N°. 2250. Donderdag A°. IB Juni. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen nitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-Gravenhage Delft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m 10 u. 17 m.; I u. 55 m.; 3 u. 52 m., 6 u. 9 m.; 8 n. 55 m.; 9 n. 42 m.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 ni. Stoomboot Volharding van Leiden (Haven) naar Arasterdam: Maandag ochtend te 4 u.( overige dagen te 5 u.; van Arasterdam (Binnen- Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 u. 30 m. overige dagen nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 ui, overige dagen 5 u. 30 m. en 1 u. 45 ra. Van Gouda naar Leiden: Zondag 4 u. 45 m., overige dagen 10 n. en 5 u. 30. Nieuwe Stoombootdien St, langs de Haarlemmermeer, van Leiden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u., 'snam. te 3 u.; van Amsterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u., 's nam. te 3 u. Zondags buiten dienst. Postbusliehtingen(Lakenhal, Katoenfabriek en Nieuwstraat) 7 u 30 ra., 10 u. 55 m.; 3 u. 35 m 7 u. 55 m. en op Zondag 10 u. 55 m. en 3 u. 35 m. O.-I. Landpost. 9, 16 en 25. W.-I. Mail 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav Gemeentebestuur. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donderdag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11. Presid. der Comm. van Fabricage Zaterdags van 111. Plaatselijke Secre tarie, van 104. Thesaurie, van 92; Zaterdag van 912. Be Gemeente-architect is te spreken op het Raadhuis, van 121. Kantoor der In- en Uitg. Rechten en Accijnzen van 9—1 en van 4—6 urenvan 's Rijks Dir. Belastingen, Maandag Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2; van Zegel en Registratie van 84; van de Hypoth. en het Kadaster van 9—4. LEIDSCH DAGBL Yoor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Yan 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.121*. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15. Wij nemen aandat al de bezwarendie wij tegen het voorstel van den heer De Brauw hebben aangevoerd, on gegrond zijn bevonden. In elke gemeente van ons vader land ontvangt niet alleen iedere gezindte, maar ook ieder onderdeel eener gezindte een subsidie voor eigen school, waarvan niemand verhooging verlangt, en nergenswat de heer De Brauw de schaduwzijde van zijn voorstel schijnt te achtennergens heeft men de openbare school behoeven op te heffen. Dan zijn zeker de stoutste verwachtingen overtroffenen toch aarzelen Wij niet te verklarendat alsdan aan het onderwijs een slag is toegebracht, die voor onze nationale ontwikkeling de rampzaligste gevolgen zal hebben Niets gemakkelijker dan dit aan te toonen. Dat er geene gemeente in ons land is, zoo rijk of zij zalzelfs bij het verleenen van minder subsidieverplicht zijn hare uitgaven voor het openbaar onderwijs aanmerke lijk in te krimpen, zal wel door niemand worden ont kend. In gemeenten, en deze zijn de talrijkste, waar slechts ééne openbare school bestaat, kan men die vermindering van uitgaven alleen verkrijgen door de bezoldiging van den hoofdonderwijzer te verlagen en eenige, zoo niet alle hulpon derwijzers af te danken. Het eerste zal natuurlijk ten gevolge hebbendat het gehalte onzer hoofdonderwijzers wederom sterk zal afnemen en spoedig tot het vroegere peil zal zijn gedaald. Wat de vermindering van het aantal hulponder wijzers betreft, men werpe ons niet tegen, dat die vermin dering krachtens de wettelijke bepalingen zekere grenzen niet kan overschrijden; men zoude daardoor al te zeer zijn onkunde omtrent schoolzaken verraden. De regels, door de wet gesteldmoesten uit den aard der zaak algemeene zijn en zelfs in de armoedigste gemeenten van ons land kun nen worden toegepast. Van daar dat de wetgever voor de verhouding tusschen het aantal leerlingen en hulponder wijzers geen vast cijfer heeft opgegeven, maar zich be paald heeft tot het stellen van een minimum, en dus niet in acht heeft kunnen nemen den paedagogischen regeldie leert, dat het aantal hulponderwijzers op eene gegevene school niet afhankelijk is van het aantal leerlingenmaar van het verschil in de door hen gemaakte vorderingen. Het is immers duidelijk, dat, zal het onderwijs voor de leerlingen eener klasse vruchtbaar zijn, het overeenkomstig hunne behoeften moet worden gegeven. Dit is ondertusschen niet mogelijk, zoo de eene leerling verder gevorderd is dan de andere, iets dat altijd het geval is, zoo het aantal klassen niet aanzienlijk genoeg is. Ziet nu een gemeenteraad zich verplicht het hulppersoneel in te krimpendan zal men öf klassen, die gescheiden waren, ineen moeten doen smelten hetgeen ten gevolge zal hebben dat het onderwijsdat vol doende is voor den eenen leerlingonvoldoende zal zijn voor den anderenóf welmen zal het aantal uren van onderwijs met zooveel moeten verminderen. Het is klaar blijkelijk, dat in beide gevallen de gemaakte vorderingen aan het einde van het jaar veel geringer zullen zijn. Maar in gemeentenwaar meer dan ééne openbare school aanwezig iskan men haar aantal aldaar niet ver minderen en alzoo tot vermindering van uitgaven voor het onderwijs geraken Daartegen hebben wij een onoverkomelijk bezwaar. Bestaat er in eene gemeente meer dan ééne openbare school, zoo wordt op de eene meer, op de andere minder of in het geheel geen schoolgeld geheven. De eene school wordt be zocht door de kinderen van on- en minvermogenden, de andere door die der meergegoeden. Brengt men nu al die kinderen op eene en dezelfde school, dan wordt aan de kinderen der meergegoeden een onberekenbaar nadeel be rokkend waartegen men zichhoe democratisch gezind men ook moge zijn, niet krachtig genoeg kan verzetten. Het is immers duidelijkdat de huisvrouwdie zich bij haar huishouden door niemand kan laten helpen, hoe ijverig ookaan de intellectueele ontwikkeling harer kinderen niet zoo veel tijd kan ten koste leggen als de meer door de fortuin begunstigde moederdie door eene of meer dienst- O O boden wordt bijgestaan. Breng nu die kinderen van gelij ken leeftijd, maar wier ontwikkeling zoo verschilt, op de zelfde school, zal dan het onderwijs, ingericht naar het bevattings-vermogen van het grooter aantaldus naar dat der on- en minvermogenden, voor het meer ontwikkelde kind geen te tragen gang hebben? Men gelieve op den zelfden dag een bezoek te brengen eerst aan de school van den heer Japikse, later aan eene voor onvermogenden met elkander te vergelijken de vorderingen van de leer lingen op de hoogste klassen van beide scholen en zich dan af te vragen wat er van onze maatschappij zou wor den zoo onze kinderen op twaalfjarigen leeftijd niet ver der gevorderd waren dan de leerlingen van den heer Yan Dijk, en toch is deze een onzer meest uitstekende onder wijzers. Verheffing der mindere standen is voor de liberale partij een regeeringsbeginsel geweest en zal het ook altijd blij ven. Maar wat zou de vermeerdering van intellectueele

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1