Zaterdag
A-. 1868. (a
8 Augustus.
BINNENLAND.
i\°. 2605.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leidenper 3 maandenf 3.00.
Franco per postn 3.85.
Afzonderlijke Nommers0.40.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon-en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.1*2*.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels/0.90; iedere regel meer0.15.
3NZE WET OP DE BRIEVENPOSTERIJ.
I.
De Leidsche Kamer van Koophandel en Fa
brieken heeft zich onlangs bij adres tot den
sinister van financiën gewend, om aan te drin-
;en op eene herziening der wet op de brieven-
losterij. Zij verlangt vooral twee wijzigingen in
lie wet gebracht te zien. In de eerste en voor-
laamste plaats vraagt zij, dat eindelijk een iaag
formport ingevoerd worde. Het adres gaat
[ortelijk de geschiedenis der wet na: hoe bij
lare invoering in 1850 eene herziening der wet
óor ultimo December 1854 werd voorgeschre
ven, hoe die herziening plaats had bij de wet
5 Juli 1855, waarbij weder bepaald werd
lat vóór ultimo December 1860 eene nadere
herziening zou plaats hebben, hoe in 1861 door
le regeering hieraan werd voldaan, doch de wij-
gingen in de Eerste Kamer werden verworpen,
n hoe ook dit ontwerp eene herziening voor
len 31sten December 1866 voorschreef.
De Kamer meent dat het derhalve than3-meer
au tijd is om eindelijk weder tot eene herziening
ver te gaan en een uniformport van 5 cents
n te voeren, wat toch de hoofdbeweegreden ge-
eest is, die tot het voorschrift der periodieke
erzieningen geleid heeft. Alleen om fiscale re-
enen werd in 1S50 voorloopig het drieërlei port
an 5, 10 of 15 cents ingevoerdin 1855 bracht
en dit terug tot het tweeërlei port van 5 of
0 centsen het ontwerp van 1860 nam tot
rondslag aan het uniformport van 5 cents voor
lken brief, die 15 wichtjes of minder weegt.
De andere wijziging, die de Kamer verlangt,
etreft het aanteekengeld voor sommen boven
f 1000.
In de eerste plaats willen wij het verzoek
om een uniformport van 5 cents bespreken. Wij
ndersteunen dit ten sterkste. Wijst de Kamer
p de geschiedenis der wet, nog tal van andere
rgumenten zijn er voor deze portverlaging aan
geven, en wij weten waarlijk niet welke ar-
umenten wij, uit dien rijkdom, als de meest
overtuigende den voorrang zullen geven, of liever
ezegd welke bezwaren men nog met grond te
gen deze verlaging kan aanvoeren.
De hoofdvraag is voorzeker dezewat is wen-
chelijker dat de posterij een toenemende bron
van inkomsten voor den staat zij, of dat het
riefport verlaagd worde, en de staat wellicht
een deel zijner inkomsten verlieze?
Die vraag is, dunkt ons, gemakkelijk te be
antwoorden.
De staat heeft het monopolie van het brieven
vervoer. Slechts onder éene voorwaarde is een
dergelijk monopolie te verdedigendat de staat
ook werkelijk de posterij zoo inrichte, dat de
ingezetenen die voordeelen genieten, welke zij
zouden hebben, wanneer het vervoer aan de
algemeene concurrentie ware overgelaten. Het
brievenvervoer is voor handel en industrie en
ook Yoor het private leven van veel te groot
belang, en het meerdere of mindere gebruik, dat
daarvan gemaakt wordt, is in eene beschaafde
maatschappij van veel te grooten invloed op
de geheele ontwikkeling van het volk, dat men
om eenige duizenden guldens voor de schatkist
dit zou mogen beperken. Wij willen het brieven
vervoer aan den staat overlaten, omdat daardoor
tusschen alle plaatsen van ons land en voor
de meest afgelegene is het niet van het minste
belang geregelde niet te kostbare briefwis
seling mogelijk iswerd het vervoer aan par
ticulieren overgelaten, dan zouden de groote
steden en de aan spoorwegen en rivieren gele
gene plaatsen mogelijk geen nadeel er van on
dervinden, maar zeer vele plaatsen, buiten de
bestaande routen gelegen, zouden in groote on
gelegenheid gebracht worden.
Een bron van inkomsten mag het brieven
vervoer dan wel voor den staat worden, maar
dit mag niet geschieden, voordat het briefport
zoo laag gesteld is, als waarvoor particulieren
het op zich zouden kunnen nemende voordeelen
van den staat bestaan dan daarin, dat hij voor het
geheele land het vervoer op zich nemende,
daardoor veel minder kosten behoeft te maken,
dan wanneer op de verscheidene plaatsen ver
schillende ondernemingen zich hiermede be
lastten.
Neemt men dit principe eenmaal aan, dan is
het niet moeilijk om tot eene conclusie te ko
men. Wil de staat nog langer het monopolie
van het brievenvervoer behouden en het komt
ons niet waarschijnlijk voor, dat de regeering
hiervan afstand zal doen dan is het noodza
kelijk, dat het briefport verlaagd worde. Jaar
lijks zijn de winsten die de staat geniet groo-
ter: in 1867 brachten de posterijen op f 2,411,720;
de uitgaven waren begroot op f 1,293,390, alzoo
genoot de staat eene winst van f 1,118,330. De
winsten staan alzoo bijna gelijk met de uitgaven
en bedragen bijna de helft van de inkomsten.
Acht men dus met ons, dat het brievenver-
keer van zoo groot belang voor de maatschappij
is, dat men het niet noodeloos mag beperken,
en dat het voordeel van de schatkist hiervoor
moet wijken, dan is het aan geen twijfel on
derhevig, of h6t briefport moet verlaagd worden.
LEIDEN, 7 Augustus.
De rekening der ontvangsten en uitgaven van
de gemeente Leiden over den dienst van 1867
sluit met een batig slot van f36,538.13s, terwijl
nog blijft te verhalen eene som van f 5,548.14®.
De overwinst der gasfabriek, ten bedrage van
f 54,232.15s, of f 29,232.155 meer dan op de
begrooting was uitgetrokken, is, gelijk men zich
herinneren zal, volgens raadsbesluit van 28 Mei
jl., op deze rekening gebracht.
In de vergadering van de Broederschap
der notarissen in Nederland, Dinsdag jl. te Am
sterdam gehouden zijn tot buitengewone leden
van het hoofdbestuur gekozen de heeren Mr.
H. Obreen alhier en S. Yan Dorsser te Dord
recht.
Uit Delft wordt aan het Handelsblad
geschreven: //Niettegenstaande alle aangewende
pogingen, is het den concessionarissen voor de
duinwaterleiding naar 's-Gravenhage, Delft en
Leiden niet mogen gelukken het vereischte ka
pitaal bijeen te krijgen ter uitvoering van het
werk. Wij vernemen, dat zij zich thans tot het
gemeentebestuur van 's-Gravenhage hebben ge
wend, tot het bekomen eener rente-garantie van
4 pCt. over een kapitaal van f 1,400,000. Zijn
wij goed ingelicht, dan zouden burg. en weth.
der residentie zeer tegen dit plan gestemd zijn
en den gemeenteraad willen voorstellen de con
cessie in te trekken, en zoo mogelijk de duin
waterleiding voor rekening der gemeente te
maken."
Wij deelen dit bericht, hoewel het door het
Haagsche Dagblad van heden wordt bevestigd,
onder voorbehoud mede. Het zou althans vreemd
zijn, dat de concessie opgegeven werd, zonder
dat de concessionarissen de gevoelens van den
Leidschen gemeenteraad dienaangaande kennen.
Gelijk men weet, heeft de gemeenteraad van
Delft in zijne vergadering van 26 Juli jl. het
voorstel van de finantieele commissie, om te be
sluiten, dat de finantieele toestand der gemeente
niet gedoogde voor deze zaak eene bijdrage te
leveren, verworpendoch daarentegen eene motie
aangenomen, waarbij verklaard wordt dat het
nog niet gebleken is, dat het leveren eener gel
delijke bijdrage in het belang der gemeente is.
De begrooting van oorlog zal waarschijnlijk
eeue aanmerkelijke vermindering ondergaan. In
de eerste plaats toch verneemt men, dat voor
het volgende jaar geene kosten zullen worden
uitgetrokken voor het betrekken van kampen,
terwijl verder verzekerd wordt, dat spoedig een
besluit zal verschijnen, houdende opheffing der
verschillende tirailleur-kompagnieën. De hierdoor
te verkrijgen bezuiniging is nog al aanzienlijk.
Ter kennis van de betrokken militaire
autoriteiten is gebracht, dat de minister van
oorlog goedgevonden heeft te bepalendat het
huishoudelijk onderwijs bij de regimenten infan
terie voortaan kosteloos zal worden verstrekt,
zoodat de bijdrage per vijf dagen van 1 of 2,
soms zelfs van 3 of 4 cent komt te vervallen.
Die maatregel is wenschelijk geacht, omdat het
geringe bedrag der deeling, als gevolg van de
duurte der levensmiddelen, aanleiding genoeg is
om te beletten, dat aan bedoeld onderwijs in
die mate en met dien ijver worde deelgenomen,
als wordt vereischt. In verband met een en an
der zal door den minister ter zijner tijd aan