N°. 2399. A°- 1867- Woensdag 4 December. B INNENLAN LEIDSCH fS® DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leidenper 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. DE ROMEINSCHE QUAESTIE. De hedendaagsche geschiedenis kent geen vraag stuk, dat de pennen van staatslieden en publi cisten meer in beweging heeft gebracht dan de Romeinsche quaestie. De Italianen hebben haar geërfd van Napoleon I, die bij decreet een einde maakte aan de wereldlijke souvereiniteit van den paus. Doch toen hij dit decreet had geteekend, waren de jaren zijner gewelddadige heerschappij reeds geteld, en bij de restauraties, die het ge volg van 's keizers val waren, werd natuurlijk Pius VII evenmin vergeten als de overige legi tieme vorsten in Europa. Zoo werd Italië, onder het gezag zijner herkregen vorsten, deels Oos- tenrijkscbe aartshertogen, maar allen verknocht aan Oostenrijks anti-nationale politiek, veroor deeld om zijn verbrokkeld bestaan voort te sle pen. Daar kwam, nadat in 1846, ten gevolge der liberale maatregelen van een nieuwen paus, een kortstondige jubel in geheel Italië was ont staan, de storm van 1848 losbreken, die Europa op zijne grondvesten deed schudden en vooral in Italië een geduchten schok teweegbracht. De paus vluchtte naar Qaëta, maar de tweede Fran- sche republiek, Europa het bewijs willende le veren, dat zij eene geheel andere roeping had dan hare oudere zuster, toog naar Rome in het belang van een conservatief beginsel. De jongere zuster werd verloochend en de paus geredwant Rome, hoe dapper ook verdedigd, moest voor de overmacht bukken. Karei Albert, tegenover eene andere mogendheid geplaatst, had wel het Italia fa ra da se doen hooren, maar Oostenrijk had dit woord te Novara gelogenstraft. Zij die de kracht van een staat in het aantal bajonetten zochten, geloofden den vroegeren toe stand nu weer voor eene zeer lange periode ver zekerd. Voor de reactie was, evenals elders, in geheel Italië, behalve in Sardinië dat zijn statuut had ontvangen, weer een tijd van verschrikke- lijken bloei aangebroken. Maar de idee der na tionale eenheid, waarvan de Italianen reeds voor eeuwen eenig bewustzijn gehad hebben, had zich voor goed een weg in de gemoederen gebaand. Men had bovendien gedurende de Fransche heer schappij de weldaden der moderne wetgeving lee- ren kennen, en zoo werd Frankrijk in 1859 andermaal de mogendheid, die voor Italië een nieuw tijdperk zou doen aanbreken. Levendig herinneren wij ons nog, hoe aller harten in Italië trilden, toen de keizer der Franseken aan Oos tenrijk toeriep: //Italië vrij van de Alpen tot de Adriatische Zee", doch na Magenta en Sol-1 ferino hield hij, raadselachtig als altijd, plotse ling te Villafranca halt, om zeven jaren later aan de hulp van eene andere, van eene met Frankrijk rivaliseerende mogendheid, de bevrijding van Ve netië over te laten. De andere vorsten in Italië Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen, uitgegeven. hadden evenwel door den oorlog van 1S59 op gehouden te regeeren, met uitzondering van den paus die door de Fransche wapenen beschermd werd, maar toch had moeten toezien, dat het grootste deel van zijn gebied met het nieuwe koninkrijk werd vereenigd. Over deze laatste handelwijze van Italië legde Frankrijk zijn on genoegen aan den dag r of het oprecht gemeend was weet men niet, de diplomatie is openhartig als zij bij openhartigheid het meeste winnen kan en brak de gewone diplomatieke betrek kingen met de Italiaanscke regeering af, die het echter na den dood van Cavour herstelde, ter wijl het tot rechtvaardiging van dien stap aan voerde dat Italië, na het verlies van zijn groot- sten staatsman, een zedelijken steun noodig had. Eenmaal slechts waagde de pauselijke regee ring de kans der wapenen. Een Fransch gene raal, die lauweren in Algerië" had geplukt, maar in Frankrijk zelf zijn loopbaan geëindigd zag, bood den Heiligen Stoel zijn degen aandoch Castelfidardo maakte een einde aan deze meer ridderlijke dan verstandige onderneming. De wensch naar het bezit van Rome was in middels bij de Italianen al sterker geworden, en bij de Romeinen was de begeerte om met Italië te worden vereenigdstellig niet minder groot. Maar de Franschen bleven voor de eersten zoowel den weg naar de eeuwige stad gesloten houden als zij voor de laatsten een hinderpaal waren om te toonen wat hun verlangen was. Eene wijle, in 1861, toen Cavour nog leefde, scheen het dat de quaestie ten genoegen van Italië zou geschikt worden. Immers op een voor stel, dat deze staatman door een officieus onder handelaar te Rome liet doen, volgde een tegen voorstel van den kardinaal Antonelli, waarmede Italië zich alleszins kon vereenigenmaar men kreeg te Rome spoedig berouw, en Oostenrijk was niet vreemd aan die boete. Nu trad het Italiaansch parlement op en nam een besluit, waarbij Rome tot hoofdstad des lands werd verklaard. Dat votum was zeer gewichtig: het bond Italië, het kon niet weer terug, tenzij het votum herroepen werd en hieraan viel niet te denken. Vooral Frankrijk werd hierdoor in eene moeilijke positie gebracht; want al zijne pogingen, zoowel van vroeger als van later, om den paus tot concessiën aan de moderne denk beelden te bewegen, waren vruchteloos. Frank rijk werd door het non possumusin zijne vordering niet ontvankelijk verklaard, en om aan dat woord nog meer kracht bij te zetten, werd de Syllabus in de wereld gezonden, om de moderne denkbeelden als verderfelijk voor de maatschappij te veroordeelen. De Syllabus had nog een doel. Frankrijk had met Italië de conventie gesloten, die na PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12®. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels/0.90; iedere regel meer0.15. twee jaren de Fransche troepen uit Rome zou voeren. Wel mocht de pauselijke regeering, krachtens die overeenkomst, vrijwilligers in den vreemde aanwerven; Frankrijk zou haar hierin zelfs behulpzaam zijn; doch wat sedert zeker heid geworden is, was toen nog twijfelachtig. Men wist toen nog niet dat de Romeinen, die een revolutionair comité in hun midden hadden, dat in verstandhouding was met eene machtige partij in Italië, door die vreemde vrijwilligers in toom zouden worden gehouden. Het misnoe gen jegens den keizer der Franschen was dus te Rome groot, en de Syllabus was het onge vraagd antwoord dat de paus hem op de con ventie gaf. De keizer bleef het weder-antwoord niet schuldig, hij verbood de afkondiging van den Syllabus, als gericht tegen de beginselen van 89. Men vrage niet of hem die beginselen dan in alle opzichten zoo dierbaar waren. Wat men zich zeiven veroorlooft, wil men daarom niet in een ander dulden en er zijn altijd ver tooningen waarmede men effect kan maken. Wat uit de overeenkomt verder is ontspro ten weet men. De laatste gebeurtenissen leggen ieder nog versch in het geheugen. Op den inval van Garibaldi volgde eene tweede Fransche expeditie, en op deze het voorstel van Napo leon aan de Europeesche Staten om de Romein sche quaestie definitief op eene conferentie te regelen. Het komt ons voor dat de keizer vrij wat ruimer zal ademhalen, als op die wijze een einde komt aan eene quaestie. welke hem als eene nachtmerrie dreigt te vervolgen. Doch laat ons niet voorbarig zijn. Voorop staat de vraag: Zal de conferentie wel bijeenkomen? en hierop kan nog niemand ja zeggen. LEIDEN, 3 December. Op Donderdag den 5den December zal de audiëntie van den minister van oorlog, en op Vrijdag den 6den dezer, die van den minister van marine niet plaats hebben. Naar men verneemt, hebben de heeren Dr. A. Vrolik en F. 's Jacob als leden der di rectie van de maatschappij tot exploitatie der staatsspoorwegen hun ontslag ingezonden. Dien tengevolge zal de heer De Brouwere van Ho- gendorp, oud Belgisch kamerlid voor Mechelen, als voorzitter optreden. De Staats-Courant meldt aan het hoofd harer kolommen het volgende Bij kabinetsbrief van den lsten dezer heeft het den koning be haagd aan de heeren ministers, in antwoord op hun gemeenschappelijk rapport van den 26sten November jl., te kennen te doen geven, dat Zijue Majesteit niet wenscht op het daarbij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1