IV0. 2447.
Zaterdag
A0. 1868.
1 Februari.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon-en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels ƒ0.75; iedere regel meer0.12*
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer0.45.
Ministerieele en anti-ministerieele bladen twis
ten nog altijd over den uitslag der jongste ver
kiezingen beide maken op hunne wijze de reke
ning, en komen zoodoende tot nog al uiteen-
loopende resultaten. "Wonder is het niet, al
loopt dan ook de geheele rekening slechts over
het cijfer 63. De groote moeilijkheid schuilt in
het groepeeren van de nieuw gekozen leden.
Mag men al de candidaten, die tegen de libe
ralen overstonden, na hunne verkiezing minis-
terieele leden noemen Maar daaronder zijn
mannen, als Prof. De Bosch Kemper bijv.
wien zulk groepeeren bij eene bepaalde partij
juist een gruwel is. Daarenboven, heeft de erva
ring van de laatste jaren niet duidelijk genoeg
geleerd, dat men onder ministerieele vlag kan
I gekozen worden en toch in de Kamer plaats
I nemen bij de tegenstandersmen denke slechts
vroeger aan IJssel de Schepper en Van Delden,
later aan Stieltjes en Gratama.
Wij bekennen nederig dat ons althans geen
middel bekend is om aan den strijd een einde
te maken; wij blijven hechten aan de bereke
ning, die wij mededeelden, zoodra de uitkomst
van de verkiezing bekend was, en gelooven op
grond daarvan te kunnen stellen, dat op dit
oogenblik de oppositie een lid rijker is dan de
regeeringspartijmaar wij geven die berekening
niet voor onfeilbaar en erkennen gaarne, dat de
toekomst alleen over hare meerdere of mindere
juistheid volkomen zal kunnen beslissen. Wij
willen voor het oogenblik slechts hierop de
aandacht vestigen, dat de quaestie of de regeering
al of niet het onderspit heeft gedolven, niet
dus statistisch behoort te worden uitgemaakt
niet daarvan afhangt of in de lijst der ministe-
rieelen een 2 of wel een 3 moet worden gesteld.
Al die berekeningen van ministerieele zijde ge
maakt, kunnen slechts dienen om de goê ge
meente zand in de oogen te strooien. Het een
voudig gezond verstand bepaalt zich bij deze
stelling: //Eene Regeering welke de Kamer ont
bindt, doet dit met het doel om eene andere
Kamer te krijgen," en vraagt zich dan enkel af
//Hebben wij eene andere Kamer gekregen?"
Welnu, op die vraag zijn geen twee antwoorden
mogelijk; er zijn er die beweren, dat de oppo
sitie op dezelfde hoogte blijft, maar niemand
schijnt het zoover te hebben gebracht in de kunst
van cijfers te groepeeren om te durven volhou
den, dat de ministerieelen gewonnen hebben.
Het niet behalen van winst door laatstgenoemden
is alzoo in confesso, en dit zoo zijnde moet
het ook in confesso zijn, dat do ministeri
eelen werkelijk de nederlaag hebben geleden,
want het eenig motief dat hen bij de ontbin
ding leidde, was zeker niet om op dezelfde
hoogte te blijven maar om te winnen en
die winst is niet behaald. Wij erkennen dat
ook van onzen kant geene groote overwinning
werd verkregenmaar het kon er ons slechts om
te doen zijn onze positie te handhaven, en dat
doel is naar de eigen erkentenis van de tegen
standers, volkomen bereikt. Ergo wij winnen
omdat wij niet verliezen, evenals omgekeerd
de ministerieelen verliezen omdat zij niet winnen.
Maar wacht slechts op de herstemmingen,
zeggen de tegenstanders, deze moeten de eind
uitkomst bepalen. Ja en neen antwoorden wij.
Ja, in zooverre do uitslag van de herstemmingen
eene meerderheid kan geven aan het ministerie
neen, in zooverre de weinige herstemmingen die
plaats moeten hebben, in geen geval tot dit
resultaat kunnen leiden, dat de Regeering in
de Kamer eene besliste, vast aaneengesloten
meerderheid voor zich zal hebben. Het zal van
de herstemmingen afhangen of men in de Kamer
zal hebben 37 tegen 38 of 38 tegen 37, maar
niet of men de ontbinding als wol of als niet
geslaagd zal moeten aanmerken. De ontbinding
is mislukt, ziedaar de eenvoudige waarheid welke
nu reeds met volle zekerheid mag worden ge
constateerd, en de zedelijke nederlaag van het
Bewind blijft volkomen, ook al mocht zij ten
slotte een of twee stemmen meerderheid hebben.
Het ministerie staat toch tegenover dit dilemma
öf uw doel was geen ander dan om de verhou
ding van 37 tot 38, zooals die bestond in de
vorige Kamer, te maken tot eene verhouding
van 38 tot 37, en dan is het waarlijk onver
antwoordelijk, dat gij om zulk eene kleine ver
andering te erlangen, het land in rep en roer
brengt en den geregelden gang van het staats
bestuur stoort; of gij hebt IJ veel grootscher
gevolgen van de ontbinding voorgesteld, en dan
is uw doel mislukt en volkomen mislukt. Wil
dat zeggen dat wij weinig hechten aan de uit
komsten der herstemmingen? Het tegendeel is
waar, maar. haar gewicht is van een geheel an
deren aard. Yan haar zal het afhangen of wij
eene mogelijke of onmogelijke Kamer erlangen.
Winnen de ministerieelen, dan zullen de partijen
elkander in de Kamer zuiver opwegen, en wel
zoo, dat bijna elk ministerie eene onmogelijkheid
wordt; winnen de liberalen, dan zullen zij in
de Kamer over eene besliste meerderheid te
beschikken hebben. In het eerste geval wordt
de levensduur van het ministerie nog eenige
maanden gerekt, in het andere stort het dade
lijk in een, maar zóo, dat de mogelijkheid om
een ander duurzaam bestuur te vestigen overblijft.
Wie bet er werkelijk om te doen is, dat het
regeeren mogelijk blijve in Nederland, moet
wel weten, dat hij slechts langs een weg dat
doel bereiken kan, namelijk door te stemmen
voor de liberale candidaten.
Hartelijk hopen wij dat ook de kiezers in dit
district deze waarheid zullen inzien en dus
krachtig medewerken om Dinsdag a. s. de be
noeming te verzekeren van
ülr. J. L. DE BRIIÏX KOPS.
Behalve met den uitslag der verkiezingen
houden de dagbladen zich bezig met het mede-
deelen van allerlei berichten van knoeierijen,
welke bij die verkiezingen zouden zijn voorgeko
men. De ministerieele bladen zijn vol berichten
over kwade praktijken door de liberalen ge
pleegd, terwijl de liberale bladen althans niet
minder weten te vertellen van het knoeien
der tegenpartij. Zij, die niet gewoon zijn zich
te bepalen bij de courant van hun eigen kleur,
zullen wel tot de conclusie komen, dat het
van weerskanten niet aan ongeoorloofde ver-
kiezings-manoeuvres ontbroken heeft, en dus ook
wel geneigd zijn die conclusie als een bezwaar
te meer tegen de Kamer-ontbinding aan te voe
ren. Immers het behoeft geen betoog, dat de
moraliteit van een volk door al die kwade
praktijken, van weerskanten gepleegd, allerminst
bevorderd wordt.
Eene curiositeit heeft ons intusschen getrof
fen. Een correspondent yan de Amsterdamsche
Courant bericht en het Dagblad, gloeiend
van verontwaardiging, neemt dat bericht over
dat in het district Arnhem aan kiezers op het
platteland aanbevelingen van liberale candida
ten zijn overhandigd, terwijl de besteller er
deze woorden bijvoegde: //compliment van den
koning". Aangenomen dat het bericht juist is,
moest dan met name het Dagblad zoo veront
waardigd zijn Moest het niet veeleer erkennen,
dat de Geldersche besteller eenvoudig op kleine
schaal het recept van zijne redactie heeft toege
past? Immers door dagen en weken achtereen
den koning te stellen tegenover de liberale partij
door te verklaren, dat men door voor of tegen
de ministerieelen te stemmen zoude bewijzen
of men al of niet aan de zijde des konings stond,
en door zijne dus geïllustreerde candidaten-lijs-
ten wijd en zijd over het geheele land te ver
spreiden, heeft het in het groot juist dezelfde
manoeuvre gemaakt als de Geldersche besteller
in het klein. Zou van de politieke drijvers het
zelfde 'gelden wat men van de dieven zegt: de
groote leven in eere en de kleine worden opge
hangen
BINNENLAND.
LEIDEN, 31 Januari.
Gisterenavond droeg de heer J. J. Cremer
in de Stads-Gehoorzaal 't Paauwenveerke voor.
Zelden zagen wij een too goed ja voor velen
die moesten blijven staan al te goed gevulde