CORRESPONDENTIE. HANDEL. OFFICIEELE BERICHTEN. hoofdproduct dezer streek, heeft men slechts voor een ge deelte en op de hoogste landen kunnen pooten. Met be kommering ziet de landmanwiens winterprovisie opraakt de toekomst te gemoetdaar het wellicht nog lang zal du ren, eer hij zijn vee naar de weide zal kunnen brengen, want daar waar het oog anders om dezen tijd welige wei landen ontwaart, ziet men thans niets dan water. Wegens gebrek aan werk, verkeert de arbeidende klasse in behoef tige omstandigheden. Ondanks dezen treurigen toestand, moet men echter dankbaar vermelden, dat deze gemeente tot heden het voorrecht geniet, van verschoond te zijn van de elders zoo heerschende runderpest. Ook de gezond heidstoestand der inwoners laat niets te wenschen over. Ook op de palm paardenmarkt te Utrecht is veel voor vreemde rekening aangekocht. Te Gr on in gen hebben de timmermansknechts, die onlangs bij hunne bazen op verhooging van loon hebben aangedrongenzich tot den gemeenteraad gewendmet ver zoek dat deze zijne sympathie voor dien maatregel zou too- nen en tevens met een goed voorbeeld zou voorgaandoor de tai'ieven bij de gemeentewerken te doen verhoogen. Dag aan dag vertrekken landverhuizers uit de stad en de prov. Groningen naar N.-Amerika. Er is weinig werkde dagloonen zijn veel te laagen de goede berich ten, die men van oude kennissen en bloedverwanten uit de Nieuwe Wereld ontvangt, moedigen velen aan om den overtocht te wagen. In Groningen houden sommigen zich bezig met de industrie, om bij winkeliers het geld uit de laden te stelen. De gemeenteraad van Dinteloord en Prinsen land heeft besloten de kermis voor" goed af te schaffen. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Maandag des na middags te 5 uren 50°, des avonds te 8 uren 46°, te 10 uren 44°, Wind: N. W. Dinsdagmorgen te 5 uren 44°, te 8 uren 46°, 's mid dags te 12 uren 50°, 's namiddags te 4 uren 48°, Wind: N. W. BUITENLAND. Belgie. De laatste stormen hebben de Schelde buiten hare oevers doen treden. Te Antwerpen staan een massa kelders onder water. Beieren. De voorzitter van de kamer van afgevaardigden heeft het adres, dat voorloopig reeds 115 handteekeningen telt, betreffende Luxemburg overhandigd. De prins van Hohenlohe antwoordde, dat hij dit adres met blijdschap begroette. Hij zag hierin het bewijsdat de kamer en het land tot ieder offer bereid zouden zijn voor de eer van Duitschland. Saksen. De ook in ons land zeer bekende Em. Ad. Boszmaszlervroeger hoogleeraar in de natuurlijke geschie denis daarna lid van het Frankforter parlementis 8 April te Leipzig gestorven, waar hij in 1806 geboren werd. Pruisen. De kroonprins heeft van den keizer van Mexico het grootkruis ontvangen der orde van den Mexicaanschen adelaar, die misschien thans reeds uit de lucht is ge vallen om niet weer op te staan. Er zal een Pruisisch eskader naar de Middellandsche Zee vertrekkenom zich te voegen bij de EngelscheFran- sche, Bussische, Oostenrijksche, AmerikaanscheSpaan- sche en Turksche, die er reeds zijn. Oostenrijk. Men verhaalt van den keizer, dat hij bij het passen van de Hongaarsche kroon zou gezegd hebben De Hongaarsche kroon is minder zwaardan ik mij vroe ger voorgesteld had." De aartshertog Leopold inspecteert de vestingwerken en marine-etablissementen in Pola en Dalmatië. De keizer heeft door zijn gezant te Washington aan den minister Seward verzochtof hij bij Juarez pogingen wilde aanwenden om Maximiliaanin geval van gevangen neming als krijgsgevangene te doen behandelen. Frankrijk. In het wetgevend lichaam is gisteren de geheele wet opof liever tegen den lijfsdwang met 112 te gen 97en de wet op de dotatie van den heer De Lamar- tine met 148 tegen 24 stemmen aangenomen. Prins Napoléon, l'enfant terrible van het keizerrijk ijvertzoo men beweertzeer voor een oorlog tegen Prui sen, en tegen eene nieuwe vervolging van Em. de Girar- din. Het laatste schijnt hem niet veel gebaat te hebben. De redacteur van //la Liberté" zal morgen voor de 6de cor- rectionneele kamer moeten verschijnen. Mocht het met het eerste ook zoo gaan Uit particuliere berichten blijktdat de toestand van den kroonprins nog altijd zeer bedenkelijk is. Men verze kert dat hij thans naar Kreuznach zal gaanwaar de kei zerin tevens de baden wil gebruiken voor het rheumatisme. Het Oranienhof aldaar zou daartoe reeds gehuurd zijn. Antwoord aan v. P. Wanneer v. P. zich het recht aanmatigt eene publieke beoordeeling te leveren over eene niet openbare uitvoering der Zangvereeniging Caecilia, op 1 April 11., fzie L. D. van 6 April), waartoe hij slechts geïntroduceerd of geïnviteerd kan geweest zijndan zou men ten minste mogen ver wachtendat bij zich bepaalde tot datgene, wat op die uitvoering betrek king beeft, en dat hij zich onthield van beschouwingen, die den stempel dragen van geheel iets anders te beoogen dan een eenvoudige recensie te leveren van ten gehoore gebrachte muziek. Eene vereeniging openlijk het verwijt te doen, dat zij bestaat, zonder dat haar bestaan nog tot eenig berispelijk feit aanleiding kan geven, is opzettelijke verdachtmaking bij het publiek, die wij liefst niet qualificeeren, en om den zachtsten term te ge bruiken, onheusch zullen noemen. Alvorens v. P. alarm maakte, ware het verstandiger geweestde moeite te nemen van eerst te onderzoeken of de statuten der Zangvereeniging Caecilia mogelijk niet elke mededinging met de groote Zangvereeniging uitsluiten. Wij betreuren het, dat v. P. aan onze goede trouw twijfelt. Door eene, zooals hij terecht aanmerkt, geleidelijke volgorde van omstandigheden tot de vorming eener zangver eeniging gebrachthadden wij ons gevleiddat Caecilia veeleer beschouwd zou worden als eene oefenschool, die nut zou aanbrengen voor de groote zangvereeniging, dan dat men zou vreezen, dat haar leden dwaas genoeg zouden zijn, om deze, een sieraad onzer stad, de concurrentie aan te doen. Daarvoor pleiten immers onze antecedenten. Zijn onze koren niet eene oefenschool geweest, aan welke de Leidsche Zangvereeniging een aan merkelijk deel harer krachten verschuldigd is? De meesten onzer zijn leden der groote Zangvereeniging; heeft één dezer, lid van Caecilia wor dende, zich daaraan onttrokken? Wij geven v. P. de verzekering, dat Caecilia zal trachten de groote Zangvereeniging zusterlijk te steunen en niet te vermoorden. Omtrent de rest van v. P's critische beschouwingen kunnen we kort zijn. We gelooven, dat v. P. bescheidener ware geweest, als hij zijne aanmerkingen op het dirigeeren den directeur mondeling had medegedeeld en niet in eeu dagblad. V. P. dwaalt, zoo hij meent, dat de heer Taylor reeds vroeger directeur geweest is. Zijne aanmerkingen treffen iemand, die op dien avond zijne eerste proeve leverde. Met de betrekking tot de juistheid van eenige zijner overige beweringen, noodigen wij v. P. uit de partituur eens in handen te nemen, en die te overwegen in verband met den Latijnschen tekst. Van den Duitschen tekst meenen wij te kunnen volstaan met te zeggendat we dien gebruikt heb ben als het onvermijdelijk middel, waardoor we ons doel, de uitvoering der muziek, moesten trachten te bereiken. Het Bestuur der Zangvereeniging CAECILIA. NB. Om gegronde redenen heeft het Bestuur zoo lang gedraald 'met de plaatsing van dit antwoord. Ik dank u, Mijnheer de Redacteur, voor de inlichtingen, die g\j in het Dagblad van 13 April hebt gegeven betrekkelijk het Bibliotheek-pleintje, op welks gebrekkigen toestand ik de vrijheid nam de aandacht te vestigen. Met u verheug ik mijdat er uitzicht is op verbetering van dien toe stand, en hoop maar, dat het niet al te veel »iu de verte" ligt. Maar vergun mij de vraag, of het aanleggen van een grasperk met een rijweg er om heen, zonder meer, d. i. zonder eenig boomgewas, wel voor eene gepaste versiering mag gelden? Ik verbeeld mij, dat een vreemdeling, die niet beter weet, dat effen grasperk ziende, vragen zal, of wij hier een kerkhofje voor de Leidsche bibliotheek hebben aangelegd? Q- N. Vergissen wij ons niet, dan is aan het plan van een grasperk ook het denkbeeld niet vreemd van een bloembed of een heesterperk. RED. Rotterdam, 15 April. Tarwe 20 ets.; Rogge 10 a 20 ets.; Haver 10 ets. hooger. Overige artikelen als voren. Uteekrap. De handel was ook heden zeer onbeduidend. Tot vorige prijzen zijn slechts kleinigheden verkocht. Vergadering van den Gemeenteraad van Leyden, op Donderdag 18 April 1867, 's namiddags ten één uur. Onderwerpen: 1°. Voorstel van het raadslid J. Scheltema, tot verhoo ging der schoolgelden op de gemeente-instellingen voor hoogermiddelbaar en lager onderwijs. 2°. Aanvragen om teruggave van betaalde plaatselijke directe] belasting van: a. J. Nieuwenhoff; b. D. Smit. 3°. Adressen om continuatie, van de stads-doctoren: a. J. C. Kist, b. G. Zaalberg; en van den stads-heelmeester c. Dr. J. van Kaathoven. 4°. Voordragt tot ontslag van een stedelijk ambtenaar. 5°. Verzoek van de Nationale Zang vereeniging, tot het gebruik van de Stads gehoorzaal. 6°. Verzoek van P. Schouten c. s., om nog 4 maanden in het genot van de toelage als gewezen ambtenaren der plaatselijke belastingen gesteld te worden. 7°. Ta rief van de gabel op het trekpad van deze gemeente op den Leydschen dam. 8°. Verzoek van J. B. Asbrede, om vergunning tot het leggen van een duiker. 9°. Adres van Jhr. Mr. J. N. van Puttkammerter beko ming van gemeentegrond. 10°. Adres van de wed. Ds. C. R. Bentfort van Valkenburg, om vergunning tot het leggen van eene brug over de sloot buiten de voormalige Witte-poort. 11°. Concept-verordening om trent de bewaring en den verkoop van bronolie (petroleum).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 3