A0. 181)7
Maandag
Deze Courant wordt dagelijksmet uit
zondering van Zon- en Feestdagen,
uitgegeven.
Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft', Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 al.,
6 u. 9 ui.; 8 u. 55 m.; 9 u. 42 m.; naar Haarlem en Amsterdamte 8 u. 35 m.; 10 n. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 n. 56 m
Stoomboot Volharding van Leiden (ligplaats Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 u.; van Amsterdam
(ligplaats Binneu-Airntel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 n. 30 m, de overige dagen nam. te 3 Des Zondags buiten dienst.
(Slot.)
Merkwaardig is ook het beleg van 1794—1795. Het be
gon 21 November 1794 en duurde 6 maanden en 17 da
gen. De Oostenrijksche bezetting, 14,000 man sterk en ge-
kommandeerd door den veldmaarschalk Bender, gouverneur
der vesting, zou, naar men verhaalt, veel minder dienst
hebben gedaan dan de dapper medeveehtende patriotiscbe
burgerij. Ofschoon niets onbeproefd werd gelaten om den
Franschen het naderen te belettengelukte het dezen toch
in Maart 1795 hunne verschansingen te voltooien. De
Fransche artillerie stond ver boven de Oostenrijksche. De
vesting werd met kogels en bommen als overgoten, en
reeds in de eerste dagen van April ontstonden eenige
bressen in de muren. Tot bet einde van Mei werd de
strijd hevig voortgezet. Maar eindelijk waren de levensmid
delen uitgeput, en reeds had het garnizoen 376 paarden
geslacht en gegeten. Den lsten Juni zond Bender een
parlementair af tot generaal Hatry (bevelhebber der troe
pen van de Fransche republiek voor Luxemburg) in het
hoofdkwartier te Itzig, met aanbod te capituleeren. Dit
werd toegestaan. De Oostenrijkers verkregen vrijen uit
tocht met alle krijgseer, doch moesten voor de stad de
wapenen nederleggen en daarna in drie afdeelingen over
den Eijn gevoerd worden. De uittocht geschiedde 10, 11
en 12 Juni. De Franschen legden nu de stad eene oor
logsbelasting van 250,000 kronen (1*- millioen francs) op.
Na in de woning van een adellijken uitgewekene, de
Custine van "Wiltz, eene aanzienlijke som gelds tusschen
een muur verborgen gevonden te hebbenvergenoegden de
Franschen zich met eene schatting van 100,000 kronen.
In 1814 werd de stad door de bondgenooten omsingeld
en den 13 Mei door de Franschen ontruimd. Krachtens
het Parijzer verdrag hielden de geallieerden er hunne in
tocht. Om niet één beleg te vergeten, herinneren wij aan
de belachelijke poging om de stad te bestormen, in den
nacht van 21 op 22 Februari, door de Hessen gedaan. Se
dert 1815 is de bezetting van Luxemburg Pruisisch. In
1830 heeft het garnizoen de stad belet het geheele land
schap te volgen en zich hij de Belgen aan te sluitenhet
geen tot de scheiding in 1839 aanleiding gaf.
Men ziet dat de Franschen de vesting dikwijls genomen
en hernomen hebben, zonder haar te kunnen behouden.
De langdurigste bezetting was van 1795 tot 1814.
In den laatsten tijd heeft men meermalen gezegd, dat
de fortificatiën het ongeluk der stad Luxemburg uitmaken.
Het voorgaand overzicht toont de juistheid dezer bewering
aan. Omtrent de tegenwoordige sterkte van Luxemburg
ontleenen wij het volgende aan het militair verslag van
een Pruisisch officier: //Wat de verdedigbaarheid der plaats
betreft, de rotsen, welke haar omgeven, en die haar
reeds in de oudheid als eene stormenderhand onneembare
vesting deden beschouwen, hebben hare volle waarde be
houden. Gedurende eene lange reeks van eeuwen hebben
een groot aantal natiën aan haar gebouwdhebben zij haar
uitgebreid en versterkt, overeenkomstig de wisselende in
zichten des tijds; zoodat de ontelbare hoeken en lijnen,
weleer berekend op half onjuiste en slechts tot op zekéren
afstand dragende vuurmonden, thans op sommige punten
een chaos vormendie eene in het oog vallende tegenstel
ling aanbiedt met den eenvoudigen en breeden aanleg der
vestingen van den nieuweren tijd en met onze op gro.oten
afstand en met groote juistheid werkende artillerie. Elke
verbetering derhalve, welke men in de inrichting der ves
tingwerken zou willen aanbrengen, zou in de eerste plaats
moeten bestaan in het toepassen van een stelsel van ver
eenvoudiging door opruiming van hetgeen thans in den
weg staat."
Ten slotte nog dit: De Franschen, ondanks hunne be
geerte om Luxemburg te annexeerenbeweren niet dat
het Fransch is. Niemand zal zeker de stelling willen ver.
dedigen dat het Nederlandsch is. De Duitschers beweren
echter dat het Duitsch is, op grond van de taal die er ge
sproken wordt. Maar de Luxemburgers zijn Duitschers,
zooals de in den nieuwen bond gestopte Polen en Denen
het zijn. Als Pruisen geen krachtiger bewijs heeft voor de
nationaliteit der Luxemburgers dan de taal, dan is het
er slecht mede gesteld. Ziehier een paar strophen uit het
Volkslied
Een Wurtembergsch blad wijdt een geheel artikel aan
het nieuwe kanonthans bij de Eransehe infanterie iif ge
bruik. Het vertelt daarvan het volgendeEen kanon van
het kaliber van twee pond schiet 300 kogels in de minuut.
Het wordt afgeschoten door eene krukgelijk aan die van
een koffiemolen. Deze kan door de hand, maar ook door
stoom in beweging worden gebracht. Het ontbranden ge
schiedt zonder schok, zonder ontploffing, zelfs zonder rook.
Het werpt. 12- en 18-ponders 4 mijlen ver. Daar de schacht
niet verhitu wordt kan dit wapen onafgebroken uren lang
werken. Een bataljon, tegen welks flank een zoodanig ka
non gericht is, kan in ééne minuut vernietigd worden.
Geen wonder dus dat het gouvernement van Washington ge
weigerd heeft dit kanon te gebruiken, omdat het eene al
te groote slachting zou aanrichten onder de broeders van
het Zuiden.
Een blad te Lyon deelt mede, dat een scheikundige te
Marseille een soort van Grieksch vuur heeft uitgevonden
waartegen niets bestand is. De uitvinder verklaart te wil
len bewijzen, dat hij in staat is om daarmede op een af
stand van 1000 ellen een geheele armee van 100,000 man
in een zee van vuur de wikkelen. Hij wil eeue stad
nige minuten geheel in brand steken. In een ze^evec|i
zal hij dadelijk enteren, het schip met tuig en
r
Prijs dezer Courant.
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.95.
Franco per post2.80.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Prijs der Advertentiën.
Van 1-6 regels/ 0.75; iedere regel meer f 0.12'.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15.
Luxemburg.
Mir hale' fèst un onser Scholl
Fu' Left fir d'Land sin d'Hiérier foil;
Wa mir och kèng Milliönen zielen,
DSr get on» üochtert d'Wèlt xe wielen,
Mir rufen all aüs èngem Monn
Kê be9sert Land beschéngt jo d'Sonn!
Komrot hiér aus FrankreichBelgie', Preisen
Mir kennen iéch ons Hémécht weisen
Frot dir no alle' Seiten hin:
Mir welle' bleiwe' wat mer sin.
tS LV -