2479.
Dinsdag
B INMENLAN D.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon-en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12*
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90; iedere regel meer0.15.
LEIDSCH
Lelden, 9 Maart.
De discussie over de motie van den heer Blussé
scheen Zaterdag ten einde te loopen, toen de
beslissing weer onbepaald verdaagd werd. De re-
denhier van was groote, misschien al te groote, in
schikkelijkheid van den heer Thorbecke, naar
wien (wij' merkten het met genoegen op) nage-
Doeg alle liberale leden zich voegden. Al ware
het dat het verleende uitstel eene politieke fout
mocht wezen, wij verheugen ons in de eensge
zindheid waarmee de liberale partij haar uit
stekend hoofd is gevolgd. De verdeeldheid van
hen, die in beginselen overeenstemmen, heeft aan
eene coalitie van mannen, die in beginselen onder
ling het meest uiteenloopen, de regeeriug tijde
lijk in handen gespeeld: wij hebben helaas on
dervonden, met welke gevolgen. De hereenigiug
van alle liberalen onder Thorbecke is het on
bedrieglijke voorteeken, dat betere tijden aan
staande zijn.
Het aannemen van de motie-Blussé zou waar
schijnlijk terstond het ministerie der minderheid
voor een ministerie der meerderheid hebben
doen plaats maken. Maar de vrienden van het
bewind, dat bij de verkiezingen veroordeeld was,
beweerden op hoogen toon, dat de Kamer nog
niet genoegzaam was ingelichtdat het minis
terie de ontbinding der vorige Kamer nog zou
kunnen rechtvaardigen, indien het maar tijd
kreeg om met nieuwe stukken het bewind van
den minister van buitenlandsche zaken toe te
lichten. De uitvlucht was zonderling; de heer
Thorbecke heeft het in zijne laatste redevoering
ten duidelijkste aangetoond; maar hij begreep
dat men toch zelfs deze uitvlucht niet moest
openlaten. Op zijn voorstel heeft de Kamer haar
oordeel opgeschorst, totdat zij al wat het mi
nisterie tot zijne verantwoording wil overleggen,
onderzocht en beoordeeld zal hebben. Wij eerbie
digen zoo groote nauwgezetheid, maar twijfelen
toch of het afsluiten van die uitvlucht het tijdver
lies waard is, dat er noodzakelijk uit voortvloeit.
Want wie zich door Jiet voorwendsel der
ministerieelen laat verblinden, en werkelijk aan
neemt, dat de Kamer niet genoegzaam was in
gelicht om de motie-Blussé te beoordeelen, zal
zich later wel weer door eene andere bewering
laten misleiden. Waartoe toch kunnen in dit
geval de diplomatieke bescheiden van den mi
nister van buitenlandsche zaken dienen Hoe
kunnen zij ooit bewijzen, dat de binnen an
derhalf jaar herhaalde ontbinding der Tweede
Kamer door een landsbelang gewettigd werd?
Gesteld, het mocht blijken dat de Kamer, bij
gebrek aan de noodige bescheiden baar door
de regeering onverstandig genoeg onthouden,
een onjuist oordeel over bet buitenlandsch be
leid bad uitgesproken, zou dan daaruit volgen
dat de regeering grond bad gehad om door het
ontbinden der Kamer het geheele land in rep
en roer te brengen Die dit meenen, moeten
dan ook toegeven, dat ieder minister, die door
de Kamer onbillijk veroordeeld is of gelooft te
zijn, tot eigen rechtvaardiging een beroep op
de kiezers mag doen. En waar zou het heen,
indien die leer ooit in practijk werd gebracht
Zooveel is er althans uit de gevoerde discus
sie gebleken, inzonderheid uit de redevoeringen
van den minister van buitenlandsche zaken, dat
wegens geen ander belang, dan dat zijner recht
vaardiging de ontbinding heeft plaats gehad. En
ziedaar wat juist de motie-Blussé constateert en
afjkeurt. Geene nieuwe inlichting is daarover te
wachten. Ware een ander belang bij de ontbin
ding betrokken geweest, de regeering heeft over
vloedige gelegenheid gehad om het te noemen.
Maar zij heeft er geen weten aan te wijzen.
Wel maakt zij zich sterk te bewijzen, dat het
ongunstige oordeel, door de ontbonden Kamer
over het beleid der buitenlandsche zaken uitge
sproken, onrechtvaardig is geweest. Maar wat
kan haar dit baten? Gesteld, de Kamer had
zich vergist, wat dan nog? Was de rechtvaar
diging van een der vele miskende ministers
waard, dat daarvoor het geheele land beroerd,
allerlei hartstocht opgewekt, en aan de wetge
ving een kostbare tijd nutteloos ontroofd werd
Zoolang deze vraag ontkennend beantwoord moet
worden, mag het onderzoek van diplomatieke
stukken geen invloed uitoefenen op het stem
men vóór of tegen de motie-Blussé.
In den Spectator meldt de heer Alphonse
baron Nahuijs, bij de aankondiging van de
Engelsche vertaling van den Max Havelaar,
dat hij reeds bezig is om eene Nederlandsche ver
taling der Engelsche vertaling gereed te maken.
Deze laatste is gemaakt naar het oorspronkelijke
handschrift, dat in vele opzichten schijnt te
verschillen van het werk, zooals het uitgegeven
is; baron Nahuijs noemt de Nederlandsche uitgave
eene verminking van het manuscript des schrij
vers.
Wij vestigen bijzonder de aandacht onzer
lezers op de uitgave der zes voorlezingen van den
heer N. G. Pierson over het C u lt uurstelsel.
De eerste daarvan is voor eenige dagen versche
nen. Bij de belangrijkheid van het onderwerp
en de moeilijkheid om zich daarvan op de hoogte
te stellen, is deze uitgave niet genoeg op prijs
te stellen.
Naar men weet, zijn deze lezingen eerst te
Amsterdam en daarna te Rotterdam gehouden.
Wat hare strekking is blijkt uit de voorrede:
Deze lezingen bewegen zich op zuiver theo
retisch gebied, en hebben dus geene politieke
strekking. Stemmen de resultatenwaartoe
ook ik gekomen ben, met de overtuigingen
eener bekende staatkundige richting samen, die
samenstemmmg werd niet gezocht.
De koloniale quaestie als wetenschappelijk
vraagstuk opgevat, moet, dunkt mij, aldus om
schreven worden: Waarom is op Java een stelsel
in zwang, dat niemand in Europa zou willen
toepassen Is dit stelsel met goed gevolg door
een beter te vervangen?"
De schrijver zegt ten slotte, dat hij getracht
heeft algemeen verstaanbaar te zijn, en bij de
uitgave zijner lezingen het oog heeft gehad op
de leerlingen van de hoogste klassen onzer mid
delbare scholen. Kortheid en duidelijkheid ken
merken ook deze eerste lezing, die ons eene schets
geeft van het bestuur op Java tot in 1816, toen het
meerendeel onzer overzeesche bezittingen door
het Engelsche gouvernement werd teruggegeven.
Het Album der Natuur geeft enkele
bijzonderheden omtrent den heftigen strijd in de
//Académie des sciences", gevoerd over zekere brie
ven van Newton, Pascal en anderen, door den
heer Michel Chasles medegedeeld. Zijn de brie
ven echt, wat door velen ontkend wordt, dan
komt niet aan Newton, maar aan Pascal de eer
toe van de ontdekking der algemeene wetten
van de zwaartekracht. Ook Huyghens moet dan
niet meer als de ontdekker van den wachter
van Saturnus worden aangemerkt, maar de eer
daarvan behoort dan Galilei Op het karakter van
beide groote mannen zou buitendien een vlek wor
den geworpen. Eene door de academie benoemde
commissie heeft zich ontbonden, daar Chasles
weigerde op te geven van waar hij de brieven
verkregen had. Vele geleerden in verschillende
landen hebben de echtheid der brieven bestre
den. Chasles zal echter van zijn kant al de
op deze zaak betrekking hebbeude brieven uit
geven.
LEIDEN, 9 Maart.
In de maand Februari zijn binnen deze
gemeente geboren 122 kinderen, als: 65 zoons
en 57 dochters, waaronder is begrepen 1 twee
linggeboorte. Overleden 70 personen, als: 11
mannen, 18 vrouwen, 26 zoons en 15 dochters
daarenboven als levenloos aangegeven 4. Vol
trokken 23 huwelijken.
De Staats-Courant bevat bet verslag over
den staat van 's rijks Herbarium alhier en de al
daar verrichte werkzaamheden gedurende het
jaar 1867.
Tot opvolger van den baron Bentinck, als
's Konings gezant te Londen, wordt genoemd
de heer Mr. Roest van Limburg, gezant bij de
Vereenigde Staten, thans met verlof in Europa.
Volgens de Gron. Courant zullen behalve de
heer Mr. E. J. J B. Cremers, nog als candi-
daten voor het lidmaatschap der Tweede Kamer
in de plaats van den heer Zylker in aanmerking
komende HH. T. J. Stieltjes, Mr. D. de Rui
ter Zylker te Winschoten, zoon van den over