn bevrijd.
Engeland. De Observer" blijft beweren,
dat Lord Stanley en de heer Reverdy Johnson
het eens zijn geworden, dat de wederkeerige
aanspraken van Britsche en Amerikaansche bur
gers, voortspruitende uit den opstand der Zui
delijke Staten, zullen geregeld worden door eene
te Londen zitting houdende commissie, bestaande
uit een gelijk getal Britsche en Amerikaansche
leden, met bevoegdheid om een scheidsrechter
te benoemen en finaal uitspraak te doen. Het
blad voegt er bij, dat de overeenkomst nog slechte
door de Amerikaansche regeering moet geratifi
ceerd worden. Lord Stanley heeft bovendien toe
gestemd, dat de Russische keizer tot arbiter zou
worden benoemd over de quaestie of het ver
trek van de Alabama uit Liverpool eene schen
ding was der internationale wetten. Ingeval
dit wordt ontkend, zal Amerika van zijne aan
spraken afzien, en wordt dit bevestigd, dan zal
de gemengde commissie de schadevergoeding
vaststellen.
De deputatie uit den Oranje-Vrijstaat is
vertrokken. Het resultaat der zending is niet
zeer gunstig.
Italië. De heer Sicconi is tot minister van
landbouw benoemd.
Waarschijnlijk zullen de Kamers den 20sten
November worden geopend.
Spanje. De //Gaceta" van gisteren bevat het
aangekondigd manifest van het voorloopig gou
vernement. Daarin wordt gezegd, dat eene volks
stemming is ingesteld als de juiste uitdrukking
van de volkssouvereiniteitvoorts dat de vrij
heid van godsdienst geen nadeel zal zijn voor
de katholieke kerk, maar deze alsdan door strijd
versterkt zal worden. Het manifest herinnert,
dat de vrijheid van onderwijs, drukpers, vrede
lievende vereenigingen en associatiën erkend is.
Ten slotte zegt het manifest aangaande den
toekomstigen regeeringsvorm, dat het stilzwij
gen van alle junta's over deze quaestie eene
algemeene geneigdheid schijnt aan te duiden
ten gunste der vestiging van den monarchalen
regeeringsvorm. Evenwel zijn er stemmen op
gegaan ten gunste eener republiek, en het gou
vernement zal ten opzichte dezer aangelegen
heid den wensch des volks eerbiedigen.
De //Correspondencia" zegt, dat de hertog
en de hertogin van Montpensier verlof hebben
gekregen om naar Spanje terug te keeren. Zij
zullen echter hunne terugkomst eenige dagen
verschuiven, om het voorloopig gouvernement
niet in ongelegenheid te brengen.
Olozaga vertrekt naar Parijs en Londen. Hij
is belast met eene bijzondere zending.
De vader van den koning van Portugal
heeft aan eenige leiders der revolutie, die hem
de Spaansche kroon aanboden, geantwoord
//Gij biedt mij eene kroon aan; ik heb de mijne
met dezen panama verwisseld, omdat die mij
voorkomt eene gemakkelijker hoofdbedekking
te zijn." Daarna opende hij het venster en op
zijn wijnberg wijzende, zeide hij: //Ik heb mij
tot wijngaardenier gemaakt, ik fabriceer wijn
in plaats van politiek, en dat is beter, want
deze wordt dikwijls zuur."
DE TENTOONSTELLING VAN SCHIL
DERIJEN TE AMSTERDAM.
(Geopend S September en gesloten 25 October.)
Wie er is heengegaan om eens even te mid
den der belangen en bezigheden van het ge
wone leven oog en geest door hoogere indruk
ken en opwekkende gewaarwordingen te ver-
frisschen heeft zich teleurgesteld gevoeld. Wie
er heenging met scherpe critiek gewapend, heeft
er geen raad mee geweten, want er was te veel
waar zij geen vat op had, bij het een en ander
dat te diep beneden haar stond. Wie er kwam
om er geweest te zijn," om mee te kunnen
praten, was met zijn figuur verlegen, want er
was weinig, waar men van zelf heeD werd getrok
ken of waar de algemeene opinie heenwees. Maar
wie er kwam met ware belangstelling, wie nog
eens en nog eens terugkeerde en nauwkeurig
zocht en zag vond telkens meer, wat die be
langstelling beloonde. Op de kleinste hoeken
vond men ditmaal wel eens de grootste opvat
tingen, maar er is tijd en geduld toe noodig
om die onder 600 nommers op te sporen.
Toch waren er ook grootere stukken die de
aandacht verdienden. Onder de portretten waren
uitstekende. Schwartze zond die van twee be
roemde mannen: Mr. Isaak da Costa en Mr.
Jakob Van Lennepvooral het laatste is den
grooten meester waardig. Bij de kalme, bruine
tinten die het oog niet afleiden, komen de spre
kende trekken en de witte haren geestig uit.
De gelijkenis zal niemand betwistenalleen
komt het ons voor, dat, al is er niets in het
portret wat niet gelijkt, er nog veel in dat
physionomie was, dat we niet op het portret
weervinden. Hébé, van denzelfden, ofschoon
niet vrij van gemaaktheid, is eene zwevende
bevallige verschijning, die ons herinnert, dat
er nog zachte, frissche kleuren bestaan, hetgeen
men bij de tegenwoordige teudenz onzer Hol-
landsche schilders wel eens zou kunnen verge
ten. Een portret door Allebé komt ons als
een meesterstuk voorover zijne andere stukjes
later meer. Eene Fantaisie van GuSt (Parijs),
eene non van Paul Tetar van Elven en een
St -Jan van Canta (Rotterdam) ging men niet
onverschillig voorbij.
De bekroonde schilderij van Mevr. Jerichau-
Baumann (Kopenhagen), Schipbreukelingen op
de kust van Jutland", kon ons niet bevallen.
De verbeelding weet met de historie geen weg
en de lange vrouw met haar kind, half liggende
tegen een vrij steilen mast, boezemt ons geene
belangstelling in, al laat de uitvoering misschien
niets te wenschen over. //De Deensche boerinnen
iu de kerk", van dezelfde, en //Arme kinderen
slapeude" trokken ons meer aan; ook het tafe
reeltje met Andersen er op, is aardig geschil
derd. Van eene andere dame uit het Noorden,
Mevr. De Ribbing, was een allerliefst kind, uit
het leven gegrepen, getiteld //Besluiteloosheid".
Van Bource was ook een schipbreukeling. Op
dat stuk, waarvan al de beeldjes goed uitge
voerd zijn, is, waarschijnlijk om eens eene vari
atie in de oneindige visschersfiguren te bren
gen, een moortje als drenkeling gebruikt. Een
ander stukje van denzelfden, //De Rendier
kudde", beviel ons wel zoo goed, de figuurtjes
daarop zijn natuurlijk en gemakkelijk. Het land
schap er van is vreemd en grillig en wie nooit
in Finmarken was moet het gelooven. De meer
dan levensgroote beelden uit de geschiedenis
van Mozes door Wijnveld behaagden ons geens
zins, en die omgeving van riet is men nu einde
lijk moede; maar zijn kleine stukje //de Kloos
terling" is keurig. Israels gaf ons ditmaal niet
veel bijzonders eene treurige voorstelling zon
der reden van treurigheid. Wie naar wezen
lijke akeligheid verlangt, moest de twee stuk
ken van Madiol (Groningen) Dood" en Be
grafenis" gaan bekijken: onderwerp en uitvoe
ring bieden ruime stof aan.
Over het geheel is het op het gebied der
genre-stukken treurig met onze Hollandsche
schilders gesteld. In de twee stukken van Lan-
delle (Parijs), de Egyptische vrouw" en de
gevangenis te Tanger", ligt meer smaak en ge
voel, in //de jonge Valkenier" van C. Blanc
(Parijs) meer poëzie, dan in al het overige te
zamen. En waar de bedenking bij ons opkomt,
of dat niet voor een deel aan de onderwerpen
kan liggen, daar staat op eens voor onze oogen
dat stukje van Plathner uit Dusseldorp, de
Kostgangers van het oudje", waarvan men zeker
niet zeggen kan, dat het te huis behoort in
eene wereld, die van zelve dichterlijke vormen
medebrengt. Het oudje dat daar voorover ge
bogen zich verknijpt van vreugde en verruk
king over hare biggetjes, doet ons van zelf
meelachen en niet met dien glimlach malgré
nous, die eene gewaagde platheid wel eens af
kan dwingen, maar met een hartelijk meegevoel
voor het grappige van het tooneel. Het is eene
aardige tegenstelling met het vrouwtje van
Allebé die in een ander genot opgaat en, met
hare onbehaaglijke floddermuts op, de koffie zit
te malen die haar //Troost" is in het leven. Na
tuur en waarheid zijn aan dat stukje niet te
ontzeggen, maar waar we ons tot het origineel
niet zouden aangetrokken voelen, waarom het
dan, als hoofdsujet, op het doek gebracht? Wij
weten hetwij staan hier voor een van die
groote vragen, die honderdmaal herhaald zijn,
en zevenhonderdmaal opnieuw na de tentoon
stelling der werken van oude meesters, maar
het moet er nog eens uit, dat zij die bij die
schatten alleen de overtuiging hebben opgedaan,
dat het op het onderwerp niet aankomt, slechts
zooveel voordeel er uit getrokken hebben ah
diegene wiens hoofdindruk na het lezen vaa
Shakepeare zijn zou, dat men in dien tijd vel
eens rare liedjes zong en wonderlijke dingen
zeide. De beeldjes van zijn //Vraagteekens" bezit
ten bij het natuurlijke zeker meer geest, ea
munten in dat opzicht uit boven hetgeen wij
van Allebé gewoon zijn, maar waarom die slor
dige omgeving, dat kermisprentachtige Yoor
breedheid, voor geniale schetsachtigheid hebbea
we eerbied, maar dit is kinderwerk.
Het slot geven wij morgen.)
BEROEPEN ENZ.
Nederlandsche Hervormde Kerk.
Beroepen: te Hel louwI. J. Dermout J:
te Kollumte HedelJ. E. Steenbakker Mor.
lyon Loijsen te Overschie te ~VVoudsendJ. C
Eijkman te Bruchemte Soesterberg A.Coa
véete Doesburg; te OosterlittensN. v. d. Tuu'ï
Adriani Pz. te Lutjegastte Hooge Zwaluw
J. T F. IJ. Lauts te Oosterland in Zeeland,
Bedankt: naar Monnikendam: door G. J
Van Lindonk te Nieuw-Loosdrechtnaar Nij
kerk op de Veluwe: door P. Deetman te Klun-
dert.
ACADEMIENIEUWS.
Te Amsterdam aanvaarde gisterennaraiddagk
1 uur de heer Dr. Hertz, vroeger assistent aai»
de academie te Greifswald, zijn ambt van hoo^
leeraar in de pathologische anatomie aan de ge
neeskundige school aldaar, door het houden eener
redevoering, ten onderwerp hebbende: //De ge
schiedenis der pathologische anatomie."
De redevoering, in de Hoogduitsche taal uit
gesproken, kenmerkte zich van andere dergelijkeD
doordat de toespraken aan de curatoren en
er aan ontbraken.
Utrecht, 24 Oct. Bevorderd tot doctor in
de letteren de heer J. G. De Vos, geb. te Am
hem, na verdediging van een academisch proef
schrift, getiteld//De Sycophantis".
HANDEL.
Rotterdam, 26 Oct. Jarige en nieuwe Tartf*
20 ets., jarige en nieuwe Rogge 10 ets., winter
Gerst 40 ets., zomer Gerat 20 ets. en Witte
Boonen 50 ets. lager. Overige artikelen al'
voren.
Meekrap. Bij redelijk groote aanbiedingen
en goeden kooplust was heden vrij wat bande'
tot iets hoogere prijzen. Racijn stil.
Tin. Van Banca zijn afgedaan 500 blokken
tot f 59.
RECHTSZAKEN.
In de correctioneele zitting der Rechtbank
te Leiden van Dinsdag 27 October 1868, z'JD
veroordeeld
C. S. zonder vaste woonplaats, wegens la^'