N°. 2199. Donderdag A0. 1867. 11 April. tvE: Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijks', met uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 7 u. 55 m.; 10 u. 1 m.; 12 u. 41 m.; 3 u. 37 m.; 6 u. 6 m.; 9 u. 5 m.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 43 m.; 11 u. 43 m.; 2 u. 42 m.; 4 u. 45 m.; 9 u. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend te 4 u., de overige dagen te 5 u.; van Amsterdam (Ligplaats Binnen-Amstel) naar Leiden, Maandag nam. te 2% u., de overige dagen nam. te 3 u. Des Zondags buiten dienst. Postbuslichtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morg. te 7 u. 50 m. en te 10 u. 50 m.; 's namidd. te 3 u. 35 m.; 's avonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen te 10 u. 50 m. en 3 u. 35 m. 's namiddags. Oost-Indische LandpOSt. Over Southampton, 1 en 17; over Marseille, 9, 16 en 25 van elke maand. West-Indische den 14<ten en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf. Dagelijks geopend van 7 uren 'sra. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf dagelijks van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 in. 'sav. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donder dag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uren. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11 uren. President der Commissie van Fabricage des Zaterdags van 111 uren. Bureau der Plaatselijke Secretarie, open dagelijks van 104 uren. Thesauriealle werkdagen, behalve Zaterdag, van 92 uren; Zaterdag van 912 uren. De Gemeente-architect is te spreken op het Raad huis, eiken werkdag 's morgens van 121 uren. Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen dagelijks van 91 uren en van 46 uren; van 'sRijks Directe Belastingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92 uren; van Zegel en Registratie dagelijks van 84 uren; van de Hypotheken en het Kadaster van 9—4 uren. De lectuur van het Bijblad moge dikwijls niet zeer aan trekkelijk zijn, toch loont zij vaak de moeite. Onder veel kaf vindt men soms wezenlijk schoone gedachten en kern achtige uitdrukkingen. Als voorbeeld zij het ons veroor loofd hier eene zinsnede aan te halen uit de redevoering op den éden April door den heer Keuchenius bij de be raadslaging over de begrooting van het departement van koloniën uitgesproken Frankrij k. Eergisteren hebben eenige leden van 't wetg. lich., waaronder de heer Jules Eavre, aanvragen gedaan tot het richten van interpellation aan de regeering, betreffende de Luxemburgsche quaestie. Daarop deelde de president mededat hij een decreet ontvangen hadwaarbij de min. van buitenl. zaken, de heer De Moustier, werd gemachtigd aan den senaat en het wetg. lich. inlichtingen te geven. De min. nam daarop het woord en gaf te kennen: dat er alleen besprekingen, geene officieele onderhandelingen tus- schen Frankrijk en Nederland hadden plaats gehad; dat niet het Fransche gouvernement de quaestie had opgeworpen dat het Ned. kabinet Pruisen had geraadpleegd, hetwelk geantwoord had met te verwijzen naar de tractaten van 1839 dat de Fransche regeering bij de besprekingen steeds in verzoenenden en vredelievenden geest had gewerkten dat zij de quaestie alleen onder deze drie voorwaarden wenschte op te lossenvrije toestemming van den groothertogeerlijk onderzoek der tractaten door de groote mogendheden, en raadpleging van den wensch der bevolking door middel van algemeene stemming. De heer Thiers zeide daaropdat die verklaringen onvoldoende waren om als grondslag te dienen voor eene ernstige discussie en dat de regeering depêches behoorde over te leggen. Doch de heer Bouher antwoordde hem, dat er geene depêches over te leggen waren, aangezien er nog geene officieele politieke onder handelingen waren gevoerd. Hoewel de min. van staat van oordeel wasdat de inlichtingen van den heer De Moustier voldoende warenzoo is toch besloten de aanvragen tot het houden van interpellation naar de afdd. te verzenden. Om dus recht te wetenhoe in Frankrijk regeering en volksvertegenwoordigers over de Luxemburgsche quaestie denken, zullen wij nog een poosje moeten wachten. Maar misschien komt er ook niets van en zijn sommigen ook in Frank rijk van oordeel, dat men beter zou doen de wet op de legerorganisatie te behandelendan zich met zulke vragen op te houden. Heeft echter de interpellatie plaats dan hopen wij dat ook daar iemand zal gevonden wordendie er nadrukkelijk op wijstdat Nederland niets met Luxem burg te maken heeftwant ofschoon de Fransche minister het goed schijnt te vattenals hij spreekt van de vrije toestemming van den groothertog en niet zooals de Hol- landsche tekst volgens sommige Dagbladen schijnt te lui den, //van Nederland," zoo vindt hij 't toch ook na tuurlijk, dat het initiatief van het //Nederl. kabinet" is uitgegaan. In antwoord op de interpellatie van den heer Thor- becke over de Luxemburgsche quaestieantwoordde onze minister van buitenlandsche zakendattoen hij zijne nota schreef aan onzen gezant te Berlijnom de goede diensten van Nederland aan te bieden bij latere onderhandelingen over Luxemburg, hij, minister, overtuigd was een weige rend antwoord te zullen ontvangenmaar dat hij daardoor juist zijn doel had bereiktaangezien nu in eene officieele nota door de Pruisische regeering was erkend, dat, als er sprake kwam van onderhandelingen over Luxemburg, die zaak uitsluitend het groothertogdom aanging. De minister voegde er bijdat hij daarom onzen gezant te Berlijn had doen te kennen geven, dat, wanneer de Pruisische regeering erkende dat Nederland volkomen ont heven was van alle verantwoordelijkheid omtrent burgwij dan ook buiten alle verantwoordelijkheid^wensch- ten te blijven; doch dat, als Pruisen nog conne^fteit mo'eht LEIDSCH DAGBLAD Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlgke Nommers0.05. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer 0.125. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15. Ik weet wel dat hier te lande voor ieder die hervorming beoogt »p kolo niaal gebied, meer en meer de naam van vrij-ar beider is weggelegd; maar ik moet het hier uitspreken, dat zoo dikwijls ik dien naam hoor, de glimlachdie zoo veel onschuld op mijne lippen verwektalleen in staat is om de verontwaardiging te bedwingendie zooveel boosaardigheid anders zoude gaande maken. Vrij-arbeider wordt hij genoemd, die hervorming beoogt in Indië, na zich jaren lang te hebben kunnen over tuigen wat in Indië hervorming behoeft. En door wien Door menschen die vrij van allen arbeid zich zoeken te verrijken met den gedwon gen met den slecht betaalden arbeid van de Inlandsche bevolking in In dië. Zij tegen wie eenmaal misschien zoowel de afstammelingen van Sem als die van Cham in gelijke mate zullen getuigenEn zij ontzien zich niet om wie het goede in Indië wenscht tot stand te brengen niet alleen uit liefde voor Indië en zijne bevolking, maar ook en vooral uit liefde voor het vaderland, welks eer en roem hem ter harte gaat, met den naam van v r ij - arbeider te brandmerken. Waarlijk het heeft vrij wat arbeid gekost om zulkcn naam te verdienen." Ingezonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1