ningen geschreven werd, dat de rede van Jhr. Salvador algemeene sensatie had gemaakt. Van beide berichten wat afnemende besloot ikJhr. Salvador, al is hij niet de man naar mijn hart, heeft zich moedig gehouden en de Groningers hebben hem niet aangedurfd. Toen ik echter heden de Groninger Courant in handen kreeg, bespeurde ik dat ik toch mis had en dat de sensatie door Jhr. Salvador vervsekt, veel verschilt van bewondering. Hij was opgetrokken naar het noorden met het ridderlijk doel om den vijand, dien hij in Haar lem verslagen meende te hebben, maar die in Groningen het hoofd weder opstak, nog een maal de kracht zijner wapenen te doen gevoe len. Hij zou houden, zoo luidde de advertentie: //Eene populaire staatkundige voordracht over de verkiezing van Donderdag den 20sten Fe bruari, van een lid der Tweede Kamer voor de Staten-Generaal voor het kiesdistrict Gro ningen". En wat deed de dappere man Hij sprak over alles over het recht van vereeni- ging, over constitutioneele beginselen, over par tijen, over ontbinding, zelfs over verzaking van eigen beginselen maar over Geertsema niet. Ook was het geene meeting: Salvador sprak en daarna sprak, of liever las een O.-Indische specialiteit, de beroemde Posno (wie kent hem niet?) en toen zou er mogelijk kans op dis- cussie geweest zijn, als Jhr. Salvador niet juist toen uit de zaal was gedrongen. Eene meeting, hoe menigmaal heeft de Haar- lemsche jonkheer daar niet met ophef van ge sproken Hij had de meetingen bij ons geac climatiseerd, dit heeft hij zoo dikwijls verteld en nu moesten de Groningers, die vóór de voordracht bij hem kwamen met het verzoek om een comité te benoemen, hooren dat hij geen comité en ook geene discussie verlangde. Werd dit nu gezegd 'omdat Groningen noorde lijker ligt dan Holland, en nog niet rijp is Hoe 't zij, Salvador sprak alleen en lang dit schreef ik u al, en vervolgens gaf hij het woord aan Posno. Toen volgde 't incident, waarvan door u gesproken wordt, dat namelijk de jonkheer het tredende woord sprakZie daar! het volk wil over den koning heerschen Die koning was niemand anders dan de dolende ridder zelf; er was wat rumoer ontstaan, toen Posno het woord kreegde heer Jorissen stond op en betoogde nu dat eindelijk comité en discussie noodzakelijk werden. Deze opmer king, die zeer toegejuicht werd, gaf aanleiding tot het groote woord. Z. M. Salvador stemde eindelijk er in toe dat er discussie zou wezen. Aangezien het reeds laat was meenden Prof. Van Hall en Prof. Teilegen, dat men een an deren dag zou bepalen een verzoek dat zeer billijk is, als men in aanmerking neemt dat de rede van den Haarlemschen afgevaardigde meer dan twee uren geduurd had. Prof. Tellegen voegde er nog bij, dat hij voor den aanvang der vergadering geen comité verlangd zou heb ben, als hij geweten had dat de toespraak zoo //onschuldig" zou wezen. Toen nu Salvador toch dien avond alles wilde afhandelen eerst pauze en dan Posno en dan discussie verlieten de meesten de ver gadering. Te 10 uren, toen de pauze voor Posno plaats maakte, bleek het dan ook dat grooten- deels het volk achter de kiezers wuft als altijd in den vorm van Groninger studenten was achtergebleven. Posno las voor, Posno sprak niet luid, er werd geroepen, er kwam verwarring, de verwarring werd grooter; totdat ruim 11 uur Z. M. Salvador door de opgewonden me nigte, die door geene toespraken ook van stad- genooten meer tot bedaren was te brengen, uit de zaal werd gedrongen. De politie bracht spreker en lezer naar het Hotel. Dat was het eind van het geval. De Gro ninger Courant betreurt de slotscène, en te rechtvaardigen is zij zeker ook niet; maar is het niet begrijpelijk dat èn het doel der komst van Jhr. Salvador, om den Groningers eenige politieke lessen te geven, èn zijne zwakheid om voor de uitvoering van zijn eigen plan terug te deinzen, en eindelijk zijne geheele persoon lijkheid dat dit alles jonge menschen die onafhankelijkheid en oprechtheid tot de eerste deugden rekenen, en wier oordeel zich steeds absuluut wil doen gelden zoodanig heeft geïrriteerd dat zij op duidelijke wijze hun af keer van dergelijke manoeuvres wilden te ken nen geven. Doch reeds te lang heb ik Uw geduld op de proef gesteldik neem dus afscheid en teeken mij, Uw dw. Y. M. HANDEL. O VEEZICHT DER "WEEK. Koffie. Vast gestemd. De afloop der veiling bij de N.-H.-M. op 19 dezer is zeer goed opge nomen; de goede soorten brachten hooge prij zen op, de ordenaire en slecht smakende liepen 2 ets. onder taxatie. Suiker. Ruwe en geraffineerd. De markt verkeert in eene betere stemming; er bestaat over het algemeen meer kooplust, doch door de terughoudendheid der verkoopers is de omzet beperkt. Tliec. Vast op de hoogere berichten van Engeland. In Rijst, was de omgang gering. Speccrijes». Zonder omgang. Vruchten. Verlaten. Rock rap. Met goeden handel tot vorige prijzen. Indigo. Willig en al wat aan de markt komt vindt grif koopors. Fotassclicn. Onveranderd. Katoen. Zeer levendig gevraagd tot stij gende prijzen; omzet ongeveer 6000 balen. Wol. In betere stemming met eenige afdoe ningen tot vastere prijzen. Tin. Afgedaan: 300 blokken Banca 52?4, 1300 blokken Banca 52%, 650 blokken Bil- liton 5154. Huiden. Verkocht1730 stuks Oost-Ind. per Insulinde, 770 stuks Buflel per idem. Petroleum. Wat tot ƒ20 van Standart White te koop was heeft in de laatste dagen zoowel voor uitvoer als binnenlandsche verzen ding grif koopers gevonden. Houders zijn thans ongenegen onder 21 te verkoopen, welke prijs door de verbruikers spoedig zal worden inge willigd, daar ook alle naburige markten belang rijk hooger zijn. Olicn. Raapolie cont. /"40[4, per Mei 40%, 40H, per Oct., Dec. 41&, ƒ4254. Lijnolie cont. 38%, per Mei ƒ383/i. Granen. Tarwe stil, Rogge en Gerst in flauwere stemming. Meel. 1ste qual. 24?i, 25; 2de qual. 20 22%; 3de qual. ƒ17, 18. Keizersmeel 30. RECHTSZAKEN. In de correctioneele zitting der Ree h t b a n k te Leiden van Vrijdag 21 Februari 1868 zijn veroordeeld J. M. en P. v. M., te Leiden, wegens over treding der belasting op de honden, ieder tot eene geldb. van 9 of subsid. gev. van 2d. H. N., J. T. P., A. J. W, A. C. M. en W. J. allen te Leiden, wegens idem, ieder tot eene geldb. van ƒ6 of voor ieder subsid. gev. van 1 d. J. v. M. te Leiden, wegens idem, tot eene geldb. van 5 of subsid. gev. van ld.— J. H., S. W. P. P. en J. v. K., allen te Leiden, wegens idem, vrijgesproken. GEMENGDE BERICHTEN. Zondag-avond, tusschen 10 en 11 uren, heeft te Breda een voorval plaats gehad, dat de ver schrikkelijkste gevolgen had kunnen na zich sleepen. Een nabij de hooge barakken post heb bende schildwacht verliet zijn post en begaf zich in eene kroeg in de Keizerstraat, alwaar hij menig glaasje ledigde en voor zijn vertrek zijn geweer laadde. Twee, geen kwaad vermoedende burgers, weinige oogenblikken later de Keizer straat uitgaande, ontstelden niet weinig, toen om den hoek dier straat een soldaat met geveld geweer eensklaps voor hen stond. Een hunner stiet het geweer van zich af, en gelukkig, want op hetzelfde oogenblik ging het schot af en boorde de langs zijne ooren fluitende kogel een gat in den muur van het hoekhuis. De knal van het schot bracht vele nieuwsgierigen op de been en de dronken schildwacht, die reeds meermalen gevonnist is, werd dadelijk in ver zekerde bewaring gebracht. Omtrent den brand in bet Charing-Cross spoorwegstation, te Londen, waarvan per tele graaf melding is gemaakt, vernemen wij de vol gende bijzonderheden. Dinsdag te twee uren begon de brand in het gedeelte van de goede- ren-bureaux, waar de kantoren der douanes waren, in eene wachtkamer voor goederen, 300 voet lang en 50 voet breed. In een oogenblik stond dit deel van het gebouw in vlam. De spuit der spoorwegmaatschappij werkte, doch richtte niets uit. Het publiek stroomde het sta tion binnen en belemmerde de pogingen tot red ding. Aankomende treinen vermeerderden de verwarring. Spoedig echter kwamen verscheiden stoomspuiten en ook de politie, die het geheele station deed ontruimen. De brand deelde zich mede aan de overkapping van het stations-ter rein. De spuiten waren daaronder geplaatst. Twee spuitgasten werden ernstig gewond door het neervallende glas. Een portier van het station nam hunne plaats als pijpgast in en werd eenige oogenblikken later op dergelijke wijze gewond. Eenige minuten later echter, toen ook eene drijvende stoomspuit in werking ge bracht was, werd men den brand meester. Het station is behalve het gedeelte voor de aan rechten onderhevige goederen gespaard geble ven. Ook de overkapping is in haar geheel ge bleven, voor zoover het ijzer betreft. Den vol genden morgen ging de dienst aan het station weer geregeld, voort. Reeds denzelfden avond te halfnegen kon de trein vertrekken, die op eene der naar het continent varende booten rijdt. Zondag den 16den dezer had te Helmond het volgende kluchtig voorval plaats: Een per soon des avonds omstreeks 11 uren uit eene her berg huiswaarts keerende, vond de deur zijuer woning geslotenop zijn herhaald geroep eu geklop ontving hij van zijne vrouw, welke zich ter ruste had begeven, ten antwoord dat zij na 10 uren niemand meer binnen liet en hij maar moest zorgen vroeger te huis te komen. De mau hierover verstoord, riep in zijne woede dan ga ik mij verdrinken, waarop de vrouw bitsweg antwoordde, doe dat maar. Eenige oogenblikken daarna hoorde zij een plof in het water, (de rivier de Ameide stroomt langs het huis); oogenblikkelijk springt zij het bed uit en loopt naar buiten om haar man hulp te bieden; zij begeeft zich naar den kant der ri vier, hem bij zijn naam roepende, doch krijgt geen antwoord; de buren door haar geschreeuw gewekt, komen toegeloopen en zeggen haar dat zij zich toch wat zou gaan kleeden, wijl het te koud voor haar was; hierop wendde zich een der buren naar het huis om kleeren voor haar te halen; maar hoe stonden zij vreerad te kijken toen de gewaande drenkeling van uit zijne slaap plaats riep, dat hij na tien uren niet open deed. De man had zich bediend van een zoogenaam- den kappaal, welke aan de deur stond en ge bruikt werd om hout te kloven, en deze in het water geworpen. Terwijl de vrouw aan den kant der rivier zoekende was, had hij van de gelegen heid gebruik gemaakt om zachtjes binnen te sluipen, de deur achter zich te sluiten en zich naar bed te begeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 3