m
N°. 224s.
Dinsdag
A°.
s Jum.
Prijs dezer Courant.
Deze Courant wordt dagelijksmet uit
zondering van Zon- en Feestdagen
uitgegeven.
Prijs der Advertentiën.
Spoortreinen van Leiden naar 's-GraveuhagaDelft, Schiedam en Rotterdamte 8 u. 3D m 10 u 17 tn.; 1 u. 55 iu.; 3 u. 52 rn.,
6 u. 9 m.; 8 u. 55 m.; 9 n. 42 ra.; naar Haarlemen Amsterdam; te 8 n 35 ra.; 10 n. 26 rn.; 11 n. 55 ra.; 3 u. 1 rn.; 4 n. 57 ra.; 7 n. 45 m.; 9 u. 66 ra.
Stoomboot Volharding vau Leiden (Haven) naar Arasterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Uinnen-
Amstel) naar Leideu: Maandag nam. te 2 u. 30 rn. overige dagen na n. te 3 u. Zondags buiten dienst. Van Leiden naar Gouda Zondag 7 u.,
overige dagen 5 u. 30 ra. en 1 u. 45 ra. Van Gouda naar Leiden: Zon lag 4 u. 45 in overige dagen 10 n. en 5 n. 30.
Nieuwe Stoombootdienstlangs de Haarlemmermeer, van L ;iden (Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u.,
's nam. te 3 u.; van Amsterdam (Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u., overige dagen te 5 u., 's nam. te 3 u. Zondags buiten dienst.
LEIDSCH
DAGBLA
Voor Leiden, per 3 maanden1.95.
Franco per postw 2.80.
Afzonderlijke Nommers
0.05.
Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer 0.12*-.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten vai.
1-4 regels f 0.90; iedere Tegel meer f 0.15.
Over het voorstel-De Brauw was tot nu toe door de
ministerieele bladen een diep stilzwijgen in acht genomen.
Dit stilzwijgen, beweerde men, moest worden toegeschre
ven aan eene vernieuwing van den reeds meermalen tus-
schen den heer Heemskerk aan den eenen en den heer
Borret, bijgestaan door de HH. Schimmelpenninck en
Van Zuylen, aan den anderen kant over de onderwijs-
quaestie gevoerden strijd. Zoolang de strijd onbeslist bleef,
wist men niet, of men het voorstel al dan niet zou on
dersteunen.
Het schijnt, dat de heer Heemskerk in zooverre overwin
naar is geblevendat de regeering het ter zijde leggen v an het
voorstel zal aanraden. De ambtgenooten van den heer
Heemskerk zouden er echter niets tegen hebben, dat de
O
Kamer hare ingenomenheid met de //hoofdgedachte" te
kennen gaf.
De voorstanders van het openbaar onderwijs, zoowel als
de vijanden er van, moeten daarentegen, mits het hun om
de zaak te doen zijverlangen dat het voorstel met de
meest mogelijke zorg onderzocht, bestreden en verdedigd
worde. Hetgeen ons verdeelt is de vraag of het subsidie
stelsel al dan niet uitvoerbaar is. Tot nu toe heeft de
strijd geen practisch resultaat opgeleverdde slagen die
werden toegediend waren autant de coups d'épée
dans l'eau. Zeer natuurlijknog niemand had aan dat
subsidie-stelsel eene vaste gedaante gegeven, had er iets
tastbaars van gemaakt. Met die taak heeft zich de heer
De Brauw belast, van wien zelfs zijne vijanden erkennen,
dat' hij meer dan iemand do kunst verstaat de conse-
quentiën van een verkeerd stelsel in de schaduw te stel
len. En nu zoude men deze gelegenheid om de zaak tot
eene'beslissing te brengen laten voorbijgaan!
Het spreekt daarenboven van zelf, dat eene verklaring
van de Kamer, zooals die verlangd wordt, het aftreden
van den minister van binnenlandsche zaken ten gevolge
moet hebben. De heer Heemskerk heeft altijd evenals wij
het subsidie-stelsel als onuitvoerbaar bestredenverklaart
de Kamer nogtans met dat stelsel te zijn ingenomen, dan
blijft er voor hem niets anders over dan een ander te verzoe
ken het stelsel //ouder een wettellijken vorm te brengen."
Echter is er nog iets anders mogelijk, en wie weet of wij
het niet zullen hooren. De Kamer zou bij hare betuiging
van ingenomenheid den wensch kunnen voegendat men
aan die betuiging geen verder gevolg gaf.
Prof. Yreede beeft een artikel geschreven tegen de ver
volging van Prof. Van Vloten te Deventer, en wel in het
Utrechtsch Prov. en Sted. Dagblad. De gemeenteraad van
Deventer wordt aangespoord om geen gehoor te geven aan
bet voorstel van curatoren. Deventer was van ouds de wijk
plaats geweest van velen, die elders, hetzij op geestelijk hetzij
op staatkundig gebiedvervolgd werden. Bovenal mocht men
niet vergetendat Prof. Van Vloten een man is van buiten
gewone bekwaamheden en groote verdiensten. De N. Utr.
Cour. vestigt hierop bijzonder de aandacht, omdat die Courant,
met het Haagsche Dagblad, ten sterkste heeft aangedron
gen op de vervolging van den hoogleeraar. Heden ontvin
gen wij een klein geschrift, getiteld//De gemeenteraad van
Deventer ter verantwoording geroepen door een vrijzinnig
kiezer aldaar." Den raad en meer bepaald den leden, die zich
zoo heftig tegen Prof. Van Vloten hebben uitgelaten, wordt
daarin de les gelezen, terwijl de kiezer besluit met te zeggen:
//Gij hebt van uw tijdelijk recht gebruik gemaakt, onze
gemeente-ambtenaren te berispen; uwe kiezers, aan wie
gij als vertegenwoordigers der gemeente zedelijke verant
woording schuldig zijt, komen thans hun plicht na, door
het bij dezen u te doen. En zij doen dat, u met den mees
ten ernst uitnoodigende, die ambtenaren, die gij, minder
juist, als uwe persoonlijke onderhoorigen schijnt te beschou
wen, voortaan wat meer naar de regelen der kieschheid,
billijkheid en waardigheid te bejegenen, dan het, op het
noodlottig voorbeeld van curatorenthans door u ge
schied is."
Bij de kroning van keizer Frans Jozepb tot koning van
Hongarije zal ook weder de Hongaarsche kroon dienst
doen, een der merkwaardigste oude kleinooden die Europa
bezit. Zij dagteekent van het jaar 1000. Na den slag van
Veszprim, die beslissend was voor de zegepraal van het chris
tendom in Hongarije, zond hertog Stefanus 1 zijn ver
trouweling Astricus, abt van bet benedictijuer-klooster te
Martimberg, naar Bome om aan den paus mede te deelen
wat hij hoopte te doen voor de bevordering van het chris
tendom. Tevens vroeg hij van hem den titel van koning
en eene kroon. Sylvester II schonk hem die beiden in over
leg met keizer Otto III, en Stefanus, bijgenaamd de hei
lige werd den löden Augustus van het jaar 1000 te Gran
gekroond met de kroon die Astricus uit Borne had mede
gebracht. Bij de verovering van Belgrado in 1073 werd een
gouden diadeem bij de kroon gevoegd. Deze was door den
Byzantijuschen keizer Michel Ducas aan den hertog Geysa,
een der zonen van Belegezonden als bewijs van erkente
lijkheid voor de menschhevende wijze, waarop Geysa de
krijgsgevangene Grieken had bejegend.
De drieëntwintig koningen uit het huis van Arpad
zijn allen met die kroon gekroond en verscheidene van
hen hebben nog bij hun leven hunne opvolgers doen kro
nen, ten einde over de troonsopvolging geen geschil zou
ontstaan. Toen de mannelijke lijn van liet huis van Arpad
met Andreas III was uitgestorven, verdeelde zich Hon
garije in twee partijen, waarvan de eene zich verklaarde
voor Karei Bobert van Napels, de andere voor Weticeslaus
de jonge, van Bohemen. Deze laatste werd in 13U1 te Alba
gekroond, maar drie jaren later door de tegenpartij ge
noodzaakt Hongarije te verlaten. Te Brunu gaf hij de
kroon, welke hij met zich gevoerd had, aan hertog Ötto
van Neder-Beieren die iutusschen tot koning was verhe
ven door de vroegere partij van Wenceslaus. Om in Hon
garije te komen, vermomde zich Otto als koopman, ten
einde met zijne volgelingen door Oostenrijk te trekken,
omdat keizer Albert en hertog Budolf van Oostenrijk hein
vijandig waren. Men verborg de kroon in eene csutora,