I De Morning Herald", een ministerieel
orgaan, stemt in met degenen die meenen, dat
de uitbreiding van Kuslands macht in Middel-
Azië bij zekere gebeurtonissen, bepaaldelijk in
geval Engoland ooit in een Europeeschen
oorlog tegenover Rusland stond, gevaarlijk voor
het Britsche rijk in Indië zou kunnen worden
hij geeft daarom aan de Indische regeering den
raad, om in Afghanistan een van de mede
dingers den troon te helpen veroveren en be
houden om alzoo dat land tot een bolwerk
tegen Rusland te maken.
De buit, in Abessinië gemaakt, is op het
■ogenblik te Londen in het South-Kensington-
Museum ten toon gesteld. De luit. Prideaux, een
der voormalige gevangenen van koning Theodo-
rus, heeft daarvan de volgende beschrijving ge
geven Het blauwzijden geborduurde kleed was
door koning Theodorus bestemd om tot een
geschenk voor koningin Victoria te dienen, en
Hoor een gezantschap naar Engeland overge
bracht te wordenin Abessinië noemt men het
een //burnoes", en wordt het alleen door de
aanzienlijkste vrouwen gedragen. De zilveren
muilen waren insgelijks bestemd om aan de
koningin te worden aangeboden. Het zijden da
masten kleed was op last van koning Theodo
rus gemaakt, en is alleen door hem op den 8sten
April 11. gedragen, toen hij de gevangenen ont
ving, die op zijn bevel van Magdala naar Sa-
langé waren gekomen. Waarschijnlijk had hij
zich toen daarmede gekleed, ten einde indruk
te maken, daar hij op dien dag zeer wenschte,
zijnen soldaten moed in te boezemen. De kroon
van karmozijn-fluweel werd ter gelegenheid zij
ner kroning te Axum vervaardigd. De rood la-
kensche muts is niets anders dan een //Tarboosh",
met gouddraad bestikt. Het groote zegel met
het Amharisch opschrift: //Theodorus, koning
der koningen van Ethiopië'*, en met hetzelfde
®pschrift in het Arabisch, was het zegel, dat
hij op al zijne brieven gebruikte. De kleine
zilveren zegels waren waarschijnlijk het eigen
dom der hoofdstad. Het grootste vertoont een
Koptisch en Arabisch opschrift, en is ongeveer
200 jaren oud. Het kleinste is niet meer dan
10 jaren oud, en vertoont een opschrift in het
Arabisch.
Italië. Dezer dagen is een achttienjarige
Spaansche prins, don Alphonsus, tweede zoon
van den infant don Juan en van eene zuster
van Frans V, gewezen hertog van Modena, te
Rome aangekomen om dienst bij het zouaven-
korps te nemen. De jeugdige vorst heeft den
hertog van Chambord en den hertog van Modena
op hunne jongste reis naar Griekenland en Kon-
Rantinopel vergezeld, en heeft vervolgens met
zijn genoemden oom Egypte en Jeruzalem be-
H>cht.
Rusland. Het geheele getal officieren van
het Russische leger bedraagt, volgens het on
langs verschenen militaire jaarboek voor 1867,
21,908, waarvan 16,605 tot de Grieksch-ortho-
doxe, 3217 tot de Catholieke, 1513 tot de Pro-
testantsche kerk en de overigen tot verschillende
andere gezindten behooren.
Amerika. De heer Horatio Seymour heeft
de candidatuur voor het presidentschap der Unie
aangenomen, die hem door de democratische
partij was aangeboden.
CORRESPONDENTIE.
Mijnheer de Redacteur!
Kan het zijn, bewijs mij dan de eer der plaat
sing van onderstaande regelen, welke mij uit
de pen zijn gevloeid door de lezing van een in
jfw blad van 7 Julij 1.1. opgenomen stuk ge-
teekend J. H. L. v. d. Schaaff.
De Heer v. d. S. beklaagt zich over de nieuwe
Leydsche belastingswet, voor zooverre ook meer-
derjarige studenten als belastbaar zijn opgeno
men. Heeft hij regt tot die klagt? Haar mijn
bescheiden inzigt ja het kan mij zelfs niet dui
delijk worden, hoe men van Heeren belasting
vorderen kan, die nog geheel zonder eigen ver
mogen, en zonder zelfstandige maatschappelijke
positie zijn. Daarbij is reeds dikwijls de vraag
in mij opgerezen, welke middelen men zal aan
grijpen, om Heeren Studenten, in geval van on
wil, tot betaling te dwingen, en zoo die mid
delen al bestaan of gevonden worden: wat zul
len de gevolgen zijn? Ik althans voorzie niets
heilzaams voor Leyden daarin; doch genoeg
hierover
De Heer v. d. S. geeft echter aan zijnen wre
vel lucht in woorden, zoo vernederend en sma
dend voor Leyden en Leydsche toestanden, dat
ik uit liefde voor de stad mijner veeljarige in
woning ZijnEd. daarop met eenige woorden
antwoorden wil. De Heer v. d. S. zegt, dat
Leyden onder de armste steden van ons land
een eersten rang bekleedt. "Waaruit bewijst hij
dat? Wij hebben een bloeijende Hoogeschool,
een fabriekwezen, dat zijn ouden roem met eere
handhaaft, en bovendien een binnenhandel (ge
tuige onze bloeijende weekmarkten) welke die
van naburige steden verre overtreft. Ook op
het gebied van handelssoliditeit doet Leyden
voor geen andere steden onder. Waar moet ik
dus de bewijzen voor die armoede bij uitstek
zoeken? Zou soms de Heer v. d. S. zijn bewijs
willen putten uit de vele arm- en sommige zelfs
haveloos gekleedde lieden, die wij meer dan
elders in Leyden aantreffen Doch dit kan voor
geen bewijs gelden, omdat het een verschijnsel
is, door gansch Europa heen. aan alle steden
eigen, die bij uitnemendheid fabriekssteden zijn.
In het naburige Haarlem wordt datzelfde ver
schijnsel reeds nu gaandeweg meer zichtbaar.
De Heer v. d. S. zegt verder: //het behoeft
geen betoog dat Leyden bijna geheel van en
door de Heeren Studenten leven moet," en nog-
thans zou ik dat betoog wel eens door ZijnEd.
wenschen geleverd te zien. Velen toch met mij
herinneren zich dat vroeger, bij een grooter
aantal studenten dan tegenwoordig, er jaren
lang eene algemeene kwijning heerschte, terwijl
thans, bij een minder aantal studenten, de
vermeerderde welvaart binnen Leyden alom
zigtbaar is.
Neen, Mijnheer v. d. S.! wij allen die Leyden
liefhebben zijn trots op het bezit onzer Hooge
school, wij erkennen het volgaarne: haar gemis
zou een vreeselijke slag voor Leyden zijn, doch
wij zijn ook niet blind gebleven voor de kracht,
die een vergroot handelsvertier om zich heen
verspreidt, en mogt het op Uw weg liggen Ley
den te zien krijgen wat haar, om den rang die
zij in de rij onzer vaderlandsche steden inneemt,
regtmatig toekomt, n. 1. een spoorbaan Leiden
Woerden, en een directe verbindingsweg naar
de Gemeente Haarlemmermeer, dan zou het ook
Uwe overtuiging worden, dat een bloeijend volks-
en handelsvertier, als uitvloeisel daarvan, bron
nen van welvaart ontsluit, die geen Hoogeschool
hoe bloeijend ook in hoogere mate ons schen
ken kan. J. H. J.
10 Julij 1868.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Eerste Huwelijks-Afkondiging te Leiden, den
12den Juli 1868:
S. Campenhout wedr. 55 j. en A. Steenber
gen wed. 47 j. Z. Bink jm. 26 j. en B. Ken-
beek jd. 20 j. J. J. Klinkhamer jm. 36 j
en C. Kruijk jd. 27 j. J. D. P. Rokkestik-
ker jm. 22 j. en R. Van Gelderen jd. 23 j.
W. F. Mooy jm. 26 j. en E. A. Arnold jd. 23 j.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van LEYDEN doen te weten, dat door den
Raad dier gemeente, in zijne vergadering van
den 23sten Junij 1868, is vastgesteld de vol
gende
VERORD£l\IIlVG
houdende wijziging en aanvulling van de Alge
meene Policieverordening, vastgesteld
24 October 1867.
Art. I. Art. 133 der Algemeene Policiever
ordening wordt gewijzigd, zoodat het luidt als
volgt:
Het is verboden kalk, steenen, afbraak, hooi,
//stroo, asch, vuilnis, beenderen, afval van groen-
ten of van ooft, mest, bloed of ingewand van
dieren, grom van visch of krengen in gemeente
water te werpen."
Art. 2. Art. 141 dier Verordening wordt al
dus gewijzigd:
//Niemand raag, met vuil, beer, bagger, op-
gevischt stroo of grom van visch beladen schui-
ten, gedurende den nacht of op zon- en feest-
dagen, in de grachten laten liggen.
//Vaartuigen, geheel of gedeeltelijk met puin
beladen, mogen op zon- en feestdagen even-
min in de grachten liggen.
//Desgelijks is het een ieder verboden, op werk-
dagen, aan de plaats waar gewerkt wordt of
voor het pak- of woonhuis van den werkbaas
of aannemer, meer dan ééne met puin beladen
//schuit aanwezig te hebben.
Op aanzegging van wege de policie zullen
//alle in dit artikel genoemde schuiten, ook bij
dag, uit de gemeente moeten verwijderd wor-
den."
Art. 3. In art. 158 der meergemelde Veror
dening wordt in plaats van het aangehaalde
art. 186, gelezen: art. 159.
Art. 4. In de art. 224 en 225 wordt, in plaats
van //houden en mesten", gelezen //houden of
mesten."
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland, volgens hun berigt
van den 30sten Mei 1868, B. n°. 3477 (lc afd.),
G. S. n°. 29, in afschrift medegedeeld.
RECHTSZAKEN.
In de correctioneele zitting der Reeh t ban k
te Leiden van Maandag 13 Juli 1868, is:
M. A. V. d. H. hv. v. H. W. te Leiden,
wegens bedelarij en diefstal, veroordeeld tot eene
gevangenisstraf van 2 maanden
GEMENGDE BERICHTEN.
Uit de jaarlijksche terugkomst der zwermen
vallende sterren en de oorzaken en werkingen
der ontploffingen van stoomketels, leidt een
Amerikaansch geleerde, prof. Laamis, de gevolg
trekking af, dat de aarde, hetzij het kort- of
lang dure, insgelijks als een stoomketel uit
elkander kan spatten en in milliarden stukjes
in het wereldruim geslingerd worden. De ge
leerde man houdt het in 't geheel niet voor
onmogelijk, dat in het vurige middelpunt der
aarde, zich wel te avond of te morgen de voor
zulk eene onaangename gebeurtenis noodige
hoeveelheid stoom kan verzamelen. Hij meent
dat een onderzeesche vulkanische uitbarsting
den oceaan een doortocht tot de heete aard
kern kan openen en dan was het ongeluk
daar, de groote stoomketel klaar, en ook op
hetzelfde oogenblik ter ontploffing vaardig. En
nu, een knal en, de aarde is er geweest!
HANDEL.
Rotterdam, 13 Juli. Meekrap. De meeste
aanbiedingen waren heden nog op vorige prijzen
gelimiteerd, en daartoe weinig kooplust, enkele
partijtjes vonden tot iets lagere prijzen koopers.
Herinnering.
De overlandmail via Marseille vertrekt Don
derdag 16 Juli.
366ste Staats-Lotcrij.
Trekking van 11 Juli.
N°. 8911 prijs van ƒ70 en premie van3000.
ADVERTENTIEN.
Voorspoedig bevallen van eene dochter
W. KUENEN Muürling.
Leiden, 13 Juli 1868.