den paus te treden, was er een die vroeger zeeman was
en tot den hervormden godsdienst had behoord. Slechts 2
dagen voor zijn vertrek omhelsde hij het katholicisme.
KOLONIE N.
De expeditie naar de Boven-Melawie in de binnen
landen van Borneo is uitermate gunstig voor Nederland
afgeloopen. Het is niet mogelijk, maar ook niet noodig
geweest den vijand met de wapenen een gevoeligen slag
toe te brengen, omdat hij daarvoor niet lang genoeg tegen
stand bood; doch onze verschijning met eene aanzienlijke
macht voor Serawie hetwelk door de opstandelingen
steeds als hunne laatste, voor ons leger onbereikbare
schuilplaats beschouwd werd heeft aan hunne zaak een
zedelijken schok gegeven, waarvan de gevolgen weldra ge
bleken zijn, en waardoor men zeggen kan, dat de opstand
geëindigd is. Den lOden Aug. bereikte men Serawie, alwaar
echter de versterkte kampong reeds verlaten was.
Nadat de stellingen van den vijand te Serawie en Nanga
Kroab vernield waren, en de nog goedgezinde bevolking
de verzekering had gegeven, haar best te zullen doen, om
de verstrooide schuldigen aan den opstand in handen te
krijgen, werd de terugtocht aangenomen.
Intusschen was het bericht ontvangen, dat pangeran
Mas-Nata-Widjaija te Kroab aan zijne vroeger vermelde
ziekte overleden was; onmiddellijk werd van de zijde der
onzen het noodige verricht, om het lijk meester te wor
den doch daar hij begraven was door eenige gevluchte
biadjoes, kon de plaats van zijn graf niet aangewezen
worden; zelfs zijne vrouw, die met haar zoontje in
onze handen viel, wist die plaats niet op te geven. Een
en ander gaf aanvankelijk wel eenige reden, om aan de
tijding van zijnen dood te twijfelen, doch later is die van
verschillende kanten bevestigd, zoodat twijfel niet redelijk
meer is. Nasporingen naar zijn graf worden evenwel
nog steeds gedaan.
De geduchtste tegenstander onzer macht aldaar is dus
overleden en zijne volgelingen, die den strijd nog niet heb
ben opgegeven, hebben de stellingen, die te dicht bij onze
grensforten gelegen zijn, verlaten en zich dieper in de bin
nenlanden gevestigd. Het Bat. Hbld. is echter niet met die
krijgsverrichtingen op Borneo ingenomendie het eene her
haling noemt der oorlogen, welke Engeland tegen Noord-
Amerika heeft ondernomen, met dit onderscheid, dat in
Amerika de veroverde grond dadelijk door den Europee-
schen immigrant bezet werd, terwijl hij hier woest wordt
gesloten en niet eens voor ontginners beschikbaar gesteld.
Ook vindt dit blad eene tegenspraak tusschen het wei
nige dat het leger aldaar heeft behoeven uit te voeren en
de opgewonden dagorder van den bevelhebber der expeditie.
Naar aanleiding van de wet op de verhooging van de
ti'aktementen der inlandsche ambtenaren en vier ordonnan
tiën en besluiten, regelende die traktementen, de nog
te presteeren persoonlijke diensten ten behoeve van de
huishouding dezer ambtenaren en de strafbepalingen tot
tegengang van het misdrijf van knevelarij, zegt het Bat.
Hbld o. a.: //De regelingen van heden zijn reeds als een
zegen voor de bevolking te beschouwen, hoewel er nog
veel meer moet gedaan worden. Het beginsel van Daen-
dels, dat alle diensten, door ambtenaren te presteeren,
in geld moeten vergoed worden, is het eenige gezonde.
De thans gepubliceerde besluiten wijzen slechts het uit
gangspunt aan voor de latere schepping van een gezonden
toestand.
De aardewerken van den spoorweg Samarang-Vorstenlan-
den schijnen, bovenal op de streek Tangoeng-Kedoeng-Djatti
door buitengewone regens op eene lengte van 1000 el nog
al geleden te hebben, zoodat in dit jaar dat gedeelte der
lste sectie nog wel niet geopend zal worden.
HANDEL, NIJVERHEID, ENZ.
Wij vestigen de aandacht op eene brochure van de heeren
L. Th. van Houten en W. van Houten P.Jz., makelaars te
Rotterdam, getiteldEen beroep op de ondernemingszucht
van onzen handel", en gedrukt bij Stefanus Mostert en Zonen.
Het doel der schrijvers is, om verschillende handelshuizen op
te wekken tot het vestigen van eene uitgebreide katoenmarkt
te Rotterdam. De katoen-crisis, door den oorlog in Amerika
veroorzaakt, is voorbij en de prijzen die gedurende de laatste
weken voor de katoen besteed werden, verschillen slechts zeer
weinig van die welke men voor het uitbreken van den Ameri-
kaanschen oorlog betaalde. Dat Rotterdam voor zulk eene uit
breiding bijzonder geschikt is, meenen de schrijvers te mogen
vaststellen op grond daarvan, dat die plaats zich, zelfs gedurende
den noodlottigen oorlog, als katoenmarkt heeft weten staande
te houden, terwijl ook de takken van nijverheid, die met dat
artikel in verband staan, in ons land niet hebben opgehouden
te bloeien. Ook onder de allerongunstigste omstandigheden is
Twente alleen afnemer geweest van p. m. 15,000 balen katoen,
de baal op 180 kilo's berekend. En toch eischten de weverijen
nog meer garen dan door het aantal spindels kon geleverd
worden.
Al was het dus alleen om aan de binnenlandsche aanvraag
te voldoen, dan nog zou de katoenmarkt te Rotterdam schitte
rende vooruitzichten hebben. Maar ook de commissie-handel
van die plaats zou daartoe medewerken. Immers heeft de bui-
tenlandsche aanvraag om dit artikel aan onderscheidene huizen
te Rotterdam gedurende den oorlog niet opgehouden, en alleen
ten gevolge van den geringen voorraad heeft men niet altijd
daaraan kunnen voldoen, en sommige relation moeten af
breken.
Buitendien is Rotterdam ook voor den transit-liandel bijzon
der geschikt. Van de 32,001,000 kilo's, b. v., die in 1866
in Nederland werden ingevoerd, zijn 27,877,000 te Rotterdam
aangebracht, en van de 27,561,000 kilo's, die in dat jaar uit
ons land zijn uitgevoerd, komen 11,777,000 voor rekening van
die handelsstad. Uit deze en andere cijfers meenen de schrij
vers te mogen afleiden, dat Rotterdam voor eene katoenmarkt
buitengewoon gunstig gelegen is en dat die stad eenmaal de
concurrentie met Liverpool en Londen, Havre, Hamburg en
Bremen krachtig zal kunnen volhouden.
Doch, hoeveel waarde ook in dien transit-handel moge ge
legen zijn, in de eerste plaats hangt het welslagen der onder
neming, volgens de schrijvers, uitsluitend af van directe
aanvoeren. Daarop willen zij dan ook hoofdzakelijk de aandacht
van onzen handel vestigen. Zij meenen dat de snelle en een
voudige communicatie met de voornaamste katoen producee-
rende landen en de faciliteit, die thans de handel met die stre
ken aanbiedt, operatiëu in katoen thans zeer gemakkelijk maken
en aanmerkelijk de hieraan verbondene risico verminderen.
Wij meenen er ten slotte te mogen bijvoegen, dat het, om
een duurzaam succes aan die onderneming te verzekeren, zeer
gewenscht en zelfs noodig zal wezen, dat de Rotterdamsche
handelshuizen, die tot eene uitbreiding van de Rotterdamsche
katoenmarkt willen medewerken, filialen vestigen in de streken,
waar de katoen wordt geproduceerd. Dit is slechts eene conse
quentie van de stelling der schrijvers, dat nl. de aanvoer
zoo direct mogelijk plaats hebbe.
BUITENLAND.
Belgie. In de kamer der vertegenwoordigers is liet
ministerie geïnterpelleerd over de maatregelen, die geno
men zijn om den invoer van Hollandsch vee te beletten,
De minister van binnenlandsche zaken heeft geantwoord,
dat hij hoopt, dat de gezondheidstoestand van het vee het
weldra mogelijk zal maken, de genomen maatregelen bui
ten werking te stellen.
Duitschland. De Beiersche kamer der afgevaardigden
heeft bij de definitieve stemming het handels- en industrie
wetboek aangenomen. De regeering heeft de uitnoodiging
tot de Europeesche conferentie niet onvoorwaardelijk af
gewezen zij houdt zich tegen alle partijen gereserveerd.
Saksen moet zijn antwoord op diezelfde uitnoodiging
aan het praesidium van den Noord-Duitschen bond hebben
ingezonden.
Oostenrijk:. De wet op het recht van vereeniging heeft,
evenals Dinsdag 11. die op de opheffing der kettingstraf,
de keizerlijke sanctie gekregen.
Frankrijk. De //Patrie" beweert, dat het kabinet der
Tuilerieën eene nieuwe uitnoodiging tot het bijwonen der
conferentie gereed maakt. De meeste mogendheden schij
nen de uitnoodiging niet te willen aannemen, zoo niet
eenige grondslagen vastgesteld zijn, en lord Stanley heeft
in het Engelsche Lagerhuis er bijgevoegd, dat de confe
rentie tot niets zou leiden, zoo niet uit de voorloopige
onderhandelingen bleek, dat de betrokken partijen ver
moedelijk die grondslagen zouden aannemen. Italië heeft
zelfs geantwoord, dat het alleen dan de conferentie zou
bijwonen, wanneer de eenheid van Italië op het programma
voorkwam. Het is echter zeer te betwijfelen, of Frankrijk
wel een programma of iets van dien aard kan vaststellen.
Werd hierbij het wereldlijk gezag van den paus quaestieus
gesteld, dan zou de Heilige Vader, werd het voorloopig
gewaarborgd, dan zou Italië niet aan de conferentie
deel kunnen nemen. En of die beiden zich, zooals de
mogendheden schijnen te verlangen, onbepaald aan de
beslissing der conferentie zullen onderwerpen, mag zeer
betwijfeld worden. Alleen Hessen-Darmstadt heeft het voor
stel betreffende de conferentie aangenomen. Doch dit zal
wel niet veel afdoen.
De troonrede van den keizer geeft niet veel stof tot
De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Woensdag des namid
dags te 5 uren 42°, Wind: N. W., des avonds te 8 uren 40°, te 10 uren 40°.
Donderdag morgen te 5 uren 38°, N. O., te 8 uren 38c, 's middags te 12 uren
44°, te 4 uren 38°.