N°. 2673.
Dinsdag
A*. 1868.
27 October.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelyks, met uitzondering
tan Zon-en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meerf 0.12*.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15.
ONZE GEMEENTE-BEGROOTING.
IX.
Toen wij in ons laatste n°. de inkomsten,
tot dekking der uitgaven op de begrooting
■zijn gebracht, bespraken, maakten wij melding
van twee opmerkingen, die tegen dit deel der
I begrooting in de aectiëa van den gemeenteraad
I waren gemaakt. De eerste bespraken wij toen
de andere willen wij thans onderzoeken.
Terwijl voor 1868 geheven zijn 50 opcenten
■op de personeele belasting en eene som van
■ƒ85,000 als hoofdelijken omslag, is op deze be-
Igrooting voor de 8 laat9te maanden van het
■Tolgende jaar slechts de beffing van 25 opcenten
I op de personeele belasting voorgesteld, terwijl
^daarentegen de plaatselijke belasting zal moeten
[opbrengen f94,600.
//In al de sectiën," zoo lezen wij in het
sectie-verslag, //vond bij eenige leden de vermin-
[dering van 25 gemeente-opcenten der belasting
op het personeel over de acht laatste maanden
pan 1869 bezwaar. Men wilde liever wachten
totdat de werking van den hoofdelijken omslag
peer omstandig bekend was. Ten gevolge van
rdie vermindering zouden de kamerbewoners voor
taan meer in den hoofdelijken omslag moeten
fbijdragen. Toen er sprake was van eene inkom
stenbelasting, was het geheel opheffen der ge
meente-opcenten aanbevelenswaard, maar thans
cal vermindering en eindelijke opheffing tot
moeilijkheden aanleiding geven. Daartegen werd
tóngevoerd, dat alleen door vermindering uit
voering wordt gegeven aan het beginsel van
onze directe belasting, en de gemeente gebaat
kordt door uitsparing der aan het rijk uit te
lieeren vergoeding van perceptiekosten."
Er schijnen alzoo drie meeningen geuit te zijn
ten eerste wilden eenige leden thane nog niet
[tot eene verhooging der plaatselijke belasting
overgaan, en liever wachten totdat hare wer
ping meer omstandig bekend was;
ten tweede waren er, die meenden dat ver
mindering en eindelijk© opheffing der opcen
ten tot moeilijkheden zouden aanleiding geven
dus den hoofdelijken omslag in geen geval
Ltot een hooger bedrag wilden heffenen
ten derde waren er leden, die meenden dat
I alleen door vermeerdering der opcenten uitvoe-
I ring wordt gegeven aan het beginsel der plaat-
e'ijke belasting; die zich dus met het voorstel
pan burgemeester en wethouders vereenigden.
Wij voor ons scharen ons gaarne aan de
tijde van de verdedigers der eerste opinie, en
[tijn het in beginsel geheel eens met hen,
aan het heffen eener directe belasting de
[voorkeur geven boven het verhoogen der op
goten van de personeele belasting. De reden
jpgt voor de handom dezelfde reden als de
gemeente-wet voorschrijft, dat niet meer dan
een zeker bedrag van gemeente-opcenten op de
rijksbelastingen mag geheven worden, en dat
voor de grondslagen van den hoofdelijken om
slag niet uitsluitend mogen genomen worden
een of meer grondslagen van de rijksbelas
tingen.
Elke belasting, die naar vaste grondslagen
het inkomen van de belastingschuldigen begroot,
werkt meer of minder onbillijk. Er zijn er die
te weinig, er zijn er anderen die te veel beta
len. Dat is eene fout, die aan al zulke belas
tingen eigen is. Tot hoe grooter bedrag zulke
belastingen geheven worden, hoe grooter de
onbillijkheid wordt. Dit spreekt van zelf.
Het heffen eener eigene belasting, in plaats
van het opvoeren der personeele belasting door
gemeente-opcenten, is alzoo naar ons inzien een
verei8chte voor eene goede gemeente-huishou-
ding.
Maar in het gegeven geval achten wij
het niet raadzaam, om voor 1869 in plaats van
50, slechts 25 opcenten te heffen. In het sectie-
verslag lezen wij, hoe de voorstanders dezer
afwachtende houding de resultaten van het eerste
jaar, waarin de nieuwe belasting gewerkt heeft, ver
langen te kennen voor en aleer tot eene verhoogde
heffing te besluiten. Ook wij zien verlangend
uit naar mededeelingen omtrent hare werking.
En wij hopen, dat de mededeelingen uitvoerig
mogen gepubliceerd worden, opdat een ieder
zich daarvan op de hoogte kan stellen.
Wij gaan echter verder dan deze leden: en
verlangen nog meer. Ook zonder de resultaten
te kennen, willen wij den beataanden hoofde
lijken omslag, volgens de tegenwoordige ver
ordening, niet dan tot een zoo laag mogelijk
bedrag geheven zien. En de reden hiervan is
de zekerheid die wij hebben, dat deze belastiDg
slecht werkt. Voordat de bestaande verorde
ning omgewerkt is, blijven wij voorstanders
van de 50 opcenten. De resultaten die men
verwacht, zullen wel eenig licht verspreiden:
men zal waarschijnlijk wonderlijke dingen zien,
men zal denkelijk vele non-valeurs hebben
maar, al zou het ook moeilijk zijn, om uit de
resultaten tot eene bepaalde conclusie te komen
de voorstanders der belasting zullen beweren,
dat men bij al dergelijke belastingen onbillijk
heden kan vinden dan nog zouden wij op
eene herziening aandringen, want wij beweren
dat deze belasting niet goed werken kan.
Wij hopen een volgende maal die belasting-
verordening aan een onderzoek te onderwerpen,
om onze zienswijze hieromtrent te staven. Wij
twijfelen er niet aan, of de raad zal spoedig
zelf de noodzakelijkheid eener herziening inzien,
want alleen de groote haast, waarmede zij tot
stand is gekomen, maakt het begrijpelijk dat
zulk eene verordening door hem is aange
nomen.
Behoudt men voor het volgende jaar de 60
opcenten op de personeele belasting, dan zal de
hoofdelijke omslag (na onze vorige opmerking)
niet tot een hooger bedrag dan 72,000 behoe
ven geheven te worden. Dan zal voorts de raad
de gelegenheid hebben, om, vóór het volgend
jaar, de plaatselijke belasting aan een nieuw
onderzoek te onderwerpen, en ten minste de
meest onbillijke bepalingen te veranderen.
BINNENLAND.
LEIDEN, 26 October.
Onder dagteekening vau den 7den dezer is
door den minister van binnenlandsche zaken,
namens en met machtiging van den Koning,
aan den heer J. H. Grein te Amsterdam con
cessie verleend voor den aanleg en de exploi
tatie van spoorwegen van 's-Gravenbage, langs
Alphen en Woerden, naar Utrecht, met een zij
tak van Leiden naar Alphen, en van Amster
dam, langs Alphen, naar Rotterdam.
Uit Amsterdam wordt aan de N. Rott. Cou
rant geschrevenUit het publiek gemaakt ver
slag van het afdeelings-onderzoek der gemeente-
begrooting blijkt, dat niet minder dan 31 voor
stellen daaromtrent zijn ingediend, verschillende
posten betreffende meestal finantieelen aard. Een
voorstel tot verhooging der traktementen van
boogleeraren van 't Athenaeum Illustre, niet
behoorende tot de geneeskundige school, trekt
de algemeene aandacht. De heeren P. N. Mul
ler, Jitta en Van Kempen stellen namelijk voor
om het traktement van ieder dier hoogleeraren te
brengen op /4000. Het deswege op de begroo
ting hooger te ramen bedrag van 15,600 zou
intusschen geheel of althans grootendeels wor
den gedekt, indien men bepaalde dat ieder stu
dent jaarlijks voor de bijwoning voor een of
meer der colleges dezer hoogleeraren eene som
van f200 ten behoeve der gemeentekas zou
betalen. De helft der collegegelden ten behoeve
der hoogleeraren zou dus worden afgesotiaft,
hetgeen èa voor de waardigheid èn voor het
belang dier wetenschappelijke mannen zeer is
toegejuicht. Die traktementen toch zijn zeer
ongelijkmatig en onbillijk geregeld, vermits som
mige hoogleeraren f2000 andere slechts f 1600
uit de gemeentekas genieten en dat, terwijl de
hoogleeraren in de geneeskunde minstens f 3200,
hoogstens f4-500 ontvangen, behalve nog aan
deel in de collegegelden.
Het schijnt dus, dat een geneeskundige meer
waard is dan een jurist of een letterkundige. De
hoogleeraar Boot, die vele collegegelden ont
vangt, zou de eenige zijn, die door deze rege
ling schade lijdt. De voorstellers stellen op dien
grond voor, hem van eenige werkzaamheid te
ontlasten en het college in de Grieksche taal
op te dragen aan den heer N. J. B. Kappeyne