Men verhaalt dat in eene kleine gemeente van ons vaderland onlangs het volgende heeft plaats gehad. ZiAér kruidenier, aldaar woonachtig, kreeg van een vriehd te 's-Hage, collega in 't vak, een brief, waarin hij hem schreef dat Koen Prins, de zoon van een derden vriend, den volgenden dag met de boot zou komen, waarom hij vooral goed moest uitkijken. De Haagsche kruidenier schijnt zich echter verschreven, of zijn vriend te X in haast ver keerd gelezen te hebben. De laatste althans meende dat er //Kroonprins" stond, en daar hij Z. K. H. nog nooit ge- gezien had, en zich als ingezetene van X ten hoogste ge coiffeerd gevoelde met de gedachte, dat dit kleine plaatsje een bezoek van den prins zou ontvangen, vertelde hij overal rond wat er gebeuren zou. Het gerucht had zich spoedig, tot zelfs in1 de achterbuurten verspreid. Het kwam ook den burgemeester ter oore, die er natuurlijk om glim lachte, maar begreep dat het toch wel mogelijk kon zijn, dat de prins de plaats per boot passeerde. Hoe 't zij, toen den volgenden middag de klok van den toren 2 uren sloeg, was jong en oud, arm en rijk op de been. Zelfs het schooluur was verzet, en langs de rivier was het zwart van menschen. Het toeval wilde dat de boot met vlaggen was versierd, omdat de kapitein jarig was, en bij elke landingsplaats een paar schoten werden gelost. Daar lag de boot aaneen luid hoerahweerklonk van alle kanten. Onze 16jarige Koen wist niet wat er te doen was. Nie mand zag naar hem omniemand wilde hem te woord staan, totdat hij eindelijk, na lang wachten, aan zijn adres bezorgd en de mystificatie spoedig ontdekt werd die echter, hoe stil gehouden, ten laatste toch is uit gelekt. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Zaterdag des na middags te 5 uren 64°, Wind: Z. W., des avonds te 8 uren 60°, ie 10 uren 58°. Zondag morgen te 5 uren 58°, te 8 uren 63°, 's middags te 12 uren 70°, te 4 uren 70°, 's namiddags te 5 uren 68°, 's avonds te 8 uren 66°, te 10 uren 64°. Maandag morgen te 5 uren 63°, te 8 uren 66°, 'smiddag te 12 uren 73°, te 4 uren 71°. BUITEN LAND. PfiüiSEN. Tegen den redacteur van de Kladderadatsch den heer Dohm, is te Munchen, en op verzoek der Beiersche regeering ook te Berlijneene aanklacht ingediend wegens beleediging van den koning van Beieren. De graaf V. d. Q-oltz, gezant te Parijs, zal met een langdurig verlof de Pransche hoofdstad verlaten. De kolossale versterkingen in de baai van Kiel zullen weldra voltooid zijn. Feankeijk. In den senaat is een aanvang gemaakt met de discussie over de wet tot afschaffing van den lijfsdwang. De heer Delangle heeft de wet aangevallen, de heer Lacaze heeft ze verdedigd. Men vreest, dat, zoo de voordracht al wordt aangenomen, dit slechts met eene kleine meer derheid zal zijn. Het bevestigt zichdat de receptiën der souvöreinen een enorm deficit op de civiele lijst des keizers hebben te weeg gebracht. Om niet noodig te hebben tot buitenge wone maatregelen zijne toevlucht te nemen, zou de keizer zijne uitgaven zoodanig willen inkrimpen, dat hij de som die hij nu te kort komt, in 2 of 3 jaar zou hebben uit gespaard. Engeland. Het dagblad Cooperation heeft het initiatief genomen tot eene inschrijving van twee pence, om aan de weduwe van John Brown eene medaille aan te bieden. "Victor Hugo heeft aan dit blad een brief gezonden met een lijstonderteekend door honderd inschrijvers. De keizerin van Frankrijk wordt Maandag of Dins dag te Windsor verwacht en zal daar een paar dagen vertoeven. Voorleden Maandag is de reform-billbij gelegenheid van de derde lezing, na eene warme discussie van acht uren, definitief door het Lagerhuis aangenomen, zonder hoofdelijke stemming. Men begrijpt dat het niet aan ge juich en applaudissementen heeft ontbroken. Heden zal nu de discussie over de reform-bill voor Schotland aanvangenen in de zitting van den volgenden dag zal het geschil met Spanje wegens den Tornado door een lid ter sprake worden gebracht. Men voorziet dat de reform-bill in het Hoogerhuis tamelijk veel oppositie zal vinden. Het ontwerp is er reeds voor de eerste maal gelezen. Men zal zich herinneren, dat de Spectator een zeer scherp artikel schreef naar aanleiding van het feit, dat het departement van koloniën den sultan een bal zou aan bieden. Dientengevolge richtte de heer Fawcette in een der laatst gehouden zittingen van het Lagerhuis de vraag tot den minister van koloniën, waarom men de gelden, voor dit feest benoodigd, gebracht had ten laste der begrooting van Indië. Sir S. Northcote was er alles behalve aange naam over getroffen, dat men deze quaestie in het parle ment ter tafel bracht. Ter verdediging van hetgeen gezegd was ten opzichte der onbillijkheid, dat het departement van koloniën die kosten zou bestrijden, voerde hij aan, dat de sultan en ook de onderkoning van Egypte belang rijke diensten aan Indië hadden bewezen. Onder anderen hadden zij er in toegestemd, dat troepen over hun grond gebied waren vervoerd, dat er telegraafdraden over hun landsgebied werden gespannen, enz. Bovendien geloofde hij dat 't in Indië een goeden indruk zou makendat het Indisch departement dat feest kon geven, en was hij van gevoelen dat een klein deel van 1t geen Indië opbracht, op die wijze geenszins nutteloos werd verspild, maar dat de Mahomedanen, waaruit een groot deel der Indische bevolking bestaat, er trotsch op zouden zijn, dat Enge land, door middel van het geld dat zij hadden opgebracht, een Mahomedaanschen vorst onthaalden. Italië. De kamer der afgevaardigden heeft art. 1 van het wetsontwerp op de liquidatie der geestelijke goederen aangenomen met 298 tegen 30 stemmen. Twee leden ont hielden zich van de stemming. Er loopt een gerucht dat Katazzi door Crispi vervan gen zal worden, alsmede dat de geestelijke goederen zouden worden verkocht onder toekenning van schadevergoeding aan de geestelijkheid. De kamer heeft art. 2 van het wetsontwerp betreffende de kerkelijke goederen met ge ringe wijziging ook aangenomen. Op dit oogenblik zijnten opzichte van het wetsontwerp tot liquidatie der kerkelijke goederen, voorgesteld: 5 motiën van orde, 8 tegenvoor stellen, 27 amendementen en 4 nieuwe artikelen. Sommige dier amendementen zijn uitgebreider dan het wetsont werp zelf. G-eiekenland. Omer-Pacha is te Sphakia met groot ver lies teruggeslagen. Mehemed-Ali is in de bergpassen van Askypho teruggeworpen. De opstandelingen zijn meester van de provincie Lassithi. Het voorloopig bewind heeft verklaard, dat het bereid is kaperbrieven uit te reiken tegen de Turksche marine. Ameeika. Een jong paartje in Ohio had het plan ge vormd om op den loop te gaan; het meisje klom uit haar kamer de traditioneele ladder af, maar de geliefden werden bij de tuindeur door den vader van het meisje en een pre dikant ontmoet, die het jonge paar naar de receptiezaal geleidden, waar zij tot hunne verbazing al hun bloedverwan ten voor de huwelijksplechtigheid verzameld vondendie dan ook onmiddellijk plaats vond. Het was een vaderlijke gril; onze goede Yankee wilde namelijk eens weten, of zijne dochter en haar beminde wezenlijk van elkander hiel den en den moed hadden om voor geen hinderpaal terug te deinzen. Een Amerikaan in den staat Connecticut heeft eene breimachine uitgevondenwaarmede hij in één dag 50 paren kousen breidt. De machine is zoo gemaakt, dat door eene enkele beweging van de hand, de platte steek in een ge ribde kan veranderd worden. Men zegt dat het lichaam van Mazimiliaan in onge- bluschte kalk is begraven, om de ontbinding te bevorderen. Het zal dus nutteloos wezen om het stoffelijk overschot des keizers op te eischen. CORRESPONDENT! JE. De brief van den heer H. over de Kermis is te groot om thans in ons klein blaadje opgenomen te worden. Doch gebruik makende van zijne vergunning deelen wij daaruit het volgende mede: De ruwe uitspattingen daarlatende van eene volksklassedie helaas nog op den laagsten trap van beschaving staat, en alleen door invloed van het onderwijs langzamerhand kan gereleveerd wordenmisgun ik aan de burgerklasse zoo weinig een betamelijk kermisgenot, dat het mij zelfs hindert dat er gevonden worden, die hierin niet kunnen deelen. Ik wou dat ik eens eventjes burgemeester was. Wat ik dan doen zou Wel ik zou mij de vrijheid veroorlovenwanneer de gelegenheid ontbrak om daartoe een voorstel te doende verantwoording op mij nemen van te beschikken over een honderd gulden bijvoorbeeld, die ik onder de buurtheeren zou verdeelen om de arme kinderen van hunne buurt op poffertjes te onthalen. En wanneer dan de gemeenteraad mijne handeling eens afkeurde? Welnu dan zou ik mij aan eene berisping onderwerpen, doch ter mijner verde diging aanvoeren: „Ik heb buiten uwe toestemming gehandeld, Mijne Heeren maar ik heb vertrouwd dat deze daad van raenschlievendheid zeker uwe goedkeuring zou verwerven. De stedelijke kas vloeit wel niet zóó over, dat men roekelooze uitgaven mag doen maar is toch ruim genoeg voorzien om de schamele kinderen van onze arme stadgenooten een onbeduidend proefje van de kermis te geven. Wij hebben zoo veel ten koste gelegd aan de verfraaiing onzer stad. Wij [zijn steeds bezig aan de uitbreiding van het onderwijs en ik mag niet onderstellen, dat zij die over onderwijs oordeelen zoo weinig onderwezen zouden zijn in de plichten, die wij aan onze behoeftige stadgenooten verschuldigd zijn. Wij hebben altijd geld kunnen vinden, al» men voor illuminatie of voor feestelijkheden bij deze of gene ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 2