Woensdag A". 1867. B Juli. N°. 2267. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. In de zitting der Tweede Kamer van 12 Juni jl. werd door den heer Pijnappel het volgende gezegd: //Voor mij zijn conservatief en liberaal twee leuzentwee woorden, twee klanken, waaraan ik niets ter wereld hecht. Maar twee andere begrippen staan hier tegenover elkanderhet Oostersche en het Westersche. Dat zijn reëele, tastbare, bekende begrippen." Het is ons oogmerk niet, tegen de strekking der rede van den heer Pijnappel op te komen. Wanneer hij beweert, dat onze heerschappij op Java daar een Westersch element te midden eener Oostersche Maatschappij heeft gebracht, en dat eene goede koloniale politiek die elementen moet trachten te concilieerendan verkondigt hij ongetwijfeld iets dat volkomen waar ismaar dat ook| niemand betwij. feit en waaraan wij eigenlijk niet heel veel hebben. Nie mand is er die Javamet geheele terzijdestelling van zijn eigenaardigen toestand, uitsluitend naar Westersche be ginselen. wil besturen; maar het verschil tusschen de par tijen op koloniaal gebied is veeleer dit, dat de eene de inlandsche maatschappij voorstelt op eene wijze, die de andere niet als waar aanneemt; dat hervormingen, die in de oogen der eene partij eene revolutie zijn, zich aan de andere veeleer als eene restauratie voordoendat de eene Java voor alle hervorming onvatbaar acht, en de andere meent, dat vele hervormingen, zooal niet door de in landsche bevolking, uithoofde van haren geringen graad van ontwikkeling, bepaaldelijk begeerd, toch, eenmaal ingevoerd, weldadig werken en haren bijval verwerven zullen. Nu wil men van zekere zijde (het is die welke zich zelve de conservatieve noemt) het gevaar dier hervormingen, die van de andere zijde (de zijde van hen wien men doorgaans den naam van liberalen geeft) deels als natuurlijke en voor alle partijen wenschelijke ontwikkeling, deels zelfs als restau ratie beschouwd worden, bezweren door de tooverwoor- den: Oostersche toestanden, Oostersche maat schappij, alsof daarmede alles gezegd ware. Wij voor ons hebben ook dit steeds als een leus, een wachtwoord beschouwd; het was voor ons een klank waaraan wij niets ter wereld hechtten. Maar nu zegt ons de heer Pijnappel dat Oostersch een reëel, tastbaar, bekend be grip is. Om der gevolgen wil moeten wij daartegen op komen. Wat wij gewoon zijn hier in het Westen van Europa het Oosten te noemen, heeft een zeer wijden omvang. Zelfs in ons eigen werelddeel rekenen wij Turkije daartoe, en Kusland wordt vaak als een overgang van het Oosten tot het Westen beschouwd. Maar in ieder geval wordt ge heel Azië tot het Oosten gerekend, zijne talen worden Oostersche talenzijne godsdiensten Oostersche godsdien sten, zijne maatschappijen Oostersche maatschappijen ge noemd. Is dit nu op grond van eenige algemeene overeen komst welke die talendie godsdienstendie maatschappelijke toestanden aanbieden In geenen deele. De volken van wat wij het Oosten noemen, verschillen onderling einde loos in afkomst, in taal, in godsdienst, in maatschappe- lijken toestand; de volken van Europa daarentegen zijn met een deel der bevolking van Azië in afkomst en taal ten nauwste verbonden, en hebben daarmede een goed deel der begrippenwaarop hunne maatschappelijke instellingen berusten, gemeen; terwijl zij weder hunnen godsdienst en al den invloed dien deze op hunnen maatschappelij - ken toestand geoefend heeft, aan een ander deel der be volking van het Oosten verschuldigd zijn. De Arabieren de Hindoes en de Chineezen kunnen als de drie hoofd volken van Azië beschouwd worden, en van ieder dezer drie hemelsbreed van elkander verschillende volken is een samenstel van instellingen en gebruiken uitgegaan, waar door zij onderling evenzeer en ten deele zelfs meer ver schillen, dan ieder hunner van de volken van het Wes ten verschilt. Hoe is het dan mogelijk O ostersch, waar van maatschappelijke toestanden sprake is, zoo bepaalde lijk en scherp tegenover Westersch te stellen? Hoe i3 het mogelijk te beweren, dat in dien zin Oostersch een bekend, een tastbaar begrip is? Ons dunkt, dat men bezwaarlijk een meer onbepaald en vaag begrip zou kun nen aanwijzen. Veel beter ware het ongetwijfeld, in plaats van Wes tersch en Oostersch eenvoudig Nederlandsch en Javaansch te stellen, ofschoon men zelfs dan niet zou kunnen beweren eene tegenstelling gemaakt te hebben tus schen tastbare en bekende begrippendaar de toestand der Javaansche maatschappij ons nog slechts gebrekkig be kend is. Maar dien toestand eenvoudig Oostersch te noemen, is volstrekt zinledig. Op Java hebben de drie hoofdvormen der Aziatische beschaving: de Arabische (of Mohammedaansche), de Hindoesche en de Chineesche, se dert eeuwen elkander ontmoet, en allen hebben (de Chi neesche echter verreweg het minst) tot de godsdienstige wettenvolksinstellingen en gebruiken der Javaansche be volking bijgedragen, terwijl nevens die drie nog een ooi> spronkelijk inlandsch (Polynesisch) element moet wqjtïen LËIDSCH Prijs dezer Courant. Voor Leiden, per 3 maandenf 1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Prijs der Advertentiën. Van 1-6 regels f. 0.75; iedere regel meer f 0.12*. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1 -4 regels f 0.90iedere regel meer f 0:15. Spoortreinen van Leidea naar 's-Gravenhags, Delft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m 10 u. 17 in.; I u. 55 m.; 3 n. 52 m., 6 u. 9 m.; 8 ii. 55 m.; 9 u. 42 ra.; naar Haarlemen Amsterdam: te8 u. 35 m.; 10 n. 26 m.; 11 u. 55 ra.; 3 u. 1 ra.; 4 u. 57 ra.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag, ochtend te 4 u-, overige dagen te 5 in; van Amsterdam (Binnen- Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 ra. overige dagen. nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 u-« overige dagen 5 n. 30 m. en l u. 45 m. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 ra overige dagen. 10 u. en 5 u. 30. Nieuwe Stoombootdienst, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Arasterdam: Maandag ochtend, te 4 u., overige dagen te 5 n., 'snara. te 3(4 u-; Arasterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 ui, 's nam. te3 u. Zondags buiten dienst. Postbuslichtingeu(Lakenhal, Katoenfabriek en NieUwstraat). 7 u. 30 ra., 10 u. 55 m.; 3 u. 35 m.; 7 n. 55 m. en op Zondag 10 u. 55 m. en 3 u. 35 m. O.-I, Landpost. 9, 16 en 25. W.»I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf van 7 uren 'stn. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van. 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag.te 11, Presid der Comm. van Fabricage Zaterdags van 111. Plaatselijke Secre tarie, van 10—4. Thesaurie, van 9—2; Zaterdag van 912. De Gemeente-architect is te spreken op het Raadhuis, van 121. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 9—1 en van 4—6 urenvan's Rijks Dir. Belastingen, Maandag Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2; van Zegel en Registratie van 84van de Hypoth. en het Kadaster van 9—4.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1