i\\ 2386. Dinsdag A0. 1867. 49 November. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden] naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 10 m.; 10 u. 10 m.; 12 u. 42 m.; 3 u. 35 m.; Postbuslichtingen: (Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u. 45 m., 10 u. 45 m.; 3 u. 35 m.; 7 u. 35 m. en op Zondag 10 u. Rijkstelegraaf van 8 uren 'sm, tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 7 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. - Commissie van Fabricage, Woensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdag van 111. Plaatselijke Secre tarie, van 104. Thesaurie, van 92; Zaterdag van 912. De Gemeente-architect is te spreken op het Raadhuis, van 12-1. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 91 en van 36 uren; van's Rijks Dir. Belastingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 9—4. EENE CONSTITUTIONEELE SCHIJN VERTOONING IN EEN INCONSTITUTIONEEL LAND. Men heeft het parlementaire stelsel dikwijls ten laste gelegd, dat het weinig bevorderlijk is aan den langen duur van ininisteriën en alzoo de spoedige afdoening van ge wichtige wetsontwerpen vertraagt. Het eerste is slechts ten deele waar. Zwakke kabinetten hebben uit den aard der zaak slechts een kortstondig bestaanzij staan aan allerlei schokken bloot; krachtige ministeriën daarentegen kun- als zij met de behoeften van het land vertrouwd zijn, ook in constitutioneele landen een vrij lang leven hebben. Als zoodanig wijzen wij op het eerste en tweede ministerie Thorbecke. Het bestaan daarvan kan wel is waar niet bij tientaljaren geteld worden; doch de vraag is of zoo iets zelfs wel wenschelijk zou zijn. Voorbeelden van dien aard vindt men alleen in landen die autocratisch bestuurd wor den, en dien weg willen zeker toch zeer weinigen bij ons op. En wat de spoedige afdoening van wetten aangaat, zoo kan niet genoeg herinnerd worden, dat er geene goede zaak is, welke niet hare keerzijde heeft. In Rusland heeft de czar slechts eene ukase noodig uit te vaardigen, om eene wet in te voeren; maar men mist er de waarborgen van een degelijk en derhalve langdurig onderzoek en daar aan geëvonredigd debat van de vertegenwoordigers der natie. De keus, gesteld dat men die had, kon niet twijfel achtig zijn. Waar dus het parlementaire stelsel bestaat, moet het aangenomen worden met al zijne gevolgen. Doch hoe komt het dat men in Frankrijk, waar dat stelsel niet bestaat, waar de ministers slechts de uitvoerders zijn van 's keizers bevelen, gestadig portefeuilles van den een in handen van den ander ziet overgaan? Thans is het De Lavalette, die als minister van binnenlandsche zaken is afgetreden en Pinard tot opvolger heeft bekomen. Men zou zeggen, dat in een land als Frankrijk de ministers //onverslijtbaar" moesten zijn. Ten vorigenjare heeft men gezien, dat Drouyn de Lhuys op verzoek is ont slagen een minister, zelfs in Frankrijk, treedt altijd af op verzoek en voor De Moustier heeft plaats gemaakt. Zouden er onder de ministers des keizers inderdaad nog mannen zijn, die prijsstellen op staatkundige beginselen en vrijwillig aftreden als zij die beginselen niet kunnen hand haven Wij willen het beste van hen hopen, doch zij weten allen, ieder in Frankrijk weet het, dat de keizer voor hen denkt en het bestuur leidt, hetgeen ook volkomen in het stelsel der Fransche constitutie past, daar niet de ministers verantwoordelijk zijn aan de kamers, maar de keizer ver antwoordelijk is aan de natie. Wie dus eene portefeuille aanvaardt, moet gerekend worden afstand te hebben ge daan van een zelfstandig regeerstelsel als hoofd van een departement van algemeen bestuur. De oorzaak der gedu rige afwisseling moet dus bij den keizer zeiven gezocht worden, en bij deductie in de staatsinstellingen, wier vicieus karakter bij dergelijke aangelegenheden weder in het hel derste licht treedt. De keizer ontdoet zich van een minister niet uit willekeur of luim, maar om aan zekeren eisch, alles behalve onnatuurlijk, toe te geven. De Lavalette is bekend als een warm voorstander van Italies eenheid; de interventie in den Romeinschen staat, die onmogelijk zijne goedkeuring kon wegdragen, moet hij dus in den ministerraad afgekeurd hebben. Dit verschil van inzicht kan echter den keizer niet hinderlijk zijn geweest. Deze reikt geene portefeuille uit zon der zijne ministers te kennen, en hij had De Lavalette meer dan 29/j jaren naast zich, zonder dat diens gevoelens ten aanzien der Romeinsche quaestie, welke gedurende al dien tijd aan de orde was, tot dusverre een hinderpaal waren voor het behoud zijner portefeuille. Maar de keizer voelde dat hij kwalijk een minister in functie kon laten, tegen wiens in zichten hij lijnrecht gehandeld heeft. De minister is wel is waar niet verantwoordelijk, doch de keizer is het aan de natie, en ofschoon dit in de praktijk eene fictie is, is het toch goed dat de theorie gered wordt. Yandaar de aftreding van De Lavalette, dien de keizer zeker met leedwezen heeft zien heengaan, want hij heeft, wat het binnenlandsch bestuur betreft, een ijverig dienaar (in Napoleontischen zin) in hem verloren, en de minister heeft de benoeming tot lid van den geheimen raad, met eene jaarwedde van 100,000 franken, wel verdiend. Zou het echter voor de keizerlijke regeering niet raad zaam zijn aan dit staatkundig comediespel een einde te maken en de constitutioneele beginselen onvervalscht en zonder namaak" in te roepen Raadzaam zeer zeker maar wie zou zich aan de hoop durven overgeven, dat de keizer hiertoe zal overgaan? Wel is waar heeft hij reeds voor geruimen tijd le couronnement de l'édifice" toege zegd, doch sedert zijn op 19 Januari eenige decreten en een brief aan den minister van staat Rouher verschenen. Zij die vliegen op 's keizers wenken en op die zijner die naren zijn toen wel onmiddellijk in de weer geweest om naar trompet en bazuin te grijpen, maar wat die decreten in hun schoot droegen, is wel geschikt om zelfs den moe digste het hoofd te doen neerhangen. BINNENLAND. LEIDEN, 18 November. Naar wij vernemen is ten gevolge van het overheden van Prof, Yan der Chijs het bestuur over het acad/misch LEIDSCH DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden/1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meer ƒ0.121. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer 0.15. 6 u. 9 m.; 8 u. 35 m.; 9 u. 27 m.; naar Haarlemen Amsterdam: te 8 u. 45 m.j 11 u. 45 m.; 2 u. 41 m.; 4 u. 56 m.; 7 u. 35 m.; 9 u. 34 m. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen- Amstel) naar Leiden: Maandag-nam. te 1 u., overige dagen 'snam. te 2 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda: dagelijks voorin. 7 u. 15 m. Donderdag voorm. 6 u. 15 m. Van Gouda naar Leiden: Dagelijks nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. 35 m. en 3 u. 35 ra. O.-I. Landpost. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1