N°. 2437. Dinsdag A0. 18 21 Januari. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon-en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels ƒ0.75; iedere regel meer0.121 Geboorte-, huwelijks- en doodberichten ran 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer0.15. Wij blijven bij de verkiezingen van 22 dezer aanbevelen Mr. J. JL. UK KKI YN HOPS, Hoogleeraar te Delft, en Jhr. Mr. II. VAN ALPHEI, te Leiden. Niemand blijve van de stembus terugniemand vooral late zich leiden door de gedachte, dat in dit district de liberale candidaten niets te hopen hebben. Men herinnere zich het groot aantal stemmen, de laatste maal op de beide bovengenoemde heeren uitgebracht, en boude daarbij in het oog, dat de anti-revolutionaire partij zich dezen keer teü deele althans van de conservatieve afscheidt. Onder die omstandig heden kan niemand vooraf op redelijke gronden den uitslag van de stemming berekenen. Elk doe daarom zijn plicht! DE VERKIEZINGEN. II. Wij hebben ons verklaard over de verschil lende candidaten door de onderscheiden kies verenigingen alhier bij de verkiezingen van den 22sten dezer aanbevolen, en de redenen uiteen gezet waarom wij aan de heeren De Bruyn Kops en Van Alphen de voorkeur geven. Nog éen taak blijft ons te vervullen over, want met de personen moeten ook de beginselen ter sprake komen, welke meer bijzonder in de verkiezingen betrokken zijn. Welke zijn die beginselen? Het antwoord is niet gemakkelijk, want de voornaamste grief welke tegen de jongste kamer-ontbinding kan worden aangevoerd, bestaat misschien hierin, dat zij in geenerlei strijd over groote politieke beginselen hare aanleiding vond. Zuiver persoon lijke quaestiën hebben de tegenwoordige crisis uitgelokt, en het wordt dus zeer moeilijk voor de kiezers, tot oplossing van die crisis geroepen, deze persoonlijke quaestiën ter zijde te stellen. Hoe men bet ook verbloeme, de vraagzijt gij voor of tegen het ministerie voert bij de verkiezingen den boventoon, niet door onze schuld zeker, maar door de schuld van het ka binet, dat geen enkel groot vraagstuk tot grond slag wilde leggen aan den tegenwoordigen strijd. Toch zijn wij overtuigd, dat die vraag vóór of tegen het ministerie eigenlijk geen kiezers- vraag zijn mag, evenmin als het de taak van de kiezers kan wezen om te snuffelen in allerlei diplomatieke bescheiden, ten einde daaruit zoo veel kennis op te doen als noodig is om tus- schen graaf Van Zuylen en zijne tegenstanders te beslissen. De kiezer behoort het hoofd niet om te wenden, maar voor zich uit te zien. //Wat vordert het belang van mijn vaderland P" zie daar de vraag bij uitnemendheid, welke hij zich zeiven behoort te stellen, terwijl hij gereed staat zijn stemrecht uit te oefenen. Men veroorlove ons daarom bij die vraag nog een enkel oogenblik stil te staan. Bedriegen wij ons niet, dan is geene overtuiging bij alle ver- standigen in den lande op dit oogenblik zoo levendig als dezeer moet vastheid komen in de regeering, welke ook; de persoonlijke twisten van de laatste jaren moeten tegen eiken prijs worden ter zijde gesteld, want niet alleen hou den zij de afdoening van nuttige zaken'tegen, maar wat vrij wat erger en ergerlijker is, zij strooien met kwistige band het zaad van tweedracht en godsdiensthaat onder de zonen van hetzelfde vaderland, en de rampzalige vruchten van dat zaad blijven helaas in ons midden voortbestaan, ofschoon de strijd die ze in het leven riep mis schien reeds jaren lang achter ons ligt. Hoe nu die vastheid van Regeering te ver krijgen Het antwoord is niet moeilijkdoor eene Kamer met eene besliste meerderheid en door eene Regeering met de beginselen van die meerderheid overeenstemmende. Thorbecke had het bestuur in handen van het einde van 1849 tot April 1853 en later van het begin van 1862 tot het voorjaar van 1866. Een duurzaam bestuur is dus waarlijk geen vreemd verschijn sel in Nederland. Toch waren de meeste minis- teriën kort van duur; maar waarom? Omdat zij buiten de meerderheid gekozen, bij deze geen steun vonden en door het eerste toeval werden omvergeworpen. Men passé nu deze eenvoudige waarheid toe op den tegenwoordigen toestand. Toen het mi nisterie Van Zuylen-Heemskerk optrad had het geen meerderheid in de Kamer, en het onder vond daarvan al spoedig de gevolgen. Niet ge neigd om te wijken, deed het een beroep op de kiezers, ten einde van dezen eene Kamer te ver krijgen, waarin het over eene bepaalde meer derheid zou te beschikken hebben. Men kent den uitslagvele liberalen werden gebannen en de ministerieele partij behaalde aanzienlijke voor- deelen; maar toch, trots ongeloofelijke inspan ning, kon men het niet verder brengen dan tot eene Kamer, waarin de beide partijen elkander opwogen. De kortzichtigste kon vooruit bereke nen, dat die Kamer het ministerie op den duur niet redden zoude, en de jongste gebeurtenissen hebben het bewezen. Wat nu te doen Wij stellen dit op den voor grond: op eene beslissende overwinning van de ministerieelen rekent niemand. Het kan zijn dat zij er in slagen twee, drie, hoogstens vier of vijf stemmen te winnenzeker echter niet meer. Welnu, in dat geval ia slechts dit verkregen, dat het ministerie, tot nu toe met een paar stem men minderheid, met een paar stemmen meer derheid zal worden. Is daarmede de zaak gewon nen en de gewenschte duurzaamheid van Regee ring verzekerd Geen sterveling die het gelooft. Het minste toeval, de afwezigheid van A of B kan de meerderheid verplaatsen, en in sommige groote vraagstukken, bijv. de koloniale en die rakende de financiën, verplaatst zij zich stellig, omdat er onder de leden van de meerderheid zijn, die in deze vraagstukken tegen het minis terie overstaan. Maar zeer weinigen zeker, die ook dan als de verkiezingen ten zijnen gunste uitvallen, aan het ministerie anderhalf jaar le ven durven voorspellen, tenzij waarvoor zijne vaderlandsliefde ons moge behoeden het eene derde ontbinding mocht willen beproeven. Laten nu de verkiezingen in tegenovergestel- den zin uitvallen en de rangen der oppositie versterken. Dan ontstaat or in de nieuwe Ka mer eene zoo sterke meerderheid tegen bet kabinet, dat het verplicht wordt af te treden; maar dan ook heeft men in de samenstelling van de Kamer den waarborg, dat een nieuw be wind, mits uit de meerderheid gekozen, zal stand houden, juist omdat het over eene stel lige meerderheid beschikt. Derhalvetriomf van het ministerie ia voort zetting van de thans bestaande onvastheid en onzekerheid; nederlaag van het ministerie en terugkeer tot eene Kamer met bepaalde meer derheid, is waarborg voor stabiliteit van Re geering. Geen dwazer uitdrukking dan deze de Kamer maakt het regeeren onmogelijk. Het tegendeel is waar; aan het ministerie en alleen aan het ministerie, dat buiten de meerderheid staat, ligt de schuld, als het regeeren eene onmogelijkheid wordt. Wil dus de kiezer stabiliteit van Regeering, dan behoort hij tegen, niet voor de conserva tieven partij te nemen. Maar ook om eene andere, nog wel zoo gewichtige reden is dit wenschelijk. De groote politieke quaestie van de naaste toekomst geldt de schoolwet, geldt de vraagzullen wij onze neutrale gemengde school als regel behouden, of moet de kerkelijke school op den voorgrond treden Men make zich geen illusiënde strijd over dit groote vraagstuk is niet te vermijden, en die strijd zal warm zijn. Allen, wie onze gemengde school ter harte gaat, die in het belang van het opko mend geslacht, in het belang van verdraag zaamheid die school willen handhaven, mogen nauwkeurig toezien en, eer zij hunne stem uit brengen, zich zeiven afvragen, of eenige persoon lijke consideratie zwaarder mag wegen dan het behoud van de nationale school? 't Is zoo, de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1868 | | pagina 1