N°. 2262. Donderdag A". 1867; 27 Juni. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 ra; 10 u. 17 ra.; I a. 55 ra.; 3 u. 52 ra., 6 u. 9 m.; 8 u. 55 m.; 9 n. 42 ra.; naar Haarlem en Amsterdamte 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 ra.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Arasterdam (Binnen- Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m. overige dagen nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 u*» overige dagen 5 u. 30 m. en 1 u. 45 m. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 10 u. Nieuwe Stoombootdienst, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Amsterdam: dagelijks (Overtoom) naar Leiden: dagelijks 's morgens te 5 u. Zondags buiten dienst. Postbuslichtingen; (Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u. 30 m., 10 u. 55 m.; 3 u. 35 m. Rijkstelegraaf van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van FabricageWoensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdags van 111. Plaatselijke Secre? tarie, van 10—4. Thesaurie, van 9—2; Zaterdag van 912. De Gemeente-ar chit eet is te spreken op het Raadhuis, van 121. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 9—1 en van 46 uren; van 's Rijks Dir. Belastingen, Maandag Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 9—4. Het onzalige gefladder van een uiltje. (Eene diplomatieke parabel In een rijken bloemhof stond, onder meer, een klein troepje boterbloempjesdie heel dicht samengegroeid waren en waarop een uiltje heel parmantig rondstapte. Dicht daar naast stak een vergeet-mij-nietje zijn kelkje boren den grond, juist sterk genoeg om een heel klein torretje te dragen, dat onder voortdurend opzicht van het uiltje daar woonde. Een der grootste genoegens van het uiltje was dan ookom van zijne boterbloempjes naar het vergeet-mij-nietje heen en weer te fladderenzoodat menigeendie het torretje niet opmerkte, bepaald meende, dat het uiltje ook daar heer en meester was. Aan weerszijden van de boterbloempjes verhieven zich een groote bastaard-leliewaarop een dikke bijen een trotsche alpenroos, waarop een verbazende bromvlieg naar hun welbehagen den baas speelden. De alpenroos stond zelfs zoo dicht bij, dat de bromvlieg het vergeet-mij-nietje als voetbank meende te kunnen gebruiken en er een zijner pooten nonchalant op liet rusten. Reeds vroeger had hij met een anderen poot een der boterbloempjes een eind uit het troepje gehaald: daarom stond het nu ook wat alleen en zag er een beetje gehavend uit. Nu gebeurde het op zekeren dag, dat de bij die het maar half prettig vond, dat de bromvlieg zijn poot nog steeds op het vergeet-mij-nietje had liggen, ofschoon hij er eigenlijk geen recht op had haar kop opstak en het uiltje wenkte. Heel geheimzinnig kwam het diertje aanvlie gen. //Dis done, camarade, zei de bij je moest mij dat vergeet-mij-nietje geven, je hebt er toch niets aan. Ik zal je wel een potje honig in de plaats sturen." //Ja, sire, hernam het uiltje eigenlijk gaat dat het torretje aanmaar ik wil 't wel voor hem waarnemenpermitteer, dat ik er hem even van verwittig", en meteen vloog het weg. Nu was 't eerst een pret! Daar fladderde het uiltje van de boterbloempjes naar het vergeet-mij-nietjevan daar naar de bastaard-lelie, en dan weer terug, al maar door; het was een lust het diertje te zien fladderenzoo vlug en zoo stildat zelfs de groote bromvlieg niet3 van al die be zoeken en al dat gefluister bespeurde. Maar toen het uiltje eindelijk buiten adem van de lelie terugkwam en een oogen blikje op zijn boterbloempjes ging uitrustentoen viel zijn oogterwijl hijmet een glans van vergenoegen op zijn vleugeltjes, rondkeek, op de poot van den bromvlieg, die nog steeds op het vergeet-mij-nietje rustte. //Wat zal die brommende buurman er toch wel van zeggen zei het beestje bij zich zelf. //Ik kan het vergeet-mij-nietje wel heel voor zichtig van onder zijn poot zien weg te halen, om het bij de lelie neer te zetten: maar als zijn poot dan naar beneden valt, dan moet hij toch wel merken, dat zijn voetbank weg is, dan wordt hij misschien heel boos en wie weet. hier dacht het uiltje aau het gehavende boterbloempje //wie weet, misschien komt hij wel onder mijne teedere bo terbloempjes eene schromelijke verwoesting aanrichten". Het werd ons diertje recht bang om het hart, vooral als hij dan ook nog eens dacht aan het klein torretje, dat zijn toestemming nog niet tot dien ruil had gegeven, en dat toch eigenlijkMaar lang nadenken viel niet in den geest van het uiltje, en weer sprong het op en vloog met een bedrukt gezicht naar de bij toe. //Eh bien zeide deze //wat is er vriendje?" //Die poot, die poot", zuchtte het uiltje en wees met zijn linkervleugeltje dien kant uit. /'Allons donegonsde de bij//dat is m ij n zaakdie drom- melsche bromvlieg mag niet zoo onfatsoenlijk verzijn poot uitsteken. U is immers baas over 't vergeet-mij-nietjeniet waar?" //Eigenlijk het torretje, sire, maarjawel, ja wel," en terwijl hij zijn kopje in den nek wierp, #ik ben zijn agent." //Welnu, dan kunt gij het mij immers afstaanals ge wiltlaat de bromvlieg maar voor m ij n re kening. Vertrouwen en zwijgen, dat is alles watje te doen hebt." Het uiltje vroeg verlof, om voor het laatst eens over de zaak te denkenen wipdaar was het op de boterbloempjes terug. Maar het nadenken wilde niet vlotten. De bij had mooi pratendacht hijals de bromvlieg boos werddan zouden de boterbloempjes er het meest last van hebben. En het beestje hipte en tripte onrustig op en neer, keek eens links, keek eens rechts; maar toen zijn oog weer op die verwenschte poot viel, toen kreeg de stumpert het al te kwaad, wipte hoog op, fladderde even boven de boter bloempjes rond, nam een kloek besluit en vloog pijlsnel op de alpenroos toe. //Gott grüsz dichvriendbromde de vlieg. Het uiltje boog herhaaldelijk, maar kon nog niet veel uitbrengen. //Welnu," zeide de basstem, //hadt u iets te vragen Herrde bij het torretje het vergeet-mij-nietje.... ach, ik zal u maar alles vertel len." En nu deed het uiltje heel openhartig een verhaal van al hetgeen hij met de bij had bepraat, en hoe deze het vergeet-mij-nietje wel wilde overnemen voor een potje ho nig, terwijl hij er heel gemoedelijk bijvoegde: //u zult het^,., wei heel mooi vinden, dat ik mijn hart zoo blootleg."-' Potstausend!" daverde het op eens uit den mond van de LEIDSCH DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.12'. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15. en 5 u. 30. 's nam. te 3 u.: van Amsterdam 55 m. en 3 u. 35 m. O.-I. Landpost. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand. 7 u. 55 m. en op'Zondag 10 u.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1