2459. Zaterdag A0. 186^® 15 Februari. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maanden3.00. Franco per post.3.85 Afzonderlijke Nommers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-0 regels ƒ0.75; iedere regel meer.. ƒ0.12' Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer.. 0.15. Leiden, 14 Februari. Wij hebben meer dau éene griet tegen den beer Groen vau Prinsterer, het hoofd der anti revolutionaire partij. Wij houden hetgeen bij, als het hoogste goed voor de natie, najaagt voor hoogst verderfelijken de wijze, waarbij hij niet zelden zijn doel zoekt te bereiken, herinnert maar al te zeer aan den regel, dien de vol gelingen van Loyola nalevenDe middelen worden door het doel geheiligd. Dat neemt niet weg dat wij eerbied koesteren voor de stand vastigheid, waarmee hij sedert jaren een wan hopige zaak verdedigt, die zijne vrienden plegen te verlaten en te vergeten, zoodra zij als minis ters geroepen worden om de zoo hooggeroemde theorie in practijk te brengen. Hem is het ernst met de leer die hij beleidt. Hij gelooft aan baar waarheid en bij gevolg aan haar toekomst. Hoe smartelijk de ervaring ook leeren moge dat zij met den dag aan kracht en aan invloed, verliest; hij blijft volhouden, verzekerd dat er nog eens betere, dagen zullen aanbreken. Hoe zal hij thans na den uitslag dezer ver kiezingen wel te moede zijn? Wij kunnen het ons niet voorstellen zonder medelijden met hem te gevoelen. Hij had er zich blijkbaar zooveel van voorgesteld. Hij had zich ter liefde zijner partij met de erfvijanden van zijn stelsel, met de ultramontanen, verstaan. Predikanten van zijne richting vermaanden de gemeente van den kansel ditmaal samen te werken met de katholieke broederen. De Tijd spoorde weer- keerig zijne ultramontaansche vrienden aan om overal de protestantsche geestverwanten te stem men. De conservatieven traden als derde deel genoot tot de nieuwe firma toe. Dat beloofde wat bijzonder goeds. De heer Groen, die de Kamer verlaat zoo dikwerf er slechts over staats zaken te handelen is, verklaarde dat hij thans, nu er de kerkelijke belangen besproken stonden te worden, voornemens was weer zitting te nemen, en dat hij, om dit te indrukwekkender te doen, in alle districten te gelijker tijd door zijne vrien den gekozen wilde worden. Niet als de uitver korene van éen kiesdistrict maar als de uitver korene der natie moest het hoofd der alleen nationale partij tegenover het revolutionair be houd en den revolutionairen vooruitgang op treden omstuwd door een aanzienlijk getal vrienden, die onder het oog des meesters beter zouden oppassen dan zij in zijne afwezigheid gedurende de vorige zitting gedaan hadden. Zoo was het plan. En hoe is de uitkomst? He gezamenlijke firma heeft niets gewonnen; de eenige winst, die behaald is, is behaald door den eenen bondgenoot op den anderen, door het revolutionair behoud op de anti-revolutie. Een paar conservatieven, zooals de heer De Bosch Kemper, zijn gekozen in de plaats van een paar vrienden des heeren Groen. Het verbond met de ultrauiontanen heeft niets gebaat, misschien zelfs geschaad. Hoe geheel anders was het bij de Aprilbewe ging uitgevallen. Toen had de heer Groen op zijn andere bazuin geblazen. Toen was weerstand aan de kerk van Rome, //wier wezen onverdraag zaamheid is", de leusen onder die leus kwam de heer Groen met negen of tien strijdmakkers in het veld. Allengs is dat kleine hoopje ver smolten. Bij de jongste ontbinding was het reeds op vijf verminderdthans na de herkieziug be staat het uit niet meer dan drie, de heeren Saaymans Vader en Van Wassenaer Catwyck, die wij kennen, en den heer Gefken, dien wij nog niet kennen. En de hoofdman zelf, die dit leger zou aanvoeren, de heer Groen, waar is hij ge bleven Helaas, op zijn studeerkamer. De natie heeft het hoofd der nationale partij buiten haar Kamer gesloten. En dat nog wel op het oogen- bhk nu de onderwijswet, die zij verafschuwt (vraag den heer Groen of het niet zoo is), die zij in strijd acht met haar christelijke belangen, herzien zou worden in haar geest en in dien van den heer Groen. Welke onoplosbare raadsels geeft toch de his torie opDe heer Groen is het hoofd der nationale partij, en de natie verkiest hem niet. De natie gruwt van de onderwijswet, en zij kiest voor de groote meerderheid verklaarde voorstanders van die wet. De eenige oplossing van het raad sel, die te bedenken is, zal deze zijn: niet het kiesgerechtigde volk, maar het volk//dat achter de kiezers staat" is de echte en ware natie, in wier geest de heer Groen werkzaam is. Wij zullen het niet betwisten. Het is waar: hoe lager de census hoe warmer vrienden van de leer, die de heer Groen verkondigt. Zijn meeste en trouwste vrienden vindt hij op de Veluwe en in de buurt van Katwijk en in zulke streken, waar de onderwijswet nog be trekkelijk weinig heeft uitgewerkt. De sneeuw, die op den dag der verkiezingen de buitenwe gen onbegaanbaar maakte, wras een ramp voor de nationale zaak (de Tijd heeft er op gewezen), want haar vrienden zijn het talrijkat waar de wegen het slechtst zijn. Is dit verband niet zeer opmerkelijk? Maar is het voor een man van geleerdheid als den heer Groen niet tevens zeer bedroevend Hij vindt de meeste sympathie waar de minste kennis wordt gevonden Nu er om kiesgerechtigd te zijn een zeker vermogen wordt vereischt, dat doorgaans met een zekere mate van beschaving gepaard gaat, is zijne partij eene uiterst geringe minderheidzij zou eene aanzienlijke meerderheid worden zoodra het stemrecht algemeen werd in den staat, gelijk het sedert kort in de gereformeerde kerk is geworden. Waarom zoekt de heer Groen niet in die richting, in het verlagen van den census, zijn heil Hij wenscht een nieuw geslacht te vor men, onbedorven door de godsdienstlooze school. Het zal hem moeilijk vallen hierin te slagen, want die eens van den boom der kennisse heb ben gegeten, verlangen naar meer. Maar er is nog eene geheele klasse, die niet gegeten heeft, die nog geen onderscheid weet tusschen goed en kwaad, waar en onwaar. In deze ligt de kracht zijner partij. Hij verschaffe haar de heer schappij in den staat, zooals zij thans de heer schappij in de kerk bemachtigt, en hij kan ze ker zijn niet dat zij bem zal volgen, maar dat zij, metdeNieuweGoesc heCourant) hem verre vooruit zal streven. B liNNENLAND. LEIDEN14 Februari. Uit eene goede bron kunnen wij mede- deelen, schrijft men uit Hillegom aan de Haarl. Courant, dat de inteekening voor het armen-concert, op Zondag 8 Maart e. k., des avonds te 7 uren, te geven in het kerkgebouw der hervormde gemeonte alhier, reeds zoover gevorderd is, dat alle hoop bestaat op een goe den uitslag. De daartoe uitgenoodigde heeren hebben met de meeste bereidwilligheid hunne medewerking toegezegd. Als solisten bij het concert zullen medewerken de heeren P. A. August Eichholtz en L. van Erven Dorens (dilettanten), en W. A. Sickler en C. E. Appy (artisten). AVij vleien ons door deze mededee- ling eenen dienst te bewijzen aan het kunstmin nend publiek, en hopen dat ruime voordeelen voor de armen daarvan het gevolg zullen zijn Rubinstein heeft zich eergisterenavond op het concert Diligentia" te 's-Gravenhage doen hooren. Hare Majesteit de koningin eu H. K. H. prinses Maria der Nederlanden ver eerden dit concert met HD. tegenwoordigheid; en een zeer talrijk publiek was vereenigd. Het eerste gedeelte was gewijd aan de voordracht van eene syrapbonie, en het vierde concert (in d uioll) van Rubinstein, laatstgemelde door hem zelf uitgevoerd. In het tweede gedeelte deed hij zich nog eenige malen hooren, in stuk ken o. a. van Mendelssohn, Chopin, Liszt en Field. De hoogbegaafde toonkunstenaar hand haafde volkomen zijnen roem. Met fanfares werd hij ontvangen en met her haalde toejuichingen door het opgetogen publiek begroet. H. M. de koningin deed den kunste naar tot zich ontbieden en onderhield zich met welwillendheid eenige oogenblikken met hem. Te Rotterdam is gisteren door den raad aangenomen het voorstel van den burg. omtrent de nieuwe regeling der politie; hierdoor zal door vermindering van personeel en daaruit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1