het belang van haar eigen gezag niet verpligt
is, een afkeurend oordeel over die handelwijze
uittespreken, en maatregelen te nemen, waardoor
herhaling van diergelijk misbruik in het ver
volg wordt tegengegaan? Het wekt bevreem
ding, dat de Eedactie van het Leidsch Dagblad
op dit punt geen nader verzet heeft aangetee-
kend. Tus.
Leiden, 29 Febr. 1868.
Wij meenen een enkel woord tot onze recht
vaardiging hierbij te moeten voegen. De op
merking door den geacbten inzender omtrent
de aanspraak gemaakt, werd ook door andere
bladen bij de plaatsing der rectificatie gevoegd.
Wij bebben het echter beter geoordeeld om dit
bericht eenvoudig zooals het luidde over te
neraen. Wij hadden iemand woorden in den
mond gelegd, die hij volstrekt niet op die wijze
gezegd had, en nu kwam het ons niet royaal
voor, om bij het groote verschil tuaschen de
toespraak zooals zij gehouden en zooals zij door
ons medegedeeld was, nu nog te willen aantoo-
nen, dat er toch wel wat op die aanspraak te
zeggen viel; te meer daar wij ook de eerste
maal de toespraak zonder toelichting hadden
meegedeeld. Eed.
ACADEMIENIEUWS.
De godgeleerde faculteit der TJtrechtsche hoo-
jeschool heeft den gouden eerepenning toege
wezen aan den schrijver van de bij haar inge-
tomen prijsverhandeling over de leer van Paulus
angaande het geweten, met de spreuk u geweten
n geloof" enz. Bij de opening van het naam-
>riefje bleek die schrijver te zijn de heer
I. Smeding, van Leeuwarden, student in de
odgeleerdheid aan de hoogeschool te Utrecht.
OFFICIEELE BERICHTEN.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
Tan LEY DEN doen te weten dat de eerste
zitting van den militieraadvoor deze gemeente,
overeenkomstig art. 86 der Wet van den 19den
I Augustus 1861 Staatsblad n°, 72), wordt ge-
I houden
Op Maandag den 9den Maart 1868, 's na
middags te één uur, voor die Lotelingen die de
I Nommers getrokken hebben van 1 tot 85
Op Dingsdag den lOden Maart 1868, 's na
middags te half twee, voor hen die getrokken
hebben van N°. 86 tot N°. 165
Op Woensdag den llden Maart 1868, 's na
middags te één uur, voor hen die getrokken
hebben van N°. 166 tot N°. 250, en
Op Donderdag den 12den Maart 1868, 's na
middags te één uur, voor hen die getrokken
hebben van N°. 251 tot N°. 337
en zulks in het gebouw de Lakenhal aan den
Ouden Singel.
Zij herinneren voorts, dat in de gemelde
ïitting voor den militieraad moeten verschijnen
1°. de vrijwilligers voor de militie;
2°. de lotelingen, die vrijstelling verlangen
"wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of
gemis van de gevoi/derde lengte
dat de lotelingen, die voor den Raad niet
xijn verschenen, gehouden worden geene redenen
tot vrijstelling te hebben, voor de dienst wor
den aangewezen, terwijl ook het niet ontvan
gen van een oproepinsbillet niet ontheft van de
verplichting tot het verschijnen voor den mili
tieraad of tot het indienen van de tot staving
der redenen van vrijstelling gevorderde bewijs
stukken.
Leyden, 29 Februarij 1868.
Eerste Huwelijks-Af kondiging te Leiden, den
lsten Maart 1868.
J. des Amorie van der Hoeven wedr. 42 j.
en H. P. Hubrecht jd. 25 j. G. Eoskesjm.
33 j. en K. F. Reijst jd. 27 j. J. P. de Yries
jm. 52 j. en G. Fruitman wed. 46 j. D. den
Os jm. 25 j. en J. van Valdereu jd. 26 j.
J. Verboom jm. 27 j. en M. Laven jd. 21 j.
J. G. Provoo wedr. 61 j. en C. Brittijn wed.
59 j. J. N. Sommeling jm. 24 j. en C. Does
burg Smits jd. 21 j.
GEMENGDE BERICHTEN.
Hedenmorgen, zoo wordt van den 24sten
Febr. uit Sneek aan de Prov. Friesche Cou
rant geschreven, vervoegden zich twee personen
bij den heer burgemeester van Wijmbritseradeel,
met bericht dat zij in de Franekervaart, in de
onmiddellijke nabijheid der stad, een drenkeling
hadden gevonden. Daar deze plaats onder de
jurisdictie van Sneek behoort, verwees de bur
gemeester hen naar den commissaris van poli
tie. Toen de aangevers zich dientengevolge naar
diens woning begaven, was er geen commissaris
aanwezigdeze was sedert gisterenavond elf
uren niet gezien. Spoedig bleek het dat de door
hen gevonden drenkeling de commissaris van
politie zelf was.
De oorzaak van het onheil is onbekend; waar
schijnlijk is de ongelukkige, bij het maken van
eene ronde, door de duisternis misleid, in het
water geloopen. Te elf uren althans heeft hij
zich nog op het bureau van politie bevonden
en is, na eene pijp gerookt te hebben, kalm
en bedaard vertrokken. Een half uur later heeft
de nachtwacht hem nog gesproken.
Hoe het ook zij, de gebeurtenis heeft hier
algemeen een diepen indruk gemaakt.
Tweed© Kamer der Staten-Generaal.
Zitting van 2 Maart.
De heeren Lenting en Dam worden door den
voorzitter beëedigd en als leden der Kamer
toegelaten.
Interpellatie van den heer Thorbecke om
trent de redenen, die tot ontbinding der vorige
Tweede Kamer hebben geleid.
In eene uitvoerige rede vraagt de heer
Thorbecke inlichtingen omtrent de redenen der
ontbindinghij verlangt dat het ministerie
zich zal verantwoorden omtrent de inmenging
van den persoon des Konings in de quaestie, en
eindelijk verzoekt hij opheldering omtrent de
openingsrede: beteekent deze dat zoowel het
ministerie het zijne als de vertegenwoordiging
h6t hare moet doen, om overeenstemming der
machten te verkrijgen, dan alleen is deze wensch
eene vaderlandsche, eene Nedelandsche
De minister Heemskerk beantwoordt uitvoe
rig die rede: wat de laatste vraag betreft zegt
hij ongeveer het volgende: voor een vijfde is de
Kamer niet gebonden aan antecedenten. Er kan
dus overeenstemming zijn is er echter verschil,
daD zal de oplossing afhangen van de omstan
digheden waaronder dit zich voordoet.
De heer Van Bosse verklaart, als een van de
15 nieuwe leden dezer Kamer, de handelwijze
der regeering af te keuren ook op de gronden
door den heer Thorbecke aangevoerd.
De heer Ileydenrijck doet de vraag aan de
regeering wat zijt gij voornemens te doen voor
de bijzondere schoolwelke wijziging der school
wet in den door mij bedoelden vrijzinnigen
geest zult gij bij de Kamer aanhangig maken,
en wanneer?
De voorzitter meent dat deze vraag niet
rechtstreeks tot de interpellatie-Thorbecke be
hoort.
De heer Heydenrijck is vau eene andere
zienswijze, daar van de beantwoording dier
vraag de mate van ziju vertrouwen in dit mi
nisterie afhankelijk is, doch is bereid eene af
zonderlijke interpellatie tot deze regeering te
richten
De minister van marine antwoordt op eene
opmerking van den heer Van Bosse omtrent de
toespraak van den koramandant van het wacht
schip te Nieuwediep dat, hoewel hij eenige uit
drukkingen daa1in voorkomende afkeurt, dia
uitdrukingen in het vuur der improvisatie aan
den kommandant kunnen zijn ontvallen.
De heer Van Bosse zegt alleen to hebben
willen bewijzen, hoe groot de invloed is dien de
strijd der verkiezingen op alle gemoederen heeft
uitgeoefend.
De min. van binnenl. zaken bestrijdt eenige
opmerkingen des heeren Van Bosse.
De heer J. K. van Goltstein betoogt dat de
grondwettige bepalingen tot ontbinding niet
behoorlijk door den interpellant zijn gewaar
deerddat recht is onbeperkt en zonder voor
waarden in de grondwet opgenomen.
De heer Van Eek betoogt dat het niet te
ontkennen is, dat de Koning door dit ministerie
van zijn hoog standpunt is afgerukt en in de
partijen is gesleurd.
De heer Fokker bestrijdt het aangevoerde
door den min. van binnenl. zaken en den heer
Van Goltstein tot rechtvaardiging van 't ont
bindingsrapport.
De beer Moens doet de vraagwelk over
wegend belang er bestond om aan den vooravond
van den dag der nieuwe Kamerontbinding de
ministeriën van eeredienst te herstellen
De heer Van Bosse refuteert op het aange
voerde door den min. van binnenl. zaken.
De heer Godefroi betoogt op uitvoerige wijze,
dat de ontbinding op geenerlei wijze te recht
vaardigen is. Do vernieuwing van het mandaat
van de liberale leden beschouwt spr. als een
moreel échec voor de regeering. Er is niemand
binnen of buiten de Kamer, die ontkent dat
de ontbinding is mislukt, en dit zoo zijnde, dan
heeft de regeering misgetast en hare eer als
staatslieden verspeeld, (volgens de eigen woor
den des heeren Van Zuylen).
De heer Van Zuylen verzoekt opschorting
van 't oordeel over 't buitenl. beleid tot bij
de behandeling van hoofdst. III.
Daarna is de zitting tot morgen te 11 uren
verdaagd.
""advertentien.
ffiEID-HUISHQU 5STER.
Men verlangt met half April a. s. eene fat
soenlijke HIENVTIBOIIK, van ongeveer 40ja-
rigen leeftijd, P. G., die lust en bekwaamheid
heeft om een huishouden van een ongehuwd
heer, buiten wonende, te bewerken en te be
sturen. Adres, franco, onder letter B., bij den
Boekhandelaar VAN DRIEM te Voorburg.
Te Huur, om I Hei te aanvaarden,
een goed onderhouden HUIS, met vijf behangeu
kamers en de meeste van stookplaatsen voorzien,
kelder, keuken en zolders, twee meidenkamers,
pomp- en regenwater, en tuin met vruchtboo-
men en moesgrondalsmede KOEPEL, het uit
zicht over den Rijn hebbende, KOETSHUIS
en STALLING voor twee paarden, gelegen aan
den Hoogen Rijndijk, gemeente Soeterwoude.
Adres, met franco brieven letter Z., aan het
Hulp-Postkantoorte Koudekerk aan den Rijn.
VERFFICATIE.
De Schuldeischers in den boedel van BER-
NAEDUS FRANCISCUS RAMAKERS, Fa
brikant en verkooper van Meubelen, worden bij
deze opgeroepen tot het persoonlijk of bij ge-
magtigde bijwonen «Ier eerste bijeenkomst
ter verificatie van schuldvorderingen,
welke plaats hebben zal op Woensdag, elf Maart
e. k., des voormiddags te elf uren, in een der
localen van het Regtsgebouw alhier, en wor
den tevens verzocht om minstens vier dagen
vóór die vergadering opgaven en bewijzen hun
ner vorderingen in te zenden bij den Onderge-
teekende (Vischmarkt, Wijk IV, N°. 53).
De Curator,
Mr. J. F SCHELTES ELZER.
Leiden, 2 Maart 1868.