verschillenden gezanten verzocht zich
dienaangaande niet de verschillen
de regeeringen te verstaan, en ik
vertrouw dat ik spoedig in de gele
genheid zal zijn om als een gevolg van dit
overleg eenige stukken aan de Kamer
mede te deelen.
Terwijl dus op Dinsdag door den minister
van buitenlandsche zaken werd verzekerd, dat
hij de noodige stukken zou overleggen zoo
spoedig mogelijk, deelt dezelfde minister Zater
dag mede, dat hij eerst den vorigen Maandag
zich tot de gezanten der vreemde mogendheden
gewend heeft om verlof tot het publiek maken
te krijgen. Een van beiden dus, of de belofte
van Dinsdag heeft de minister niet kunnen doen
en strekte alleen om de discussiën over de Ka
merontbinding te verschuiven, öf de verklaring
van Zaterdag is niet juist, en moet alleen die
nen om de schorsing der discussiën over de
motie-Blussé onbepaald te verdagen. Hoe wij
het ook wenden, altijd komen wij weder tot
het oude middel terugtijd gewonnen, alles ge
wonnen.
Nu is de groote grief van de ministerieele
partij tegen de oppositie, dat het hare schuld
is dat er zoo weinig gedaan wordt. De woor
den, die bij velen hier te lande, en te recht,
zulk eenen weerklank vinden//laat ons liever
goede wetten maken, dan over constitutioneele
beginselen strijd voeren, laat ons de oogen rich
ten op dat wat voor ons ligt, en niet achter
waarts zien," die woorden zijn, in verschillenden
vorm, in de vorige week meermalen gebruikt.
Maar is het de schuld van de oppositie dat er
zoo weinige zaken worden afgedaan wanneer
dat ministerie alle belangrijke quaestiën ver
schuift en uitstelt? Is het de schuld van de
oppositie, dat zij telkens weder geroepen is, om
tegen de zoogenaamde conservatieve beginselen
van dit kabinet, andere beginselen tegenover te
stellen; om, zoo dikwijls het haar gegund is,
tegenover dit ministerie te staan, een deel van
haren tijd te gebruiken, om de verrassende po
litiek van dit bewind te controleeren
Wij zien geenszins de bijzondere bekwaam
heden vooral op wetgevend gebied van den
tegenwoordigen minister van binnenlandsche
zaken over het hoofdwij telden niet minder
dan 53 wetsontwerpen, die bij deze Kamer in
gediend zijn. Maar zoolang als het ministerie
steeds blijft denken //tijd gewonnen, alles ge
wonnen", zal het Staatsblad weinig vruchten van
die ontwerpen plukken. Op deze wijze offert
dit ministerie alles op om aan bet bewind te
blijven 's lands belang achten dezen ministers
het, dat dit bewind a tout prix aan het be
wind blijft. Wat er gedaan wordt, of niet gedaan
wordt dit is bijzaak, wanneer slechts zij aan
de regeering blijven.
BINNENLAND.
LEIDEN11 Maart.
Gisterenavond overleed alhier de heer Jan
van der Hoeven, hoogleeraar bij de faculteit
der wis- en natuurkunde aan onze hoogeschool.
De wetenschap verliest in hem' een harer kun-
digste beoefenaars en onze academie een harer
grootste geleerden. Zijn dood doet eene ledigo
plaats ontstaan, die moeilijk aan te vullen is.
Onvermoeid in zijne studiën, vol geduld bij
zijne onderzoekingen, wist Van der Hoeven,
met de buitengewone gaven die hem geschon
ken waren, zich eene uitgebreide kennis te ver
schaffen, waardoor hij onder de eerste geleerden
in Europa kon gerangschikt worden. Terwijl
in lateren tijd de meeste geleerden zich bezig
houden met het een of ander onderdeel der
zoölogie, beoefende hij de wetenschap in haar
geheelen dit was zijne groote verdienste,
want hij deed dit met vruchtniettegenstaande
de omvang zijner studiën muntte hij in al die
vakken uit.
Den 9den Februari 1801 te Botterdam ge
boren, was hij de jongste van vier broeders,
waarvan drie, door de zorgen van hunnen stief
vader den heer Pruys, voor de studie werden
opgeleid. Zijn oudste broeder, de hoogleeraar
Pruys van der Hoeven, is nog de eenig over
geblevene van deze drie: Prof. Des Araorie
van der Hoeven ging de beide broeders voor.
In 1819 vertrok hij naar de Leidsche hooge
school, en werd in 1822 bevorderd tot doc
tor in de philosophic en in 1824 tot doctor
in de geneeskunde. Driemalen werd hij wegens het
beantwoorden eener prijsvraag bekroond. Na het
verlaten der hoogeschool bezocht Van der Hoeven
Parijs, waar hij Cuvier leerde kennen, en onder
zijne leiding de vergelijkende ontleedkunde be
oefende ook de lessen van Straus Dürckheim
woonde hij aldaar bij. In 1824 in het vader
land teruggekeerd, werd hij, na twee jaren als
med. doctor te Rotterdam gepraktizeerd te heb
ben, tot buitengewoon hoogleeraar aan de Leid
sche hoogeschool benoemd. Hij aanvaardde zijn
ambt den 29sten April 1826 met eene oratie.
Het was toen, dat hij een aanvang
maakte met het schrijven van zijn Hand
boek der dierkunde, dat van 1S27 tot
1833 uitgegeven werd; en het is dit werk, dat zijn
naam door geheel Europa bekend deed worden.
Eerst verscheen eene Hoogduitsche, later
eene Engelsche vertaling er van. De Hoog
duitsche vertaling werd begonnen door J.
Moleschott, en later geleverd door Dr. F. Schle-
gel (broeder van den Leidschen naturalist H.
Schlegel)het 2de deel werd vertaald door den
hoogleeraar R. Leuckart te Giessen. De Engel
sche vertaling, bewerkt door Prof. W. Clark van
Cambridge, verscheen met eenige bijvoegselen
van des schrijvers hand.
Twee meer populaire werken, door hem uitgege
ven, zijn de Beknopte handleiding tot de
natuurlijke geschiedenis van het die
ren r ij k (later omgewerkt en voor het middelbaar
onderwijs ingericht onder den titel van Leerboek
der Dierkunde), en een werk Over de na
tuurlijke geschiedenis van het die
re n r ij k, als 3de deel der nieuwe uitgave van TJil-
kens //Volmaaktheden van den Schepper." In 1834
werd door Van der Hoeven met den heer W. H. de
Vriese het Tijdschrift voor natuurlijke geschie
denis en physiologie opgericht, waarin vele zeer
belangrijke opstellen van zijne hand verschenen
12 jaargangen zagen er van het licht. Het is
ons onmogelijk om al de verschillende werken
van Van der Hoeven hier op te noemengeen
jaar ging er om, of hij leverde het een of ander
belangrijk werk, eene bijdrage hier, een artikel
daar, zoodat men met recht verbaasd mag
staan over den zeldzamen ijver van dezen ge
leerde. Zoowel de Nederlandsche als de buiten
landsche tijdschriften kunnen menig belangrijk
artikel van zijne pen aanwijzen. Onbegrensd als
het gebied der wetenschap is, zoo bleef v. d. Hoeven
ook niet binnen de grenzen van dit land zijne zeld
zame gaven ten dienste der wetenschap aanwen
den in het buitenland was hij, daar waar zijne
wetenschap beoefenaars vond, niet minder bekend
dan hier, en niet alleen door zijne werkenook
persoonlijk bezocht hij meermalen de voornaam
ste wetenschappelijke steden, en woonde zoowel
de vergaderingen der British Association als
die der Duitsche naturalisten verscheidene ma
len bij. Geen buitenlandsch geleerde in de Anato
mie, van eenigen naam of Van der Hoeven kende
hem persoonlijk. En al mogen niet altijd de onder
scheidingen door vorsten of genootschappen uitge
reikt bet kenmerk van ware verdienste zijn, zoo
was hij voorzeker de vele onderscheidingen, die
hij ook in het buitenland ondervond, volkomen
waardig.
Hij was bemind bij ieder die hem kende, om
zijn edel hart, zijn waarlijk vroom gemoed. Een
trouw vriend was hij vau velen hartelijk en deel
nemend zijn omgang met de studenten. Tot op
het laatst van zijn leven bleef hij werkzaam
Hoewel reeds sedert eenige maanden de kwaal
die hem ten grave sleepte zich geopenbaard had,
en hij na de Kerstvacantie ook geene college?
meer kon geven, bleef Van der Hoeven toch
nog zooveel hij slechts kon, bezigtot voor
weinige dagen gaf hij nog aan enkele studentea
bij zich aan huis les. En terwijl hij reeds zijn einde
voelde naderen, wijdde hij nog met ouvevdroteo
ijver zijne zorgen aan het in orde brengen der
nieuwe uitgave van zijn Leerboek der Dierkunde.
De vorige week, als hij het verbeterde proef
blad teruggaf, voegde hij er bijdit zal he:
laatste wel zijn!
En het was het laatstehij is ontslapen. Laten
wij werken zoolang het dag is!" Dit was zijn
leer. Moge zijn voorbeeld ons daartoe opwekken'
Naar wij vernemen, zijn voor eenigen tijd
door burgemeester en wethouders van deze ge-
meente eenige heeren, namelijk Prof. P. J. Yeth,
G. Wilhelmy Damstë en J. A. van Dijk, uitgenoo-
digd om een onderzoek naar de hier bestaande
openbare bewaarscholen in te stellen en voor
stellen tot verbetering te doen. Met het oog1
op het laatste deel van haar mandaat heeft ge
noemde commissie een bezoek gebracht aan oo
derscheidene particuliere bewaarscholen te dezer
stede, en stelt zij zich voor ook elders eenige
van deze inrichtingen te gaan zien.
In de Staats-Courant van gisteren is opge
nomen een verslag, uitgebracht aan den minister
van binnenlandsche zaken, door den rijks-avchi
varis over den toestand van het rijks-archief en
de werkzaamheden in het afgeloopen jaar ver
richt. Dat verslag is in verscheidene opzichten
gunstiger dan het vorige. Wel waren de bezoe
kers van het archief niet talrijker dan vroeger
maar wellicht is dit ten deeie toe te schrijven
aan de gemakkelijkheid om schriftelijke inlich
tingen van hier te verkrijgen, ten deele ook aan
de groote tentoonstelling, die waarschijnlijk vele
geschiedvorschers Parijs voor den Haag heek
doen verkiezen. Daarentegen is het rijks-arebie:
dit jaar veel meer dan het vorige verrijkt, zoo
wel door geschenken, als waar zich de gelegen
heid voordeed door aankoopdaaronder bevinden
zich zeer belangrijke documenten.
De hooge raad der Nederlanden (kamer
van strafzaken) heeft bij arrest van gisteren
verworpen het beroep in cassatie, ingesteld door
J. van der Net tegen een arrest van het pro
vinciaal gerechtshof in Zuid-Holland, waarbij bij
tot 45 dagen cellulaire gevangenisstraf is ver
oordeeld ter zake van het als aannemer doen
stellen van een zwakken steiger, waarvan twee
werklieden zijn afgevallen, met het gevolg dat
éen hunner dientengevolge is overleden, eD
mitsdien is schuldig verklaard aan manslag
De schilder Julius van der Sande Bakhuij-
zen te 's-Hage is door het bestuur van de
//Société Beige des Aquarellistes" tot eere-lid be
noemd.
De heer D. Reijnders, predikant te Hazers-
woude, heeft voor het beroep naar Katwijk
bedankt.
In de gisterenavond te Schiedam ge
houden zitting van den gemeenteraad, is benoemd
tot directeur voor de in die gemeente te vesti
gen hoogere burgerschool en burger avondschool,
tevens leeraar in de wiskunde, natuurkunde en
cosmographie, de heer J. Steijnis Gzn., thans on
derwijzer in de wiskunde aldaar.
Te Harlingen is dezer dagen ook eene
afdeeling der maatschappij //Tot nut van den
Javaan" opgericht: jl. Vrijdag werd de eerste
vergadering gehouden. Tot nu toe telt de af
deeling 60 leden.
Te Maastricht zal eerstdaags met de
ontmanteling der vesting een aanvang gemaakt
worden. Ten gevolge van een voorstel, door den
hoofdingenieur aan den gemeenteraad gedaan
en door dezen aangenomen, zal men beginnen
met het afbreken der O.-L.-Vrouwen-poórt.
Van de commissie van landbouw in No ord-
Brabant is het denkbeeld uitgegaan, om den