N°. 2616.
Vrijdag
21 Augustus.
LEIDSCH
A°. 1868(i,..:
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leidenper 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerƒ0.124.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels/0.90; iedere regel meer0.15. -
BINNENLAND.
LEIDEN, 20 Augustus.
Bij koninklijk besluit van den 22sten Juli
1868 N°. 43 zijn, op het verzoek van het be
stuur der vereeniging Nut en Genoegen alhier,
goedgekeurd de statuten van deze voor minder
dan dertig jaren aangegane vereeniging en is
zij mitsdien als rechtspersoon erkend.
Hedenmorgen te halfacht vertrok de aan
gekondigde pleiziertrein naar den Helder: de
trein bestond uit een 24tal wagens. "Werden
alzoo velen in de gelegenheid gesteld, om van
daag voor weinig geld een p lei zierreisje te
maken, vele anderen werden zeer teleurgesteld,
toen zij jl. Dinsdag, den dag, waarop de kaarten
verkrijgbaar waren, reeds 's morgens te halfacht
vernamen, dat er geen enkel kaartje meer te
krijgen was. Wij hopen dat de directie van den
Holland8chen Spoorweg medelijden, met die vele
ongelukkigen moge hebben en nog eenmaal
zulk een treiu zal laten loopen.
Namens de faculteit van wijsbegeerte en
letteren aan de hoogeschool te Leiden is be
kend gemaakt, dat het ad missie-examen zal ge
houden worden op Donderdag en Vrijdag den
24sten en 25sten September. Men wordt ver
zocht zich voor 14 September aan te melden
bij den pedel K. Haremaker.
Men schrijft uit 's-Gravenhage aan het mu
zikaal tijdschrift //Caecilia" het volgende:
Door de feest-commissie van het jongste mu
ziekfeest te Leiden, is dezer dagen eene som
van f 100 gestort in de kas van het ondersteu
ningsfonds voor hulpbehoevende toonkunstena
ren der maatschappij //de Toekomst" alhier. De
bestemming, door de commissie aan deze gelden
gegeven, strekt haar tot eer en levert eene wel
kome ondersteuning voor onze philanthropische
instelling.
Thans is gedrukt het verslag over het arm
wezen in Nederland over 1866," een jaar waarin
door het heerschen der cholera en andere rede
nen de zorg voor de behoeftigen buitengewoon
werd opgewekt.
Wat de werking der wet betreft, de moei
lijkheden daaromtrent vooral ten aanzien van
bet kerkelijk armbestuur bleven veelal bestaan
en uit meest alle gewesten vernam men klach
ten over den staat van zakenin eenige provin
ciën koesterde men echter de meening, dat de
wet door de grootere gemeenten gunstig en door
de kleinere ongunstig wordt beoordeeld, daar
bet voor de kerkelijke armbesturen in de eerste
minder bezwaarlijk valt aan hunne verplichtin
gen te voldoen dan in de kleinere.
Ondanks de ongunstige omstandigheden van
bet jaar 1866 bleek echter ook toen van een
niet onaanzienlijke vermindering van het getal
armen, en wel bij beide categoriën, in verge
lijking met het jaar 1854, het tijdstip van de
invoering der wet. Het getal bedeelden bedroeg
toch
1°. bij de burgerlijke en gemengde armbestu
ren, in 1854, 220,614; in 1866 192,726, dus
27,888 minder;
2°. bij de kerkelijke armbesturen in 1854,
265,150; in 1866 233,081, dus 32,069 minder.
Het gezamenlijk minder getal bedroeg dus
50,957welke uitkomst te meer opmerking ver
dient, wanneer men nagaat dat sedert 1854
de bevolking des rijks met 313,826 zielen toe
genomen was.
Met opzicht tot het maximum van onderstand
in art. 25 der wet bedoeld, is in 1866 op den
weg der vermindering voortgegaan. De werke
lijke bedeelingen bleven ook in 1866 evenals
vroeger, in den regel beneden het maximum.
Verschillend werd over den goeden invloed van
dat maximum gedacht, maar meer algemeen
bleven de klachten over het restitutiestelsel en
het domicilie van onderstand. De toepassing
der vreemdelingenwet bleef op den staat van
het armwezen gunstig werken, daar zich over
't geheel nu weinig vreemde bedelaars of land-
loopers in de gemeenten hier te lande vertoon
den. In 1866 werden over de grenzen uitge
leid 910 vreemdelingen, zijnde 5 minder dan
in het jaar te voren.
In 1868 waren er met uitzondering van de
gestichten te Ommerschans en Veenhuizen en
van de instellingen der Maatschappij van Wel
dadigheid 5111 instellingen, strekkende ten be
hoeve of ter verzorging der armen. Daarvan
behoorden 1489 tot die onder het burgerlijke
of gemengd bestuur; 3034 tot die van kerkelijke
gemeenten en 588 tot die door bijzondere per
sonen of vereenigingen bestuurd.
Het gezamenlijk getal dergenen, die voor
korter of langer tijd in de weldaden der voor
melde instellingen gedeeld hebben, bedroeg in
1866, 531,919 tegen 509,712 in 1865. Let men
op de buitengewone oorzaken van armoede in
1866, dan mag die uitkomst betrekkelijk bevre
digend worden genoemd.
Voor onderstand van allerlei aard aan armen,
werd in 1866 door de onderscheidene instellin
gen van weldadigheid, met uitzondering van die
der werkverschaffing aan behoeftigen uitgegeven
eene som van f 9,448,646.
Die verstrekking had in 1866, evenals in
de twee jaren te voren, plaats voor 17/40 door
burgerlijke en gemengde, 19/40 door de kerke
lijke en 4/40 door de bijzondere instellingen
van weldadigheid.
Uit eene vergelijking blijkt, dat in 1866 voor
't geheel 478,189 meer werd uitgegeven dan
in 1864, en ƒ507,168 meer dan in 1865. De
onderstand werd bestreden voor ruim 14/40
door collecten en andere vrijwillige bedragen,
voor bijna 10/40 uit subsidiën, en voor bijna
16/40 uit inkomsten en bezittingen.
Er werden in 1866 aan onderscheidene be
sturen van instellingen van weldadigheid 240
machtigingen verleend tot het aanvaarden van
erfstellingen, legaten en schenkingen. De waarde
daarvan bedroeg gezamenlijk f 397,219 tegen
f 374,895 in het jaar te voren.
de //Nora," van Harlingen, door den veearts
alhier is aangehouden, omdat van de lading,
bestaande uit 630 schapen en 302 varkens, 8
schapen hevig door de pokken waren aangetast.
De //Diana," van Purraerend, beladen met
746 schapen, werd eveneens aangehouden, of
schoon aldaar aan boord geene ongezonde scha
pen waren; maar omdat ze geland waren aan
dezelfde landingsplaats als de //Nora," moesten
beide partijen aan de werf verkocht en geslacht
worden. Een en ander maakt hier een ongun-
stigen indruk en brengt den Hollandsclien vee
handel in een kwaden reuk, betgeen ik vrees,
dat aanleiding zal geven tot verbod van aan
voer van levende schapen.
Men heeft hier vernomen, dat ook in Gro
ningen de pokken hevig heerschen, en men
vertrouwt, dat men de noodige maatregelen zal
weten te nemen.
Volgens telegram, den lOden dezer van Galle
verzonden, is het tweede gedeelte der eerste
sectie van den spoorweg van Samarang naai
de Vorstenlanden, en dus de lijn van Samarang
tot Kedoeng-Djati, geopend op Zondag den
19den Juli, en was het vervoer der steenen,
benoodigd voor de havenwerken te Samarang,
twee dagen bevorens aangevangen.
Men schrijft uit Londen aan de N. Rott.
Courant
Tot naricht dient, dat gepasseerden Vrijdag
De Arnh. Courant deelt het volgende be
richt mede:
Gisterenavond had eene bijeenkomst plaats
van hen, die, vroeger vrijgesteld van den dienst
bij de schutterij, thans opgeroepen zijn om dit
korps op de sterkte te brengen, welke het vol
gens de wet in verhouding tot de bevolking
bezitten moet.
De betrokken personen hadden de voorlich
ting gevraagd van den heer Mr. J. H. G.
Boissevain, die, welwillend de bijeenkomst bij
wonende, de oproeping verklaarde en in ver
band daarmede de wet op de schutterijen be
sprak.
Ten gevolge der verwerping door de Eerste
Kamer van de schutterijwet, door het vorig
ministerie ingediend en reeds door de Tweede
Kamer aangenomen, had dat ministerie beslo
ten, door toepassing van de bestaande wet zoo
veel mogelijk te voorzien in de behoefte. Het
gevolg hiervan was, dat in alle gemeenten de
sterkte der schutterij in verhouding gebracht
wordt tot de werkelijke bevolking. Op Arnhem,
waar sedert 1827 de bevolking van 12,000 tot
31,000 zielen gestegen is, heeft die aanvulling
natuurlijk grooter invloed dan op gemeenten,
die nagenoeg stationair zijn gebleven.
De uitvoering van dien maatregel is aan do
gemeentebesturen opgedragen. Krachtens de wel
van 1827 bestaan voor de schutterij twee coin-
missiënde commissie van loting en de com
missie van onderzoek.
De eerste wijst de personen aan welke in de
termen vallen om te dienen, de laatste beslist
over de redenen van vrijstelling. De commissie
van loting, door deu gemeenteraad te kiezen,
heeft aanschrijving van de hooge regeering ont;