N°. 2190. A0. 1867. 1 April. Maandag Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Leidsche belangen. Wij hebben reeds enkele malen in ons blad onderwerpen ter sprake gebracht, die voor onze stad van veel gewicht zijn. Wij wenschen hiermede niet alleen voort te gaan, maar ook de gelegenheid te openen voor ieder, die een of ander punt van plaatselijk belang wil bespreken, die eene verbetering verlangt of op iets goeds te wijzen heeft dat hier tot stand gebracht zou kunnen worden. Onder het opschrift Leidsche belangen zullen wij voortaan vereenigen al wat op Leiden meer uitsluitend betrekking heeft. Zoo vangen wij heden reeds aan met de plaatsing van Eene vraag aan de commissie van fabricage. Is bij de keuring van de nieuwe draaibrug van de Turf- naar de Beestenmarkt ook behoorlijk gelet op de gemakke lijke beweging bij het openen en sluiten Ik meen reden te hebben om een opzettelijk onderzoek naar dit voor zulk eene brug volstrekt onmisbaar vereischte aan te raden. Een paar avonden, ruim te zeven uren, was er een vaartuig door de brug gevaren, een overgroot aantal voetgangers aan beide zijden van de brug opgehoopt, en stond een rijtuig aan de Beestenmarkt te wachten, totdat de gemeenschap met de overzijde hersteld zou zijn. Het wachtte langmaar te ver geefs, en moest een anderen weg nemen, om niet nog meer tijd te verliezen, daar het toch niet evenals de voet gangers op eene slechts gedeeltelijk aangesloten brug zich wagen kon. De twee brugdraaiers (ik meen het was een man met eene vrouw) klaagden dat van den aanvang af de sluiting der brug steeds met groote moeilijkheden ge paard ging; dat zij daarover hunne bezwaren hadden be kend gemaaktmaar tot nog toe zonder gevolg. Mij dunkt, bij de nauwgezette zorg voor een onbelemmerd verkeer van de stad naar het spoorwegstationwaarvoor zelfs de Bijns- burger poort moest vallen, mocht wel in de eerste plaats worden toegezien op een onbelemmerd gebruik van deze brug. Dubbel noodig werd het, sedert de rijtuigen genood zaakt zijn om den omweg door de Morschpoort te nemen. Dat het toezicht in dezen te wenschen overlaat, bleek mij Maandag-ochtend jl., toen de trein van 10 uren uit Am sterdam op de aankomst, en de brug voor een gedeelte open gedraaid wasnaar het scheen tot eenig onderzoek of ander doel, doch niet voor eenig vaartuig. Het postkarretje moest omkeeren en een omweg kiezen, waarvan eene te late aankomst aan het station zeer licht het gevolg had kunnen zijn. Kan men wel een ongelukkiger tijdstip kiezen voor onderzoek van of proefneming met de brugdan dat waarop de aankomst %n dus ook het vertrek van een trein wordt verwacht? 0 Leiden, 29 Maart 1867. Het schijnt dat een groot gedeelte van onze dagblad pers de beraadslagingen over de begrooting van het de partement van oorlog, hoe lang gerekt ook, nog maar altijd niet vergeten kan. Schier dagelijks komt men er op terug, in hoofdartikelen en ingezonden stukken, welke veelal een zeer militair karakter dragen, en wel in den regel met het doel om te klagen over de pogingen in de Tweede Kamer aangewend om op de organisatie van het leger een overwegenden invloed uit te oefenen. Wij zijn volstrekt geen deskundigen en beslissen dus allerminst tus- ichen den min. van oorlog en de meerderheid of minder heid van de Tweede Kamer, daar waar die tegenover elk ander stonden maar al kunnen wij de technische quaestiën zeiven niet beoordeelen, wij meenen zoo goed als anderen een woord te mogen medespreken over sommige theorieën welke bij gelegenheid dezer discussiën zoo in als buiten de Kamer zijn verkondigd geworden en die blijkbaar in de mode komen. Wij doen dit te liever omdat zich dezer dagen in onze politieke atmosfeer velerlei dompige en zieke lijke verschijnselen openbaren. De gebeurtenissen van den laatsten tijd hebben eene zekere reactie in het leven ge roepen, welke zich vooral kenmerkt door de neiging om aan de Tweede Kamer allerlei bevoegdheden te betwisten, welke zij tot nog toe ongestoord uitoefende. Voor zoover men zich bepaalt bij het bestrijden van werkelijke mis bruiken, is die neiging aller loflèlijkst; maar zij wordteen onvermengd kwaad waar zij ook de wezenlijke rechten van de vertegenwoordiging tracht te ondermijnen, 't Is zeer goed dat wij ons wapenen, maar om daartoe te komen i» het volstrekt niet noodig dat wij onze vertegenwoordiging ontwapenen; 't is misschien ook zeer goed dat wij het Pruisische landweersysteem tot model kiezen, maar zeer zeker zou het een groote ramp wezen wanneer wij er naar trachtten ook onze Tweede Kamer te modeleeren naar het beeld van het Pruisische Abgeordneten-Haus. Twee punten tot opheldering van onze meening. Vele leden van de Kamer hebben aangedrongen op het vast stellen van de legerorganisatie bij de wet. Te recht often onrechte? Wij beslissen niet: er is veel voor te zeggen, maar ook veel daartegen, 't Kan best zijn dat de tegen standers gelijk hebbenmaar het gaat dunkt ons volstrekt niet aan te beweren dat de wetgever niet bevoegd zoude zijn dat onderwerp te regelen, omdat de grondwet den koning heeft gemaakt tot opperbestuurder van land- en zee macht. 't Woord opperbestuurder speelt tegenwoordig een verbazend groote rolmen wil er alles uit disstilleeren en om daartoe te kunnen gerakenwordt de eenvoudige be- teekenis van het woord verwrongen. Vooreerst vergeet men dat alle bestuur van den koning, 't zij dan van leger of van koloniën of van financiën, altijd is en zijn moet opper bestuuren ten andere verliest men uit het oog dat in het woord bestuur nooit eene beperking kan lig gen voor den wetgever. Immers, het besturen en het wetgeven zijn twee geheel verschillende zaken: de wet gever stelt regelen en de bestuurder doet den gestelden regel werken. De koning is opperbestuurder van de buiten- landsche zakenmogen wij daarom geen wet maken op de consulaten? De koning is opperbestuurder van waterstaat en publieke werkenzou het daarom niet geoorloofd zijn wetten vast te stellen omtrent spoorwegen, concessiën en wat niet al meer? Maar de grondwetzegt men verderheeft nergens eene legerorganisatie bij de wet voorgeschreven. O neen, maar hieruit kan dunkt ons alleen dit volgen, dat de wettelijke regeling van dit onderwerp niet verplichtend is. Of zou men inderdaad meenen, dat de grondwetgever yaj de dwaasheid had gehad om eens voor altijd een programing vast te stellen van de onderwerpen, die in yolgerrtté_ tij- den door den wetgever zouden mogen behandeld .wojden.? Het tweede argument waartegen wij opdomen" ££>flit r dat de Kamer door de begrooting van oorlog;(H, wij^fgen de verantwoordelijkheid van den minister fsyzw&kt-en LEIDSOH DAGBLAD. Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer 0.12'. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels f 0.90; iedere regel meer f 0.15.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1