N°. 2223. Vrijdag A°. 1867. 10 Mei. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 8 u. 30 m.; 10 u. 17 m.; 1 u. 55 m.; 3 u. 52 m., 6 u. 9 m.; 8 u. 55 m.; 9 u. 42 ra.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 35 m.; 10 u. 26 m.; 11 u. 55 m.; 3 u. 1 m.; 4 u. 57 m.; 7 u. 45 m.; 9 u. 56 m. Stoomboot Volharding van Leiden (ligplaats Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (ligplaats Binuen-Amstel) naar Leiden: Maandag nam. te 2 n. 30 ra, leoverige dagen nam. te 3 u. Des Zondags buiten dienst. Nieuwe Stoombootdienst van Leiden (ligplaats Haven) naar Amsterdam: Maandag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 u., 's nam. te 8 u.; van Amsterdam (ligplaats Overtoom) naar Leiden: Zaterdag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 u., 's nam. te 3 u. De3 Zondags buiten dienst. Postbusliehtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morg. te 7 u. 30 m. en te 10 u. 55 m.; 's naraidd. te 3 u. 35 m.; 's avonds te 7 u. 55 ra. en op de Zondagen alleen te 10 u. 55 m.'s morg. en te 3 u. 35 m.'snam. Oost-Indisch.6 Landpost. Ovsr Southampton, 1 en 17; over Marseille, 9, 16 en 25 van elke maand. West-Indisch© den 14den en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf. Dagelijks geopend van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf dagelijks van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sa». Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. Burgemeester en Wethouders, Maandag en Donder dag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uren. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11 uren. President der Commissie van Fabricage des Zaterdags van 111 uren. Bureau der Plaatselijke Secretarie, open dagelijks van 104 uren. Thesaurie, alle werkdagen, behalve Zaterdag, van 9—2 uren; Zaterdag van 912 uren. Be Gemeente-architect is te spreken op het Raad huis, eiken werkdag 's morgens van 121 uren. Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen dagelijks van 91 uren en van 46 uren; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2 uren; van Zegel en Registratie dagelijks van 84 uren; van de Hypotheken en het Kadaster van 9—4 uren. Ondanks alle vredelievende berichten, durven wij den tegenwoordigen toestand niet vertrouwen. Al blijft de vrede voor het oogenblik bewaard, zal hij ook voor de toekomst gewaarborgd zijn? Ware de Luxemburgsche quaestie de eenige casus belli, we zouden gerust zijn, in de ver wachting dat dit struikelblok wel zal worden uit den weg geruimd. De oorzaak ligt echter, zoo wij ons niet vergis sen, dieper. Wij wenschen den oorlog niet, wij hebben een afschuw van den krijg, die niet gerechtvaardigd kan wordenen door het gezond verstand zoowel als door het zedelijk gevoel der natiën geoordeeld is. Een oorlog tus- schen de twee machtigste natiën van ons werelddeel, die alles met eenen slag zou vernietigen wat de beschaving in de laatste jaren, met zooveel moeite en opoffering, heeft tot stand gebracht, noemen wij een gruwel. Maar onze minachting voor zulk eene noodlottige worstelingdie bijna op niets anders dan op eene uitputting van beide volkenen den ondergang der kleine nationaliteiten kan uitloopen, mag ons niet blind doen zijn voor de feiten. Wij zijn het eens met de Times, dat de rede van den oorlog reeds ontstaan is op den dag dat Pruisens militaire superioriteit in den strijd tegen Oostenrijk, duidelijk aan het licht trad. //Toen werd het een idéé fixe bij de Eranschen, zoowel als bij de Duitschers, dat beiden weldra zouden moeten kampvechten om de superioriteit in Europa." Nog weinige dagen geleden schreef men uit Keulen//Eene aan zienlijke partij te Berlijn is van meening, dat de oorlog vroeger of later toch moet uitbarstenen een hooggeplaatst persoon heeft dezer dagen verklaardzien wijdat de oor log met Frankrijk onvermijdelijk is, en dat het slechts tijd wil winnen, dan zijn wij gedwongen alles in het werk te stellen om vroeger er op los te gaan en Frankrijk geen gelegenheid te geven om zich geheel uit te rusten." Wij meenen dan ookdat de eigenlijke beteekenis van den strijd ligt uitgedrukt in een artikel van den nieuwen hoofdre dacteur van l'Europe, dat met het oog op de toekomst wel de aandacht verdient. Het geschil" zegt hij //is niets anders dan een voorwendsel voor een aanstaand twee gevecht tusschen Frankrijk en Pruisen. Op den bodem van dat twistgeding sluimert het antagonismus van twee ras sen, die sedert eeuwen met elkander in vijandschap geleefd hebben. De Luxemburgsche quaestie, die gisteren nog slechts stof opleverde voor een pennestrijd in de dag bladen, kan morgen aanleiding geven tot eene dier reus achtige worstelingen tusschen het Latijnsche en het Saksi sche ras, welke men met schier noodlottige regelmatig heid van tijd tot tijd in de geschiedenis heeft zien terug- keeren. Telkens heeft menter wille van het staatkundige overwicht in Europa, Frankrijk en Duitschland handge meen zien worden, hetzij in de vlakten van Lombardije, hetzij in die van de Main en van de Elbe. Dertig jaren lang heeft Frankrijk, omdat het van het geconfedereerde, juister gezegd, van het inwendig verdeelde Duitschland niets te vreezen had, op eigene hand in Europa in Azië, in Afrika oorlog gevoerd, en zijne driekleur zoo hoog mogelijk in top geheschen. Het sluimerende Duitschland liet onderwijl aan Pruisen den tijd om de kiem zijner toekomst tot rijpheid te laten komen. De vrucht van dat rijpen hebben wij te Sadowa aan het licht zien treden. Frankrijk, welks instincten meer die van een kunstenaar dan van een practisch man zijn, heeft het opstijgen van den Pruisischen adelaar in de wolken van den roem met onbaatzuchtigheid toegejuicht, niet bedenkende, dat die zelfde arend zich bij de eerstvolgende gelegenheid zou willen meten met den Franschen, ten einde, zoo mogelijk, met éénen slag al den glans te herwinnen, waarmede het Duitsche rijk weleer de wereld bestraalde. Dit is, naar onze meening, de ware beteekenis van het thans tusschen Parijs en Berlijn aanhangige geding. Pruisen is in dien strijd niet zoozeer Pruisen, als wel de kampvechter van Duitschland; en met trots ziet Duitschland dien kamp vechter in het strijdperk treden, ten einde aan Frankrijk zijn aandeel in de geschiedenis der nieuwere beschaving te betwisten. Dit is ontegenzeglijk, volgens ons, de ware stand der quaestie; doch het staat bij ons niet minder vast, dat de democratie met dit militaire steekspel niets te maken heeft; dat zij daarbij niets winnen kan, maar integendeel al hare hoogste belangen daarbij op het spel ziet staan." Als vreemde bladen ons niet op de hoogte hieldendan kwamen we zeker omtrent de groote quaesties van den dag waarin ons land betrokken is, waarschijnlijk niets te we ten. Men schijnt te 's-Hage te begrijpen, dat het Neder- landsch publiek er niets mede te maken heeft en gerust het hoof'd kan nederleggen bij de overtuiging: (jjrfcle heeren het wel weten zullen". Naar aanleiding van de gehelde1-' quaestie zegt de Goessche Courant: //"Wij eischen niet dat er mededeeling gedaan worde van rapporten die nog niet LEIDSCH DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer f 0.12'. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1