N°. 2205. Donderdag A0. 1867. 18 April. Prijs dezer Courant. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 7 u. 55 m.; 10 u. 1 m.; 12 u. 41 m.; 3 u. 37 m 6 u. 6 m.; 9 u. 5 m.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 43 m.; 11 u. 43 m.; 2 u. 42 m.; 4 u. 45 m.; 9 u. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend te 4 de overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Ligplaats Binnen-Amstel) naar Leiden, Maandag nam. te 2% u., de overige dagen nam. te 3 u. Des Zondags buiten dienst. Postbuslichtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morg. te 7 u. 50 m. en te 10 u. 50 m.; 's namidd. te 3 u. 35 m.; 's avonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen te 10 u. 50 m. en 3 u. 35 m. 's namiddags. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Marseille, 9, 16 en 25 van elke maand. West-Indische den 14<len en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf. Dagelijks geopeDd van 7 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf dagelijks van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad, op onbepaalde tijden. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donder dag te 11 uren. Commissie van FabricageWoensdag te 12 uren. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11 uren. President der Commissie van Fabricage des Zaterdags van 111 uren. Bureau der Plaatselijke Secretarieopen dagelijks van 104 uren. Thesauriealle werkdagen, behalve Zaterdag, van 92 uren; Zaterdag van 912 uren. De Gemeente-architect is te spreken op het Raad huis, eiken werkdag 's morgens van 121 uren. Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen dagelijks van 9—1 uren en van 46 uren; van 's Rijks Directe Belastingen, Maandag DinsdagWoensdag en Donderdag vau 92 uren; van Zegel en Registratie dagelijks van 8 4 urenvan de Hypotheken en het Kadaster van 9—4 uren. Leidsche belangen. LEIDSGH DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen uitgegeven. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer/ 0.12'. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1 -4 regels f 0.90iedere regel meer f 0.15. De heer Scheltema, uitgaande van het feit, dat de openbare school niet bezocht wordt door alle kinderen, die in de termen vallen om er onderwijs te genietenvindt ook hierin eene reden tot verhooging der schoolgelden daar volgens ZEd. //de belastingen hoofdzakelijk moeten dienen, tot verschaffing van hetgeen door allen genoten wordt." Al ware dit laatste juist, dan nog zou de gevolgtrekking van den heer Scheltema, zooals die in zijne voorstellen is nedergelegdonjuist wezenwant dan moest de stad niets bekostigen van het onderwijs, daar het niet door allen genoten wordt, en dus moest de opbrengst der school gelden zoodanig wezen, dat daaruit alle onkosten konden betaald worden. Maar die bewering, dat de belastingen moeten dienen tot verschaffing van hetgeen door allen genoten wordt, kan onmogelijk juist wezen. Wat toch zon in dat geval van stadswege kunnen gedaan worden? Niets, of bijna niets. Immers bijna van al hetgeen door de stad bekostigd wordt, kan'door een groot gedeelte der inwoners beweerd worden, dat zij het niet behoeven. Neem, om een voor beeld te noemen, de bruggen, die men hier in legio vindt. Zijn die voor iedereen noodzakelijk? Volstrekt nietalleen voor degenen, die zich van een rijtuig bedienen, of die fabrieken hebben, waarheen zware lasten moeten vervoerd worden de overigenmisschien negen tiende gedeelten der bevolking, hebben genoeg aan bruggetjes zooals dat aan de Botermarkt. En zou dit nu een voldoende reden wezen om die groote bruggen te vervangen door goedkoopere, of om op de eene of andere wijs te trachtenze te doen betalen door hen voor wie ze bepaald noodzakelijk zijn Wij vertrouwen, dat iedereen deze vraag ontkennend zal beantwoorden, maar daarmede vervalt dan ook de be wering van den heer Scheltema. In het Eeidsche Dagblad van Vrijdag jl. komt een verkort verslag voor van het door den heer Scheltema ge- gesprokene tot verdediging van zijn voorstel tot verhooging der schoolgelden. In het vertrouwen dat dit verslag juist is, moeten wij protest aanteekenen tegen een paar zijner argumenten. De heer Scheltema zegt: //Er is thans een toestand van moreelen en materieelen dwanggelijk er vroeger eene staats kerk was, aan wie alle voordeelen werden toegekend." Ik stem dit volkomen toe, mits ZEd. maar erkenne, dat die dwang komt van den kant der anti-revolutionnairen. Zij toch zijn het, die onophoudelijk oorlog voeren tegen de wet op het lager onderwijs. En waarom Niet omdat op die scholen naar hunne overtuiging iets verkeerds geleerd wordt, want daarvan kunnen zij ze onmogelijk betichtenmaar omdat er niet genoeg geleerd wordt. Zij willen dogmatisch onder wijs, een onderwijs, dat op eene gemengde school onmo gelijk kan gegeven wordenen daar zij nu in dat opzicht niet voldaan wordenvestigen zij bijzondere scholen ingericht naar hunne eigene zienswijze. Hierin worden zij in de verste verte niet belemmerd, integendeel de wet laat hier volkomen vrijheid. Doch nu willen zij bovendien dat de schoolgelden op de openbare scholen zoo hoog wor den opgevoerd, dat die inrichtingen grootendeels daaruit bekostigd zouden wordeniets dat anders uit de gemeente kas geschiedt, en waartoe zij dus ook moeten bijdragen, al genieten zij er voor hunne kinderen niet van. Doch wat zou hiervan het gevolg wezen Dat eene menigte kinderen die nu tegen geringe betaling onderwijs genietendan, ten gevolge der kostenvan dat onderwijs zouden verstoken blijven. En nu vragen wijis dat geen onredelijke en onzedelijke dwang van den kant der anti-revolutionnairen Ingezonden. Het is een verblijdend verschijnsel van onzen tijd, dat de belangstelling in de bewaarscholen toeneemt en dat die inrichtingen zelve beter worden. Het is bemoedigend te zienhoe de ingezetenen dezer gemeenteniettegenstaande zij gezegd worden zwaar gedrukt te zijn door de kosten van het openbare onderwijs, toch nog vrijwillig wat willen geven voor de opleiding van behoeftige jonge kinderen; hoe deftige mannen en vrouwen bovendien nog tijd en moeite over hebben om toezicht te houden, te raden en te helpen. Naast de bijzondere bewaarscholen bestaan hier nog twee openbare. "Voor korten tijd was er slechts ééne, maar na de geschiedenis van het //kalkhok" is er eene tweede bij gekomen. Of zij zich ook in de belangstelling van velen mogen verheugen, of zij bloeien of kwijnen is moeielijk te zeggen, want men hoort er zelden of nooit van. Twee dingen zijn echter zeker. De localen zijn slecht en de on derwijzeressen worden nog betaald volgens het oude tari^for^ uit den tijd, toen de beste aanbevelingsbrief van het,o^en- baar onderwijs in Leiden was, dat het heel weinig/Sostte, A". Ingezonden. u

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1