N°. 2374. Dinsdag A«. 1867. 5 November. BINNENLAND. h L* Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden] naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 10 m.; 10 u. 10 m.; 12 u. 42 m.; 3 u. 35 m.; Postbuslichtingen(Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u. 45 m., 10 u. 45 m.; 3 a. 35 m.; 7 u. 35 m. en op Zondag 10 u. Rijkstelegraaf van 8 uren 'sra. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 7 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdag van 111. Plaatselijke Secre tarie, van 104. Thesaurie, van 92; Zaterdag van 912. De Gemeente-architect is te spreken op het Raadhuis, van 12-1. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van9—1 en van 36 uren;van's Rijks Dir. Belastingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 9—4. JLeiden, 4; November. Eene circulaire van den Italiaanschen minister Menabrea aan Italies diplomatieke agenten in het buitenland, en eene dépêche van den Eranschen minister van buitenlandsche zaken, den markies De Moustier, aan den Eranschen zaak gelastigde te Eloreuce, baron De Villestreux, beide ge- dagteekend van 1 November, ziedaar de laatste gegevens, waarnaar het publiek de kansen van oorlog en vrede moet berekenen en waaruit het den aard van de oplossing der Romeinsche quaestie moet opmaken. De circulaire van generaal Menabrea bevat eene zeer eenvoudige, en, een gewoon mensck zou zeggen, een zeer logische toelichting van koning Victor Emmanuels besluit om het Italiaansche leger de pauselijke grenzen te doen overtrekken. De September-conventie, zegt ze, had Italië wei opgedragen om de grenzen van het pauselijk gebied te bewaken, maar moest toch bovenal hiertoe leiden, dat de paus zijn eigen gebied beschermde. Nu waren op eens, zonder bepaalde noodzakelijkheid, de Eransche troepen op het pauselijk gebied verschenen. Daar Italië, volgens de September-conventie, precies dezelfde rechten had als zijn mede-onderteekenaar Frankrijk, zoo was het niet meer dan billijk, dat ook de Italiaansche troepen eenige punten van dat gebied gingen bezetten. Te Parijs heeft men evenwel een geheel anderen indruk ontvangen van de Italiaansche interventie, en de dépêche van den heer De Moustier heeft alleen ten doel om aan de Italiaansche regeering te verklaren, dat het kabinet van Parijs dien maatregel volstrekt niet goedkeurt, dat het er //smartelijk door verrast is", dat het er //levendig en op recht leedwezen over gevoelt", ja, dat het hem beschouwt als //eene handeling, die met het volkenrecht in strijd is". Naar die officieele stukken te oordeelen, is het ontegen zeggelijk waar, dat de verhouding tusschen Italië en Frank rijk op dit oogenblik zeer gespannen is, en dat die toe stand niet lang kan duren zonder dreigende gevaren in het leven te roepen. Voor het oogenblik bestaan die gevaren echter nog met. De generaal Menabrea doet bepaald uitko men, dat de Eransche regeering de Italiaansche interventie niet als een daad van vijandschap kan opvatten; en of schoon het kabinet van Florence de interventie van Erank- rijk zeer onaangenaam vindt, zoo heeft het er toch niet aan gedacht, hierin aanleiding tot een vredebreuk te zien. De Eransche minister laat zich volstrekt niet over dat bepaalde punt uit en, voorloopig ten minste, kan men dat zwijgen niet in ongunstigen zin opvatten. Het is in allen geval niet geoorloofd, de dépêche van den markies De Moustier als een stuk te beschouwen, dat eene oorlogsverklaring zou moeten voorbereiden. Maar, gelijk wij reeds zeiden, alles zal hier afhangen van den langeren of korteren duur der gespannen verhouding. En daar deze wederom afhangt van den tijd die nog ver- eischt zal worden om den opstand te dempen, zoo zou het ten laatste Garibaldi wel eens kunnen wezen, die tusschen Italië en Frankrijk de vraag van vrede of oorlog had te beslissen. Immers dan alleen, wanneer hij de wapens zal hebben nedergelegd, zal men tot eene diplomatieke be handeling van het Romeinsche vraagstuk kunnen overgaan, en dan alleen zal het Italiaansche leger zich weder achter de grenzen kunnen terugtrekken, zonder het verwijt te verdienen van eene lafhartige concessie te doen aan de steeds aangroeiende gelederen van den Eranschen adelaar. Zoolang de gelegenheid niet open komt, om de zaken en conférence" te bespreken en met de goedwillige me dewerking der mogendheden tot een goed einde te brengen, zoolang de gelederen der twee contracteerende partijen samen rondtrekken op hetzelfde vreemde gebied tegenover de pauselijke troepen aan den eenen en de opstandelingen aan den anderen kant zoolang kan men niet gerust wezen omtrent den afloop dier dubbele interventie. Hoe zullen de Garibaldianen bestreden en geslagen kunnen worden door het Eransche leger //a la barbe" van hunne Italiaansche broeders? En wanneer de pauselijken bij vergissing of met opzet de geregelde troepen van koning Victor Emmanuel aanvallen, zullen de Eranschen zich dan niet bij hen moeten voegen? Eene spoedige demping van den opstand is dus het eenige mid del om die ongerustheid weg te nemen. Maar het middel dat men daartoe schijnt aan te wenden, eene voortdurende inscheping van Eransche troepen te Toulon en eene aan merkelijke versterking van het Italiaansche occupatie-le ger, dit middel, dat voor geneesmiddel moet doorgaan, schijnt bijzonder geschikt om de kwaal te verergeren. De Romeinsche quaestie is door die beide dépêches en die dubbele, ofschoon niet gecombineerde interventie nu reeds zoover gekomen, dat het eigenlijke vraagstuk, de toekomst van den pauselijken stoel, vooreerst geheel op den achtergrond is geschoven. Mogelijk verkeert de paus wel in die positie, waarin de Ned. Spectator van Zaterdag 11. hem .voorstelt, dat hij nl. van Scylla in Charybdis is gevallen en mogelijk is het voor hem ook werkelijk het zelfde of hij van den hond of van de kat gebeten wordt," of hij door den schender of door de onderteekenaars der September-conventie zijn wereldlijke macht moet ver liezen. LEIDEN, 4 November. Hedennacht omstreeks éen uur is een hevige brand uitgebarsten in de woning en in de werkplaats van den heer Rekswinkel, klompenmaker op de Oude Yest, bij afwezigheid van den eigenaar en zijn gezin. In een oogen blik tijds, voordat men er zelfs aan had kunnen denken de noodige hulp aan te brengen, stond het huis in laaie vlam. Evenwel mochten de spuiten, die weldra in grooten getale op de plaats des onheils tegenwoordig waren, er boven verwachting spoedig in slagen het vuur meester te worden, zoo dat reeds tegen twee uren alle vrees voor meerdere uitbreiding van den brand was verdwenen. Het geheele perceel is u brand, terwijl ook een daarachter gelegen gebouw is aangsffast. De belendende huizen zijn ook een weinig beschadigd/ het is spoedig gelukt, een begin yan brand aldaar tfö LEIDSm DABBLAD Voor Leiden, per 3 maandenf 1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Yan 1-6 regels 0.75; iedere regel meer ƒ0.12'. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; iedere regel meer 0.15, 6 u. 9 m.; 8 u. 35 m.; 9 u. 27 m.; naar Haarlemen Amsterdam: te 8 u. 45 m.; 11 u. 45 m.; 2 u. 41 m.; 4 u. 56 m.; 7 u. 35 m.; 9 u. 34 m. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen- Amstel) naar Leiden: Maandag-nam. te 1 u., overige dagen 'snam. te 2 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda: dagelijks voorm. 7 u. 15 m. Donderdag voorm. 6 u. 15 m. Van Gouda naar Leiden: Dagelijks nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. 35 m. en 3 u. 35 ra. O.-I. LandpOSt. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1