N°. 2423.
Zaterdag
A°. 1868
4 Januari.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00.
Franco per postn 3.85.
Afzonderlijke Nommers0.10.
I
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1-6 regels ƒ0.75; iedere regel meer0.1fc2#.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels 0.90; iedere regel meer0.15.
S "Wij zijn weder een stap gevorderd op den
langen weg aan welks einde de oplossing van
onze politieke crisis liggen moethet ministerie
is ten slotte voltallig gemaakt: de heer Wint-
gens wordt de opvolger van den overleden minis
ter van justitie, en de wederoprichting van de
epartementen van eeredienst stelt de gelegen-
eid open ook een vertegenwoordiger van de
oomsch-Catholieken in het Kabinet op te
emen.
Het gewicht van deze schikking eene geheel
dere dan men nog weinig dagen geleden al
gemeen vermoedde valt niet te ontkennen
zij is op zich zelve reeds eene openbaring van
hetgeen in de voordracht van het ministerie tot
ontbinding van de Tweede Kamer zal te lezen
ntaan.
Op twee punten moeten wij de aandacht
estigen: het weder instellen der ministeriën
an eeredienst, en de politieke richting van de
annen aan wie de nieuwe portefeuilles zijn
evertrouwd geworden.
Dat de verhouding tusschen kerk en staat,
oals de Grondwet van 1848 die heeft aan-
ewezen, geene aanleiding geeft tot het vestigen
an ministeriën van eeredienst, behoeft eigen-
ijk geen betoog. Indien men deze ministeriën
eruimen tijd in wezen liet, het was uit eerbied
voor oude historische toestanden, welke niet
gemakkelijk te veranderen zijn. Het tweede
kabinet-Thorbecke deed eindelijk in 1860 een
jeslissenden staphet hief de twee ministeriën
van eeredienst op, maar liet de afzonderlijke
administratiën bestaan tot tijd en wijle ook
leze zouden kunnen vervallen. De toen gescha
pen toestand wij erkennen het gaarne
^was op zich zeiven vrij anormaal, want feitelijk
bestonden de oude departementen nog altijd, hoe
wel zonder eigen ministers; maar het moest
een maatregel van overgang zijn, een maatre
gel die, zooals men in 1860 hoopte, in betrek
kelijk korten tijd zou kunnen worden ter zijde
gesteld.
De regeling nu gemaakt brengt alzoo op zich
zelve geene groote verandering in hetgeen reeds
bestondmaar zij heeft het nadeel, dat wij een
:stap achterwaarts in plaats van voorwaarts zet
ten, en dus verder dan ooit verwijderd zijn van
Ihet oogenblik, waarop voor goed aan de afzon
derlijke administratiën van eeredienst een einde
zal kunnen worden gemaakt.
Toch heeft hetgeen nu bepaald werd ook
zijne goede zijde. De achterdocht tusschen de
kerkelijke partijen hier te lande maakt het vol
strekt noodig, dat in elk ministerie ook een
Roomsch-Catholiek zitting hebbe, en nu leerde
de ervaring sedert 1860, hoe moeilijk het soms
ZIJQ kan yoor deze of gene vaceerende minis-
terieele portefeuille een geschikt persoon te vin
den, wanneer het toeval wilde, dat de minis
ter, dien men moest vervangen, te gelijker tijd
was de vertegenwoordiger van het Roomsch-
Catholieke element in het kabinet. Die moei
lijkheid is inderdaad zoo groot, dat wanneer
men ooit komen zal tot de gebeele afschaffing
der departementen van eeredienst en wij
hopen hartelijk dat dit spoedig het geval moge
wezen men hier te lande in navolging van
hetgeen in andere rijken bestaat, misschien zal
moeten komen tot de benoeming van een of meer
ministers zonder portefeuille. Onze ministers van
eeredienst zijn feitelijk niet veel meer.
Yan veel meer gewicht achten wij het tweede
punt: de namen der nieuw benoemde minis
ters, meer bijzonder den naam van den minister
voor den Hervormden eeredienst. De heer Van
Lynden van Sandenburg, opvolger van den heer
Groen van Prinsterer in de Tweede Kamer,
stond daar tot nog toe aan het hoofd van de
anti-revolutionaire partij. Hij was van den eer
sten dag van zijne optreding tot den laatsten
een der warmste en tevens een der scherpzin
nigste voorstanders van schoolwetherziening, en
verklaarde zich nog kort geleden op dit stuk
homogeen met de heeren Van Wassenaer Catwyck,
Yan Nispen, Heydenrijk en De Brauw, en juist
daarom gestemd tegen de beginselen van den
minister Heemskerk, 't Is duidelijk dat de heer
Yan Lynden vooral onder de tegenwoordige
omstandigheden niet tot de regeering zou zijn
toegetreden zonder bepaalde toezeggingen om
trent herziening van de schoolwet. Welke die
toezeggingen zijn moet de ervaring leeren, maar
dit staat vast, dat de beloften van den heer
Heemskerk verder moeten reiken dan hij bij de
verdediging van zijn budget in Maart 1867 aan
wees, want met die aanwijzing was toen ook
de heer Yan Lynden niet voldaan, en nu schijnt
hij wel voldaan te zijn.
't Wordt alzoo duidelijk in welke richting wij
voortgaaneene coalitie tusschen de Roomschen,
orthodox-protestanten en de ministerieele partij
moet bij de aanstaande verkiezingen tegen de libe
ralen worden aangevoerd, en de prijs van dit mon
sterverbond bestaat in de opoffering van een
of meer beginselen, welke aan de tegenwoordige
schoolwet ten grondslag liggen. In het ministerie,
dat de beginselen van homogeniteit zoo streng
opvatte, dat het de persoonlijke nederlaag van
den minister van buitenlandsche zaken meende
te moeten aanmerken als een nederlaag voor
het geheele kabinet, verbindt zich nu de school
wet-man bij uitnemendheid met een der felste
tegenstanders van die wet!
n De heer Heemskerk zal zoo heel ver niet
gaan." Wij gelooven ook niet dat het in zijne
bedoeling ligt; maar men houde wel dit in het
oog, dat het tegenwoordig kabinet onder zijne
negen leden althans vier verklaarde voorstanders
van schoolwet-herziening telt, namelijk de mi
nisters van buitenlandsche zaken en van financiën,
met de twee ministers van eeredienst, en dat
zoo deze slagen in hunne poging om eene Kamer
samen te brengen, welker meerderheid hunne
gevoelens is toegedaan, dio meerderheid, zonder
zich te storen aan de wenschen van den heer
Heemskerk, met de herziening van de wet zoo
ver zal gaan als zij gaan kan. Mocht de mi
nister van binnenlandsche zaken dan een strui
kelblok zijn, welnu men kan hem ter zijde stel
len gelijk vroeger de heer Trakranen werd ter
zijde gesteld.
't Wordt hoog tijd, dat allen die onze schoolwet
liefhebben zich duidelijk rekenschap geven van
de richting in welke wij worden voortgestuwd.
Om graaf Yan Zuylen te kunnen behouden, ont
bindt de regeering de Kamer. Zullen de kiezers
haar op dien weg volgen, en nu tot behoud
van dien minister ook de schoolwet in gevaar
willen brengen? Wij moeten het zien om zoo
iets te kunnen gelooven.
BINNENLAND.
LEIDEN, 3 Januari.
Wij vestigen gaarne de aandacht van het
publiek op achterstaande advertentie van den
heer David Bamberg. Het eigenaardig talent
van den heer Bamberg vooral tot amusement
der jeugd is in onze stad genoegzaam bekend,
dan dat niet menigeen zou gebruik maken van
de gelegenheden, door den handigen goochelaar
aangeboden.
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën op Woensdag des namiddags te
éen uur, zal weder plaats bobben, te beginnen
met die van den 8sten Januari aanst.
De N. Rott. Courant verneemt, dat eerst
daags onze oorlogschepen en de magazijnen der
marinewerven van achterladers zullen worden
voorzien.
Het examen van onderofficieren dingende
naar den rang van 2de luitenant der inf.dat
in het begin dezer maand onder presidium van
den luitenant-generaal Engelbregt te 's-Hage
aangevangen, zal deze week afloopen, daar de
laatste serie voor dien rang geexamineerd wordt.
Het bewijs van hulde, hetwelk dezer dagen
namens provinciale staten van Gelderland offi
cieel door eene commissie uit gedeputeerde sta
ten den heer Orsoy Yeeren te Arnhem werd
aangeboden, bestaat uit een sierlijk zilveren
milieu de table met toepasselijke ornamenten en
de volgende inscriptie dragendeDe Staten der
Provincie Gelderland aan den heer D. J. van
Orsoy Yeeren, kapitein bij het regement rij
dende artillerie, ter erkenning van de diensten,