N°. 2410. Dinsdag A0. 1867. 17 December. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. H Voor Leidenper 3 maanden3.00. I Franco per post3.85. fl Afzonderlijke Nommersn 0.10. ZELFVERDEDIGING. i. 1 Onze lezers zullen zeker met belangstelling vernemen, dat de heer Mr. E. Cremers, oud- minister van buitenlandsche zaken, het stilzwij gen heeft afgebroken over eene zaak, welke dezer dagen in onze politieke wereld groote rucht baarheid verkreeg, en toegevende aan den wensch van velen, in eene beknopte brochure, getiteld //Mijne verdediging tegen den aanval van Mr. J. P. J. A. graaf van Zuylen van Nyevelt, minister van buitenlandsche zaken" het gebeurde heeft toegelicht. Men heeft in de laatste weken zoo oneindig veel moeite gedaan om de open bare meening met betrekking tot deze onge lukkige zaak op een dwaalspoor te brengen men heeft met zooveel ophef gesproken over die met elk uur klimmende baren van volks- Verontwaardiging, welke zich uitstortten over het hoofd van den schuldigen oud-minister Cremers, dat nu de beschuldigde het woord vraagt ter zijner verdediging, hij recht heeft te verwachten dat, met aandacht zal worden toege luisterd. De quaestie welke het hier geldt is trou wens niet diep zij heeft rechtstreeks niets te ma ken met de politiek, maar betreft enkel de goede trouw, en op dat gebied is het groote publiek een alleszins bevoegd rechter. Wij bepalen ons bij eene korte opgave van den hoofdinhoud dezer brochure, in de hoop daardoor velen uit te lokken om zeiven van dit geschrift kennis te nemen. Den 23sten Mei 1866, toen het officieel be kend was dat de heer Cremers en zijne ambt- genooten hunne portefeuilles hadden nederge- legd, besprak graaf Van Zuylen als lid van de Tweede Kamer en in die vergadering, bij afwe zigheid van den minister, het bericht, juist toen in de Staatscourant medegedeeld, dat namelijk onze gezant te Frankfort bij den Duitschen hondsdag een voorstel had ingediend, strekkende om tot de losmaking van Limburg te geraken. De graaf ontwikkelde twee grieven1°. een minis ter die op het punt stond van af te treden had zulk een gewichtig voorstel aan zijn opvolger moeten overlaten2°. men had niet zoo beschei den moeten verzoeken om losmaking uit den Bond, aar die losmaking als een recht moeten eischen zoodra de oorlog uitbrak, omdat derge lijke oorlog tusschen de bondgenooten met een feitelijke ontbinding van het verbond gelijk stond. Voor het overige erkende de graaf, dat het oogenblik, door den heer Cremers gekozen, uitermate geschikt was om tot het ge- wenschte doel te gerakenslechts tegen den inhoud van de nota bad hij bezwaar. De eerste van deze twee beschuldigingen heeft de heer Van Zuylen zelf later teruggenomen Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels ƒ0.75; iedere regel meer0.12®. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90; iedere regel meer0.15. en erkend, dat de nota was ingediend, toen het uitbreken van de ministerieel© crisis nog niet kon worden voorzien; en wat betreft het tweede punt heeft hij als minister lijnrecht in strijd gehandeld met de leer die hij als afgevaardigde verkondigde. De man die beweerde maar ge heel ten onrechte naar wij meenen dat het uitbreken van den oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk reeds voldoende was om het Duit- sche Verbond feitelijk te vernietigen en Limburg vrij te maken, heeft later als minister volge houden, dat de vrijheid van Limburg zelfs nog niet volkomen verzekerd was toen bij den vrede van Praag het Duitsche Verbond, reeds feitelijk ver broken, ook rechtens werd ontbonden en het dus voor elkeen duidelijk moest zijn, dat Lim burg niet langer lid kon wezen van eeno staten- vereeniging, welke opgehouden had te bestaan. De houding van graaf Van Zuylen als mi nister heeft dus het gedrag van den heer Cremers volkomen gerechtvaardigd; toch moest de be schuldiging van 23 Mei 1866 worden volge houden, en vandaar dat de minister die later omkeerde. Had hij vroeger getuige het Bijblad gezegd, dat zijne afkeuring enkel gold den inhoud van het voorstel, maar dat hij den tijd van indiening uitermate geschikt achtte, nu in 1867 heet het daarentegen: //dat voorstel op zich zelf heb ik nooit afgekeurd maar wat ik toen zeide en nu herhaal, is: dat het voorstel opportuniteit miste,dat het tijdstip om dat voorstel te doen zeer slecht gekozen was." Aan die interpellatie van Mei 1866 knoopt zich nu vast de nieuwe beschuldiging, welke graaf Van Zuylen onlangs tegen den heer Cre mers inbracht en die meer in het bijzonder tot de verdediging van den oud-minister aanleiding gaf. Wij komen hierop morgen terug. BINNENLAND. LEIDEN, 16 December. Z. M. de koning der Nederlanden heeft eene zilveren medaille en eene gift van 12 p. st. toe gekend aan George Hallett, gezagvoerder van de //Commodore," wegens het redden der equi page van het Ned. schip //Zwaantje Elisabeth aan Robert Young en William Black, leerlin gen op de //Commodore, ieder 1 p. st. voor hun betoonden moed bij die gelegenheid,[en aan de weduwen van George Wilson, loods, en Tho mas Baxter, matroos, die daarbij zijn omgeko men, ieder de som van 10 p. st. De heer F. J. Carré, hoofdcommies bij het departement van buitenlandsche zaken, is door Z. M. den koning-groothertog van Luxem burg benoemd tot ridder van de orde der Eiken kroon. Door H. M. de koningin van Engeland is aan L. Troost, stuurman van eene Holland- sche visscherspink, de som van 1 p. st. toege kend, wegens het op zee aan boord opnemen van de equipage van de //Crimea," die den 19den November 1866 haar schip heeft verlaten. Op Donderdag den 19den Dec. zal de ge wone audiëntie van den minister van financiën, en voorts die van den minister van financiën, voor de administratie voor de zaken der her vormde en andere eerediensten, behalve die der roomsch-catholieke, op Dinsdag den I7den dezer niet plaats hebben. De Staatscourant deelt het volgende mede omtrent de tentoonstelling te Havre, waarop wij voor eenigen tijd de aandacht onzer lezers reeds hebben gevestigd: Blijkens mededeeling van het Fransch gezant schap zal van 1 Juni tot 31 October 1868 te Havre eene internationale maritime tentoonstel ling worden gehouden. Zij zal drieënveertig klas sen bevatten, verdeeld over de volgende hoofd- verdeelingen of groepenscheepvaart, koopwaren, visscherijen, teelt van visschen en andere water dieren, aanvullingsklassen (kunsten en wat daartoe in betrekking staat). Gedurende de tentoonstelling zal een inter nationaal maritiem congres plaats hebben. Zij, die aan deze tentoonstelling wenschen deel te nemen, moeten zich vóór den lsten Januari 1868 bij de directie der tentoonstelling aanmel den, met opgave van de verlangde ruimte. De tentoonstellers betalen daarvoor volgens onderstaand tarief: gesloten galerijen, de vier kante meter 25 franken, de halve vierk. meter 15 franken, een vierde vierk. meter 10 franken aan den binnenwand de vierk. meter 10 franken; in de openlucht 5 franken, of, met het recht om overdekkingen of loodsen op te richten 10 franken. Schilderijen en voortbrengselen van zui ver artistieken aard worden kosteloos ten toon gesteld. Boeken, verhandelingen enz. zijn onder worpen aan een recht van 5 franken het exem plaar of deel. Vanwege de tentoonstelling worden boeken kasten en andere meubelen verstrekt. Voor voorwerpen, die 200 kilogrammen of minder wegen, worden van wege de tentoon stelling étagères verstrekt volgens dit tariefde meter 5 frankende halve meter 3 franken eeu vierde meter 2 franken. Voor het bekomen van verdere inlichtingen, gelijk mede van het programma en het regle ment, kan men zich wenden tot de directie der tentoonstelling, //Hotel de Ville," Havre. Een der Haagsche correspondenten van de Arnh. Courant weet nog meer dan onlangs werd medegedeeld betrefiende een plan, dat door som mige leden der regeering op touw zou gezet zijn om eene oplossing der crisis in hun zin te doen plaats hebben. Zooals reeds gezegd is, zou de regeering een soort van votum van vertrouwen van de Eerste Kamer zien te verkrijgen. Met dit votum gewapend, zou men betoogen, dat men niets liever verlangt dan de zware taak neer te leggendat echter de vaderlandsliefde belet dit te doen, aangezien er nu strijd is ont-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1