N°. 235)4. Zaterdag A°. 1867. 12 October DAGBLAD. Prijs dezer Courant. Voor Leiden, per 3 maandenƒ1.95. Franco per post 2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meer 0.12;. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90; ijdere regel meer 0.15. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 10 ra.; 10 u. 10 ra.; 12 u. 42 m.; 3 n. 85 ra fi u. 9 in.; 8 u. 35 m.; 9 u. 27 m.; naar Haarlem en Amsterdamte 8 u. 45 m 11 u. 45 ra.; 2 u. 41 ra.; 4 u. 56 m.; 7 u. 35 m.; 9 u. 84 ra. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) uaar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Binnen- Arastel) naar Leiden: Maandag-nam. te 2 u. 30 m. overige dagen 'snam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda: Zondag 7 u., overige dagen 5 u. 30 m. en 1 u. 45 m. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 10 u. en 5 u. Postbuslichtingen(Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u 45. m., 10 u. 45 ra.; 3 35 m.; 7 u. 33 ra. en op Zondag 10 u, 35 m. en 3 u. 35 ra. O.-I. Landpost. 9, 16 en 25 W.-I. Mail 14 en voorlaatsteu van elke maand. Rijkstelegraaf van 8 uren 'sm. tot 9 uren '9av. Spoorwegtelögraaf van 8 u. 'sin. tot 10 u. 30 ra. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie oan FabricageWoensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdag van 11—1. Plaatselijke Secre tarie, van 10—4. Thesaurievan 9 -2; Zaterdag van 912. De Gemeente-architect is 'te spieken op het Raadhuis, van 121. Kantoor der Iu- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 9— 1 en van 3—6 ureuvaa 's Rijks Dir. Belastingen, Maandag Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92; van Zegel en Registratie van 84;van de Hypoth. sn het Kadaëter van 9 4. Het Fransche keizerrijk. Het Fransche keizerrijk heeft in de laatste jaren weinig fortuin gehad. De Engelsche regeering niet kunnende over halen om de Zuidelijke confederatie, tijdens haren oorlog met het Noorden, als onafhankelijken staat te erkennen, kwam keizer Napoleon te kwader ure op de gedachte, om in een ander opzicht, door de vestiging van een Mexi- caansch keizerrijk, de Unie afbreuk te doen. Een Oosten- rijksche aartshertog, in Europa geen werkkring voor zijne eerzucht vindende, een goedhartig prins, maar een zwak staatkundig hoofd, liet zich vinden om als werktuig voor het Napoleontische plan te dienen. En ziedaar eene cata strophe zoo verschrikkelijk, dat de historie reeds voor den tijdgenoot haar veroordeelend vonnis over zulk eene po litiek van het Fransche keizerrijk heeft uitgesproken. De eerzuchtige keizer gefusilleerd, zijne gemalin krankzinnig en Frankrijk overladen met den spot en den wrevel der Ver- eenigde Staten, nadat deze het gedwongen hadden om zijne stichting aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan op te geven! De waarschuwende stem in Frankrijk zelf werd niet geteldvoor de bedreigingen van Amerika moest men zwichten. Niets natuurlijker dan dat. Het Cesarieme luistert niet naar raad. In Europa is het keizerrijk niet minder gevoelig ge troffen. De moderne Cesar beroemde er zich eens op, dat Frankrijk oorlog voerde voor een idee. Hij deed dit in tegenstelling van Engeland, dat zich niet door een be weegreden van dien verheven aard liet leiden. Wij, die den oorlog verfoeien en aan de macht der ideeën geloo- ven, willen beide van elkander gescheiden hebben. Ideeën, als ze juist zijn, zullen haren weg wel vinden zonder bajonetten. Maar voor ons bestaat er een goed recht, en zoolang dit niet door de kabinetten erkend wordt, zal de eeuwige vrede wel een vrome wensch blijven. Wat zagen wij nu in 1864 gebeuren F Het kleine Denemarken, sedert lang door Duitschland bedreigd, eindelijk door het machtige Pruisen en Oostenrijk beoorloogd, ten spijt van een trac- taat, waaraan ook Frankrijk en Engeland hadden deelge nomen. Deze daad van geweld deed in Europa een alge- meenen kreet van verontwaardiging opgaan. Engeland, dat niet voor een idee oorlog voert, maar alleen met zijn belang te rade gaat, hetwelk ditmaal ook het belang van Frankrijk was, wenschte de verbrokkeling van Denemarken te voorkomen, zoo noodig door kracht van wapenen. Doch alléén kon Q-root-Brittanje den oorlog tegen Pruisen en Oostenrijk niet aanvangen en het wendde zich dus tot Frankrijk om gemeenschappelijk te handelen. Maar de Napoleontische regeering, hierin misschien geen idee ziende, wilde zich daartoe niet leenen, en alzoo werd het kleine Denemarken vertrapt. Het zekere perspectief van een oorlog met frankrijk en Engeland zou echter Pruisen en Oostenrijk zeer waarschijnlijk teruggehouden hebben. Immers, het Pruisen van toen was nog niet het Pruisen van thans, en Oostenrijk zocht in geenen deele den oorlog. Het ging mee om te toonen, dat het even goed duitschgezind was als Pruisen, en zeker ook omdat het dacht Pruisen op die wijze in toom te kunnen houden. Hierin nu heeft het zich bitter bedrogen. Maar ook de keizer der Franschen heeft zich bij Duppel eene nederlaag berokkend. En wat meer zegt, op Duppel is Sadowa gevolgd. Duppel heeft Sadowa mogelijk gemaakt. Wij kunnen ons hier voor Frankrijk niet op het stand punt van eene ruime, onbekrompene politiek plaatsen. Wel heeft de keizer door zijn minister Bouher laten ver kondigen, dat Frankrijk, hetwelk sterk is door zijne een heid, geen gevaar kan zien in de eenheid van Duitschland dat Frankrijk niet het recht heeft, aan Duitschland te be twisten wat het zelf reeds sedert eeuwen bezitdat Frank - rijks voordeel niet gelegen is in het nadeel ran anderen dat de politiek van den heer Thiers, de politiek van vorige regeeringen in Frankrijk, uitgediend heeft. Doch mm weet beter. Men weet hoe Sadowa door de keizerlijke romoring is opgevat, en dat de heer Drouyn de Lhuys, voordat de zaken in Duitschland tot die ontwikkeling waren geko men, eene diplomatieke circulaire aan Frankrijks verte genwoordigers had geschreven, waarin voor Frankrijk de leer van het compensatiestelsel ronduit voorop gezet werd voor het geval, dat de oorlog een der beide Duitsche mogendheden buiten verhouding mocht versterken. Toen later nu de Napoleontische regeering deze politiek niet kon volhouden, viel de minister Drouyn de Lhuys als zoenoffer. Wie weet bovendien niet, in welk eene gespannen be trekking Frankrijk tegenwoordig tot Pruisen staat, omdat laatstgenoemde mogendheid Duitschlands eenheid tracht te voltooien, welke volgens de leer van Thiers een gevaar voor Frankrijk is, maar niet volgens de leer van 's keizers minister Bouher. De minister sprak après coup en hij kon kwalijk anders spreken, als de keizer althans niet tevens een paarmaal honderdduizend man over de grenzen zond. Slot volgt. BINNENLAND. LEIDEN, 11 October. Z. M. heeft den luit.-kolon. P. F. W. de fp -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1