x°.
2611.
Zaterdag
A°. 1868.
15 Augustus.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leidenper 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon-en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerƒ0.124.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels/0.90; iedere regel meer0.15.
VOLKSVERMAKEN TE LEIDEN.*)
Naar aanleiding eener Nutsvoorlezing, tot
onderwerp voerende: //Onze Vermaken", uit-
I gesproken door Mr. J. B. baron Van Hugen-
i poth tot den Berenclaauw, neem ik de pen
op om zoo mogelijk aan te toonen, dat in
Leiden wel degelijk volksvermaken kunnen be
staan. Dat bet volk behoefte heeft aan ont
spanning en vermaken is zeker; wanneer er
's Zondags avonds muziek is in de Buitensocië
teit Amicitia, wat een massa menschen staat er
dan niet op den singel en de brug met het
grootste geduld te wachten om nog en nog
eens een nummer te hooren Van alle deelen der
stad komt men samen en velen blijven luiste
ren, die anders de eene of andere herberg daar
in de buurt zouden binnengaan.
Het muziekkorps van het 4e regiment is dus
een welkome gast geworden; jammer maar, dat
de muziektent op het plantsoen zoo rente
loos staat en niet gebezigd wordt voor het volk
dit kon geschieden, wanneer het stedelijk be
stuur dat slechts verzocht aan den overste onzer
bezetting. Toen door mij de vraag werd gedaan
waarom er geen muziek op het plantsoen wordt
1 gegeven was het antwoord //omdat wij door de
stad niet gevraagd worden." De zomer is weer een
eind voorbij, maar nog kan het gevraagd worden
wordt het toegestaan, dat zoo goed als zeker
is, dan moet dat voor het volk zijn en niet zoo
als vroeger tegen betaling van contributie. Zoo
als de schrijver van //Onze Vermaken" zegt,
mag het volk van genot niet uitgesloten wor
den, want daarin ligt eene vernedering voor
den mensch. Het is toch meermalen bewezen,
1 dat, wanneer bet volk weet dat er muziek gemaakt
zal worden, hetzij bij kerkparade, serenade of
op eene andere plaats, toegankelijk voor ieder,
het dan present is, en de tijd die het, na
den arbeid, over heeft, wordt niet nutteloos
doorgebracht, maar gebezigd om opgewekt te
worden tot het schoone en goede, terwijl bij
zulke gelegenheden zoo menige stuiver in den
zak blijft. Alleen de uitbundigheid der fabrieks-
jeugd belet wel eens het genot, doch dat kan
voorkomen worden door een ijverig toezicht van
daartoe aangestelde mannen. Dat het waar is, dat
er niets meer op de ziel werkt dan de mu
ziek, wordt ook bewezen door het opkomend
geslacht, want te midden van baldadigheden op
de straat, gepaard met vloeken en razen, zal de
straatjongen ophouden kwaad te doen, wanneer
hij de tonen der muziek hoort: zijn vechtlust
is voorbij, en, gereed om zijn makker te slaan,
zal hij dezen nu aansporen om mee te gaan,
en zijn uitroep: Jongens! daar komt de mu
ziek is een sein om alle vijandelijkheden te
staken. De dienstmaagd laat haar bezem rus
ten, de straathandelaar zet zijn wagen of zijne
manden neer, de wandelaar kiest zich eene goede
plaatsen dat alles isom te genieten wat kos
teloos gegeven wordten het is een bewijs dat
het volk behoefte heeft aan iets wat streelt en
aangenaam is. Men moet het niet bij openbare
volksfeesten, zooals onlangs te Delft, buiten
Ingezonden.
een houten gebouw of schutting sluiten. Geef
bij dergelijke gelegenheden het volk de vrijheid
om te genieten, en het zal minder morren en zich
minder onbetamelijke vrijheden veroorloven,
maar bedaard mee genieten van iets, wat
zij direct of indirect mee betalen, althans dan
wanneer de stad subsidie verleent. Deze kleine
aanwijzing zal wel genoeg zijn om te bewijzen,
dat het volk geen slakkenleven leiden wil,
maar dat het er wel degelijk op uit is om genot te_
zoeken ter verpoozing van zorg of arbeid, en
welk beletsel is er dus om aan het volk dat
genot te geven, waaraan het zoozeer behoefte
gevoelt
Bijna in alle steden van eenige beteekenis,
en waar daartoe gelegenheid bestaat, zijn volks
schouwburgen, volksconcerten, openbare mu
ziekuitvoeringen en meer uitspanningen van dien
aard; doch in Leiden niets: alleen de volks
voorlezingen maken daarop eene gunstige uit
zondering, en men weet het, daar wordt een
gretig gebruik van gemaakt, evenals van de
colleges van Prof. Van der Boon Mesch, die
gratis gegeven worden en waar ieder zonder
onderscheid des persoon* wordt toegelaten. In
onzen schouwburg is hot te duur, en die dan
nog eens op de minste plaats gaat, zit als een
misdadiger achter de tralies; ternauwernood
kan hij iets hooren, veel minder iets zienwordt
er geapplaudiseerd, dan weet hij, die op de achter
galerij zit, niet waarom, en evenzoo is het, als
het meer bevoorrechte publiek het uitschatert
van lachen. Waarom was het op de laatste
kermis bij Stoete en Jacqui iederen avond stik
vol? Omdat het volk dweept met de komedie
en in deze tent voor een zeer gering entrée
eene geschikte plaats gegeven werd; het volk
hoorde en zag alles en genoot en ging tevreden
naar huis, nadenkende over wat het gezien had.
Vroeger speelde een tooneelgezelschap op
Zondag-avond, op de bovenzaal van het koffie
huis: het Zwijnshoofd, op de Haarlemmerstraat,
tegenwoordig het Ned. Koffiehuis van) den heer
Tethoff. Deze voorstellingen werden gegeven
tegen gering entrée en daarom altijd bijgewoond
door menschen uit den burger- en werk-
stand. Heeft men misschien iets tegen een kof
fiehuis, ik durf verzekeren dat er niets meer
verteerd werd dan in den zoogenoemden grooten
schouwburg; die het kon doen, bracht wat
mede, en die dat niet kon, liet het van zelf.
Doch die voorstellingen zijn sedert lang geëin
digd, omdat de toenmalige eigenaars van den
schouwburg op de Oude Vest, bij request, aan
het stedelijk bestuur verzochten, de vergunning
aan de komedie op de Haarlemmerstraat in te
trekken op grond dat zij hunne kosten niet
goed konden maken en eindelijk hun lokaal
zouden moeten sluiten.
Nu het comité van den schouwburg geheel
op zich zelf staat, kan er geen sprake meer zijn
van beletten of weigeren aan eenige directie of
volksonderneming, maar men zou het moeten
toe staan.
En wat hebben we nu in onze stad voor
inrichtingen of gezelschappen, die mede zouden
kunnen werken aan de uitvoering van volks
vermakelijkheden
Ten eerstehet lief hebberij-tooneelgezel-
schap Harmonie, dat zijne voorstellingen drie a
viermalen in den winter bij den heer De Brom
mer geeft, doch alleen voor de leden en hunne
dames. Dit gezelschap is mij van nabij be
kend en werkt zeer goed met zijn goed bezet
personeel; het heeft vele en goede decoratiën
en de keuze der stukken is zeer te prijzen; er zijn
bij deze dilettanten werkelijk goede elementen, die
nog beter zouden uitkomen wanneer het too-
neel wat grooter was.
Ten tweedede Typographische vereeniging
Lourens Jansz. Coster, die eens in het jaar, op
den Koppermaandag, eene tooneelvoorstelling
geeft en somtijds nog eene voor haar zieken
fonds, die tegen gering entrée druk bezocht
wordt, een bewijs dat haar volk het wel bezoeken
wil. Ook dit gezelschap is bij mij gunstig
bekend en is niet minder in staat om voor het
volk op te treden; ook deze vereeniging heeft
haar eigen decoratief en geschikt personeel.
Ten derde: de Rederijkers, op welke de
schrijver van //Onze Vermaken" zoo speciaal
wijst; en ofschoon men in de laatste jaren van
de Rederijkers niets in het openbaar vernam,
toch zijn er alleen gebrek aan deelneming belet
hen op te treden, en dat komt ook weer, omdat
de contributie te hoog gesteld moet worden,
ten einde de groote kosten van lokaalhuur, vuur,
licht enz. te kunnen bestrijden.
Ten vierde: het muziekgezelschap Vermaak
door Toonkunst, dat sedert jaren in onze stad
heeft bestaan en gunstig werkte, en ook altijd
onder bescherming van het achtbaar hoofd onzer
stad heeft gestaan. Mochten in den laatsten tijd
al geene uitvoeringen gegeven zijn, dan is dit
toe te schrijven aan het ontbreken van muzi
kale krachtendoch nu is het weer in werking
en zou aan de volksvermaken groote diensten
kunnen doen.
Ten vijfde: het muziekkorps van het 4de
reg., alhier in garnizoen, dat nu reeds blijken
genoeg heeft gegeven van zijne kracht en wel
willendheid, die door bemiddeling van den be
kwamen kapelmeester Keyzer nog zouden ver
meerderen, wanneer daartoe meer aanzoek was; en
gaarne zou deze, met toestemming van zijn su
perieur, in het belang van het volk mede werken.
Nu spreek ik nog niet van de Liedertafel,
van de Vereeniging van volksvoorlezingen, van
de Onderwijzers zangvereenigiug, de Nationale
Zangvereeniging, de Kinderzaugscholen en wat
er misschien nog meer bestaat, wat ik niet
weetmaar toch heb ik krachten genoeg aange
geven om iets in het belang der volksvermake
lijkheden daar te stellen, wanneer men dat
werkelijk wil.
Wanneer deze gezelschappen zich dus vereenig-
den onder een goed vrijgevig bestuur, om
in den winter, geregeld des Zondags, hunne uit
voeringen te geveu, dan kon er werkelijk wat
goeds tot stand komen, van blijvend nut en
zeer ter opbouwing van het volkin zeer
vele huisgezinnen zou vrede gebracht worden