De wet is dan ook aangenomen, gelijk zij geamendeerd was door Kardorf; volgens dit amendement, waartegen de regeering zich niet verzet had, zal de provincie Hanover niet het fonds zelf verkrijgen, maar eene jaarlijksche uit- keering van 800.000 thalers. Na afloop der zit ting heeft Von Bismarck den koning een onbe paald verlof verzochtdit is hem toegestaan en de minister van financiën zal zijne functiën in dien tijd waarnemen. Welke de reden is van dit terugtreden is niet zeker. Het wordt verschillend uitgelegd. Het schijnt wel dat de minister zeer ontstemd is over de houding der conservatieve partij en de laatste discussiën geven dan ook blijken van eene moedeloosheid, die men van hem niet ge wend is. Hij bleef zelfs een antwoord schuldig op een verwijt hem gedaan: zijne theorie om trent de verplichting der partij om hare regee- riDg te steunen vond veel tegenstand en een afgevaardigde wees er op hoe Von Bismarck zelf deze theorie had weersproken, toen hij in vroegeren tijd zoo krachtig was opgetreden, niettegenstaande hij toen eene minderheid in de kamer had gehad. Sommigen beweren dat graaf Eulenburg, minister van binnenlandsche za ken, aan de oppositie tegen het wetsvoorstel niet vreemd is geweest. Fbankeijk. Het amendement op de drukpers wet, dat, gelijk wij meldden, in het wetgevend liohaam is aangenomen, heeft ten gevolge dat brochures die meer dan 3 vellen (door de regee ring was voorgesteld meer dan 10) beslaan, niet aan het zegelrecht zullen onderworpen zijn. Een ander amendement waarbij de jurie voor drukpers-delicten zou ingevoerd worden, en dat door Picard en Favre krachtig verdedigd was, is verworpen met 199 tegen 35 stemmen. Sedert de geruchten omtrent de onzekere bedoelingen van de regeering ten opzichte der wet, door de stemming geheel tot zwijgen zijn gebracht, wordt de regeering van verscheidene kanten om hare liberaliteit toegejuicht; men beweert zelfs dat prins Napoleon den keizer zijn compliment over de wet is komen maken. De zeven tegenstem mers, //de zeven wijzen van Griekeland" genoemd, hebben een groot bewijs van zelfstandigheid ge geven en de anderen, die slechts op het wacht woord van den keizer wachtten om voor of tegen te stemmen, zij deden wat zij altoos gedaan hebben. Men verhaalt dan ook de volgende anekdotetwee voddenrapers kwamen elkaar in de straten van Parijs tegen: de een klaagde dat hij niets vond, zelfs geen enkele oude schoen 't was een ellendig bedrijf! De ander trachte hem te bemoedigen. Ahtu me dégoutes, bromde de eerste hem toe; t'es toujours content: t'as Pair d'un député! De opvolger van den heer Paulin Limayrac als hoofdredacteur van den //Constitutionnel" is thans benoemd. Het is de bekende economist Bau- drillart. De benoeming van den heer Limayrac tot lid van den raad van state ontmoet nog eenige moeilijkheden. Italië. Omtrent de ofiicieele dankzeggingen in de Italiaansche kerken ter herinnering aan den slag bij Mentana wordt nog het volgende vermeld Te Padua was een zoodanige dankzegging uitge schreven, maar de studenten aldaar (wier aan tal 2 a 3000 bedraagt) wilden dit niet toe laten, daar velen van hen verwanten en vrienden daar verloren hadden. Zij stormden op den be paalden dag de kerk binnen, bliezen de kaarsen uit en verdreven de priesters. Het kwam tot een gevecht, waarbij kandelaars en kruisen tot wa penen werden gebruikt. Hoewel de gansche zaak zonder ernstige verwondingen afliep, is de ver bittering door deze historie zoo groot geworden, dat de studenten eiken dag aan aanvallen en mishandelingen van lieden uit de laagste volks klasse blootstaan. Daar zij noch door de po litie, noch door de militairen op voldoende wijze beschermd worden, hebben zij in eene gehouden vergadering, waar ook eenige professoren tegen woordig waren, besloten, een adres aan de regee ring te zenden, waarin verzocht wordt, de academie te sluiten en den studenten te vergunnen, elders te gaan studeeren. Ameeika. President Johnson heeft een bill geteekend tot onmiddellijke afschaffing-van de in het binnenland geheven wordende belasting op de katoen, terwijl de rechten van invoer op vreemde katoen met 1 Nov. zullen worden af geschaft. De president heeft ook de bill goed gekeurd tot verkoop van de overbodige gepant serde schepen. Japan. Eene groote revolutie heeft plaats ge had de Taikoen heeft van zijn gezag afstand gedaan en die in handen gesteld van den Mikado. De groote moeilijkheid vroeger door de vreem delingen ondervonden, dat de regeering eigenlijk twee hoofden had, en dat men niet vertrouwde dat de Mikado (de geestelijke keizer) zich zou houden aan de verdragen door den Taikoen (den wereldlijken keizer) gesloten, zal dus ophou den. De groote oppositie tegen hem schijnt hiervan de oorzaak geweest te zijn, en in een brief, in de //Indépendance" opgenomen, wordt dit besluit zeer geroemd. Zijne macht was in som mige deelen, onmiddellijk aan hem onderworpen, zeer groot, andere echter stonden onder Leen mannen, Daimios, die vooral in den laatsten tijd den Taikoen met leede oogen de wereldlijke heerschappij zagen voeren, en slechts den Mi kado als boven hem gesteld erkenden Is de Mikado nu weder in het bezit van zijne volle dige souvereiniteit, die hij sinds de 12de eeuw met den Taikoen deelde, dan verwacht men meer eenheid en meer kracht in de regeering. INGEZONDEN. Aan den Redacteur van het Leydsch Dagblad. Het zal mij aangenaam zijn het onderstaande in uw eerst verschijnend blad opgenomen te zien. In de Nofl. 2450, 2451 en 2452 van het Leydsche Dagblad komt een ingezonden stuk voor, geteekend G. V., hetwelk eene beoordeeling bevat van enkele zinsneden uit mijne brochure Gedachten over Indische toestanden en kolo niale kwestiën", waarbij hij tot de conclusie komt dat ik mij roekeloos gewaagd heb in een onbekend vaarwater en zelfs schipbreuk heb geleden. Wij zeelieden weten altijd gaarne waar de wind van daan komt en juist omdat ik liefst niet manoeuvreer in een onbekend vaarwater, zoo zal ik mij van de beantwoording onthouden van het oordeel over die door G. V. zeker niet zonder doel bijeengezochte zinsneden, tot dat hij mij de eer zal hebben aangedaan, van évenals ik zulks deed, met zijnen waren naam, publiek voor zijne gevoelens uit te komen. Met alle achting De kapitein ter zee F. L. GEERLING. Letden, 9 Februarij 1868. In het Dagblad van Zuid-Holland en's Gra- venhage van Zaturdag 8 Februarij gispt de Leydsche correspondent het bij den Gemeente raad ingekomen adres van de dames-huismoe ders die een beter en doelmatiger schoollocaal verlangen voor hunne kinderen die de meisjes school 1ste klasse op de Breedestraat bezoeken en verwijst onder anderen naar art. 4 der Wet, regelende het lager onderwijs. Dit artikel luidt als volgt: Geen schoolonderwijs wordt gegeven in localen, die door den dis- trikt-schoolop ziener verklaard zijn voor de gezondheid schadelijk te we zen of van onvoldoende ruimte voor het aantal schoolgaande kinderen. Dit nu heeft werkelijk plaats gehad het schoollocaal is door den distrikt-schoolopziener afgekeurd, en al is dit gebouw in het laatst van 1861 voor eene meisjesschool gekocht en ingericht, zoo heeft de ondervinding geleerd dat dit locaal ondoelmatig is en ongunstig op de gezondheid der onderwijzeressen en leerlingen werkt. Bij de beraadslagingen over de begrooting voor 186b is de ondoelmatigheid en ongeschiktheid die: school besproken en is het rapport der school commissie in deze zaak hartstochtelijk es overdreven genoemd, doch noch het dage ltjksc-h bestuur, noch iemand der raadsleden heet de doelmatigheid of geschiktheid dezer meisje school aangetoond. Is het dan zoo vreen>: dat de moederzorg, niet tevreden berust in he: voortdurend bestaan van een erkend kwaad maar het middel te baat neemt om bescheide: maar ernstig op verbetering aan te dringen bi den gemeenteraad, waar de gezondheid der kin deren dagelijks gedurende eenige uren aan hei inademen van bedorven lucht wordt blootge steld. Die pogingen verdienen in plaats va: berisping naar ons oordeel eene juistere waar deering, daar zij ongetwijfeld het algemeei welzijn beoogenen, en dit trachten te bevor deren. Aan de redactie van het Leidsche Dagblac Met vreugde zie ik dat uw dagblad plaat; inruimt aan de wederlegging van een boek)1 dat vooral gevaarlijk is omdat het vele brav; Nederlanders, die het anders zoo kwaad niei meenen, sterkt in de lauwheid welke het kenmerl is van hunne houding ten aanzien van het opec bare leven, vooral wanneer het Ned.-Indië be- treft. Het: hervormen zonder schokken, lang zaam ontwikkelen, zachtjes aan verbeteren, voor bereiden, afwachten, onderzoeken, zijn van da gemeenplaatsen waarmede heele gemoedelijke beste menschen de zaak voor afgedaan houden, zonder zich verder er over te bekommeren dat deze schokkenvrees de slechte toestand waant onze O.-I. bezittingen door onze schuld verkee ren, van dag tot dag verergert. Het boekje vat den kolonel Geerling schijnt in handen van een bevoegden beoordeelaar het is te hopen da1, zijne wederlegging zal gelezen worden dooi- dt langzame ontwikkelaars die in den kolonel a terstond een Goliath tegen de zoogenaamd; koloniale sloopers herkend hebben. De kolonel, of liever zijn boekje, kan ik ver der aan zijn lot over laten. Dat het in uw dag blad beoordeeld wordt verblijdt mij ook nocl omdat ik mij nu vleijen durf dat voor eenige rege len over de haven van Samarang bij u een plaatsje te vinden zal zijn. Het is wel heel ver van hier, maar heusch, wij Nederlanders hebben er erg veel belang bij. Ik spreek nu niet van raorali teit, van plicht, van rechtvaardigheid en derge lijke hoogdravende dingen die iedereen althaDS bij name kent, neen ik spreek van geld, vac de dubbeltjesik wil u aantoonen brave, eer lijke, wijze, zuinige Nederlanders dat uwe beun er mee gemoeid is. De slechte haven van Sama rang kost u meer geld dan een goede haven, in tijds aangelegd, u zou gekost hebben. Vreest niet dat ik u eene lange geschiedenis over die zaak ga opdisschen, waartoe het overi gens aan stof niet zou ontbreken. Ik wil tot uwe eer veronderstellen dat het u niet geheel onbekend is dat bij besluit der Ind. regeering dd. 22 juni 1827 (Staatsblad N°. 63) bepaald werd dat 5 pCt. additionele rechten zouden ge heven worden, waarvan de opbrengst zou strek ken in het belang van handel en scheepvaart, van zeewerken, bakentonnen, kustlichten enz. In 1864 waren die rechten gedurende 37 jaren geheven, men begrootte toen, dat zij ongeveer 7 millioen moesten hebben opgebragt. Maar dat geld heeft een andere bestemming gekregen Vreest niet, lieve landgenoten, dat ik u verwijten ga dat gij U aan den buit hebt te goed gedaan, door er kanalen en spoorwegen van uwe buitenplaat sen naar de stad en naar uwe buren van aan te leggen. Waartoe zou dat dienen? gedane za ken hebben geen keer, het geld is op en ja, het is heel akelig, maar, bij al dat niet voor een haven van Samarang besteedde geld, moeten nu noch vele schatten geoflerd worden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 2