Zaterdag
24 October.
N°. 2671.
IDSCH
A°. 1368.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Leidenper 3 maandenf 3.00.
ranco per post3.85.
wonderlijke Nommers0.10.
I
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels f 0.75iedere regel meerƒ0.124.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90iedere regel meer0.15.
BINNENLAND.
LEIDEN, 23 October,
lien schrijft uit Parijs de volgende bij-
iderheden over Napoleon, die, naar men zegt,
een der vertrouwden uit de keizerlijke
?eving afkomstig zijner zijn eigenlijk twee
van Frankrijk, do een is de Napoleon,
als men zich dien voorstelt, en de andere is
werkelijke.
De eerste van deze twee is een man, altijd in
atszorgen geabsorbeerd, peinzend, dikwijls
ober, meestal zwijgend, die onophoudelijk een
anderen coup de theatre overlegt, of eenig
reimzinnig plan beraamt. Dezen Napoleon stelt
i zich voor in Parijs, in de Tuilerieën omgeven
i zijne ministers, waar hij voortdurend bezig
met de loüpende zaken zelf te bezorgen, of
te gaan is hij in Biarritz, of in Plombières,
meent men, dan isoleert hij zich en trekt hij
terug, om des te ongestoorder te kunnen
denken.
Xog kort geleden werd ons uit Biarritz mee-
deeld, hoe hij dagen lang arbeidde, en alle
uitgekomen boeken doorsnuffelde, om te
:ken, of hij ook het werk van een of ander
oie vond. Het groote gebrek aan //menschen"
hem te verontrusten, en deze had hij
odig om nieuwe hervormingen in te voeren:
I zijne terugkomst uit Biarritz wilde hij zijn
rloren prestige herwinnen door verschillende
aps de theatre, met uitnoodigingen voor ont-
^penings-congressen en allerlei liberale con-
werkelijke Napoleon echter, zoo beweert
genoemde vertrouwde, voldoet zeer weinig
q deze voorstellingen. Het is een goed, zacht-
anig, geduldig, verstandig, maar voor alles
ïverschillig, om niet te zeggen, apathisch mensch.
vindt het zeer aangenaam, wanneer men
m niet te veel met staatszaken vermoeit. De
vormingen van den 19den Januari heeft hij
?:hts gegeven, opdat men hem rust zou laten,
i bij heeft volstrekt geen lust, om weer op-
*uw daaraan te beginnen. Hij zal niets terug
Knen maar hij denkt er ook niet aan, om
uit te breiden. Als hij te Parijs is, heeft hij
veel vrijen tijd, omdat men hem elk
ogenblik over eene menigte zaken spreekt, die
«m in den grond onverschillig zijn en vervelen,
lot enkelen bemoeit hij zich, om anderen be-
icunt hij zich in het minste nieten hij ver-
oeit noch zijn geest, noch zijn geheugen te
ter, daar hij altijd alleen aan het interessante
jne aandacht schenkt. Hij heeft de manier om
een zwijgenden glimlach anderen uren
aan te hooren, maar hieruit moet men
ot afleiden, dat hij alles goed vindt wat hem
gezegd wordt: hij denkt dan over andere
Dgen na.
San hij Parijs verlaten, om naar Vichy, Plom
bes of Biarritz te gaan, dan is hij overge-
okkig.
ir kunnen hem de heeren Rouher en con-
ften niet meer lastig vallen en hij kan zich
«heel aan een zoet Dulce far niente overgeven.
Dan richt hij zijn leven geheel zoo in, als hem
zeiven het meest bevalt, en verdeelt het tusschen
lectuur, historische onderzoekingen en wande
lingen. Men meene niet, dat hij daar over de
toekomst der volkeren nadenkt; hij doet dit
niet eenmaal over die van zijn eigen volkomdat
hij altijd nog genoeg geestkracht bezit, om op een
gegeven oogenblik, naar zijn impuls, met energie
te kunnen handelen. Wat de regeering betreft,
zoo zijn er geheele tijden, waarin bij aan zijne
ministers alles overlaat, en nu en dan slechts
plotseling te voorschijn komt, om de richting
aan te geven, die hij verlangt dat gevolgd
wordt: en zoo kan hij tegen alle plannen,
die onophoudelijk om hem heen worden gesmeed,
en die meestal niet naar zijn smaak zijn, slechts
zijne apathie overstellen, waarop dan ook
de meesten schipbreuk leiden. Des te meer
houdt hij van wandelingen aan het strand bij
Biarritz en liefst onderhoudt hij zich dan met
den chef van zijn kabinet, Conti.
Hij is volstrekt geen vijand van vroolijkheid,
en hij houdt er veel van om 's avonds bij de
keizerin den tijd met allerlei gezelschapsspelen
te korten. Hij houdt zich op het oogenblik te
Biarritz geenszins met jonge schrijvers of hunne
werken bezig, noch met in te voeren hervor
mingen. Wil men hem niet mishagen dan
moet men het zelfs vermijden van over zaken en
ernstige dingen te spreken. De keizer beschouwt
zich als een gymnasiast in de vacantie, en was ge
lukkig, dat hij die nog acht dagen kon verlen
gen, voordat hij zich weder aan het juk van den
ministerraad moet onderwerpen.
De Middelburgsche Courant schrijft het vol
gende omtrent de immer nog loopende geruch
ten eener Fransch-Nederlandsche alliantie, met
welk schrijven wij geheel instemmen
Te Parijs blijven de geruchten van Neder-
landsch-Fransche onderhandelingen over een
tractaat zeer algemeen geloof vinden. Volgens
zeer bepaalde verzekeringen der Parijsche be
richtgevers van l'Indépendance Beige en van
de Köln. Zeitung zijn dezer dagen, //met het
oog op deze onderhandelingen," door de directie
van den Moniteur in een artikel van den heer
Lacaussade over den kardinaal Polignac, alvo
rens dit in het officieel orgaan op te nemen,
verschillende, voor Nederland min aangename
zinsneden weggeschrapt. Toch bleef de onder al
deze omstandigheden zoo noodzakelijke inter
pellatie in de Nederlandsche Tweede Kamer
der Staten-Generaal steeds uit en ook de Ne
derlandsche Staats-Courant bewaart een plech
tig stilzwijgen.
De Engelsche regeering heeft echter blij
kens een heden door ons uit Londen ontvangen
telegram het daarentegen wel der moeite
waard geacht om zich met de alliantie-geruch
ten bezig te houden. Zij heeft bij het Neder-
landsch gouvernement daaromtrent inlichting
verzocht en ten antwoord gekregen, dat geenerlei
handelstractaat of militaire overeenkomst met
Frankrijk is //gesloten of ontworpen."
Met het oog op de zeer rijke diplomatieke
taal beteekent dit antwoord echter zeer weinig.
Indien er dergelijk tractaat of overeenkomst
reeds gesloten ware of in ontwerp bestond, zou
het Engelsch gouvernement geene inlichtingen
meer behoeven te vragen. Het zou dan reeds
genoegzaam bekend wezen. Het is echter de
vraag, gelijk wij reeds meermalen opmerkten,
of er geen onderhandelingen, gedachtenwisse-
lingen, démarches, openingen, pourparlers plaats
hebben of plaats gehad hebben over het
ontwerpen van zulke overeenkomsten met Frank
rijk. Daaromtrent heeft de opvolger van den
minister van buitenlandscke zaken Van Zuylen
nog geenerlei inlichting gegeven.
Het Parijsche dagblad le Temps bevat heden
insgelijks eene uitvoerige mededeeling uit's-Gra-
venhage, waarin betoogd wordt dat eene der
gelijke alliantie met Frankrijk niet door het
tegenwoordig ministerie zou worden tot stand
gebracht en dat dergelijke alliantie met het
keizerrijk, na Sadowa niet onwaarschijnlijk, door
eene algemeene afkeuring zou worden getroffen,
nu Frankrijk niet zijne binnenlandsche politiek
heeft veranderd, maar integendeel hetvigeerend
regime heeft gehandhaafd. Wat die afkeuring
betreft, erkennen wij gaarne dat deze dergelijke
alliantie van de zijde der natie zou treffen, maar
die algemeene afkeuring trof ook de Luxemburg-
sche kunstverrichtingen van het vorig minis
terie. Toch brachten die kunstverrichtingen, on
danks de algemeene afkeuring, Nederland een
oorlog zeer nabij. Wat voorts de gevoelens van
het tegenwoordig ministerie aangaat, nemen wij
met den correspondent van le Temps aan, dat
men van deze geene alliantie met Frankrijk kan
verwachten. Maar juist daarom was het wen-
schelijk licht te zien verspreid over hetgeen
voor de optreding van dit ministerie op het
gebied van onderhandelingen met Frankrijk
heeft plaats gehad, om te weten wat men even
tueel van de politieke geestverwanten des mi
nisters Van Zuylen te wachten zou hebben,
ook op dat terrein.
Uit Karlsruhe wordt geschreven, dat de beraad
slaging over de Rijnscheepvaart-acte, die den 17den
October onderteekend is, thans tot geene moeilijk
heden heeft aanleiding gegeven. Over het quaesti-
euze punt zelfs, dat voor 2 maanden tot het afbre
ken der onderhandelingen leidde, zijn nu alle par
tijen het eens geworden. Men herinnert er thans
aan, hoe de eerste acte in der tijd eene tijds
ruimte van 13 jaren heeft vereischt om tot
stand te komen, terwijl deze in 2 zittingendie
nog geen 30 dagen hebben geduurd, is klaar
gekomen. Het tractaat treedt in werking den
lsten Juli 1869.
Aan de Tweede Kamer is aangeboden een
ontwerp van wet, betreffende het recht van
zegel (plakzegel voor handelspapier). Het luidt
aldus
Artikel 1. Het staat vrij om het zegelrecht,
verschuldigd op het papier gebruikt wordende
voor prima-, secunda-, tertia- en verdere wissel
brieven, orderbriefjes of promessen aan order,
assignatiën, bank- en ander papier aan toonder,