N°. 2186. Woensdag A0. 1867. 27 Maart. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Prijs dezer Courant. Hoe men in Zwitserland de veepest heeft bestreden en tot nog toe bedwongen. II. In het kanton St.-G-allen. Daar men redenen had om aan te nemen, dat onder scheidene van de uit Oostenrijk aangevoerde besmette os sen in het kanton St.-Gallen ingevoerd warenen in den eersten tijd de pogingen om hen op te sporen niet slaag den, werd het onvermijdelijk om het geheele kanton als verdacht te beschouwen, totdat men de vereiachte zeker heid zou verkregen hebben. Daarom werd aan de aangren zende kantons afsluiting aanbevolen de veemarkten werden verboden; vleeschkeuring uitgeschreven, en door de over heid en verdere beambten zorgvuldig en herhaald onderzoek verordend. Het eerste ziektegeval werd op den 29sten Sept. in de Lukasenmiihlein de gemeente Tablatt, ontdekt, en wel van drie stuks vee in een en stal. Deze Lukasenmiihle is een op zich zelf staande hoeve, met een molen, twee woningen, een klein gebouw voor stijfselmaker ij en eene schuur, waarin twee stallen, één voor paarden en één voor rundvee. Tusschen den molen en de schuur loopt een druk gebruikt voetpad. Zoodra het bleek dat de pest hier was uitgebrokenwerd het erf afgezet. Niemand mocht meer langs het voetpad komen of ook het erf verlaten. In de gemeente zelve werd het bevel tot opsluiting van het vee en tevens het heerschen der ziekte onder trommelslag afgekondigdeen staat opge maakt van al het rundvee en het erf van den Lukasen miihle streng bewaakt. Den 30sten Sept. werd het vee op die hoeve van kant gemaakt, vervolgens op dezelfde wijze als in Chur alles opgeruimd en ontsmet. Nadat de ont smetting plaats had gehad, werd de afsluiting der plaats opgeheven. In het klooster Nothkersegg, in dezelfde gemeente Ta blatt, werd het eerste ziektegeval op den 3den Oct. be kend. Dicht bij elkander bevinden zich aldaar vier schuren. In eene schuur met 2 stallen stonden 6 en 15 koeien. Na dat de 6 uit den eenen stal afgemaakt waren, werd eene van de 15 koeien in den anderen stal ziek. Ongelukkig be ging men den misslag van alle 15dus ook de 14 gezonde met huid en haar te begraven. Voor het overige handelde men als hiervoor omtrent Chur is gezegd. De ziekte be paalde zich tot 3 stallen in 2 schurenterwijl 2 stallen in twee nabijgelegen schuren, aan dezelfde twee eigenaars be- hoorende, met 19 stuks rundvee geheel bevrijd bleven. Ook Nothkersegg werd, totdat alles ontsmet was gewordenge heel en al afgezet en bewaakt. In Au en Berneck was het slechts in afgezonderd lig gende erven, waar de besmetting in kleinere kudden uit brak. Ofschoon vijf gevallen van pest zich hebben voorge daan, behoefden slechts elf stuks vee ambtshalve te wor den afgemaakt. Ook hier volgde men hetzelfde stelsel: af maken en begraven van het ziekeslachten van het ge zonde vee, dat met de besmetting in aanraking was ge weest; ontsmetten en afsluiten van het erf tot dit alles in orde was gebrachtverder bewaken van de grenzen der omliggende gemeenten, opsluiting in de stallenopheffing van handelsverkeer en eindelijk tweemaal huis- en stal- zoekingen. Slecht in een opzicht week men af van het in Chur gevolgde stelsel. In Nothkersegg en in een paar schuur- stallen te Au en te Berneck kon de voorraad van voeder niet voor paarden verbruikt worden. Om nu de smetstof, die zich wellicht aan het opgezolderde hooi enz. gehecht mocht hebben, te verwijderen, werden de gedeelten van den voorraad die het dichtst bij de opening lagenafge stoken en verbrand. Schadevergoeding. De veehouders die buiten eigen schuld schade geleden haddenmeende men dat volledige schadeloosstelling moes ten erlangen. De bondskas kon een deel voor hare reke ning nemenonder voorwaarde dat de kantonnale regeerin gen die volkomen schadeloosstelling waarborgden. Volgens het laatste mij een paar weken geleden toege komen bericht is Zwitserland verder van de vreeselijke ramp verschoond gebleven. Zou uit het bovenstaande ook voor ons vaderland geene nuttige leering getrokken kun nen worden Voor eenige jaren bestond hier een muziekcollegie //Musis Sacrum." Wij zouden betreuren dat het te niet ging, indien niet de leegte, hierdoor in de muzikale we reld ontstaanaanleiding had gegeven tot oprichting van de //Vereeniging van Musici." Zij bestond uit kunstbeoefe naars van professie, die voor eigen rekening concerten geven. Zij oefenden zich daartoe 's Woensdags avonds on der leiding van den heer Wetrens, terwijl voor de ontbre kende of te weinig bezette partijen eenige dilettanten hunne hulp hadden aangeboden. Was een programma goed be studeerd, dan werd er een concert gegeven, waartoe men een of meer solisten engageerde. Dat ging goed in den beginne. Maar later moest er geld bij en de vereeniging werd het slachtoffer van gebrek aan belangstelling. Toch deed zich de behoefte aan goede concerten op nieuw ge voelen. De beoefenaars van de muziek te dezer stede heb ben den moed gehad zich aan een derde proef te wagen en zoo ontstond voorl. najaar de Dilettanten-vereeni ging," die als de voortzetting van de vroegere is te beschou wen. Echter met dit verschil, dat nu de dilettanten de risico loopenen daarentegen de onbezette lessenaars door bezoldigde kunstenaars bezet worden. Het eerste, een hee- ren-concert, werd in December gegeven, met medewerking van de solisten voor viool en piano, de HH. Asser en Schlegel. Het bracht de kosten op niet meer. Beter slaagde een dames-concert in Januari, met medewerking van de solisten de HH. Eevius en Van Waning Bolt. Thans zal morgen avond het derde concert plaats hebben, waarvan het programma bekend gemaakt is, en waarvan de op brengst zal strekken ten voordeele der kweekschool voor zeevaart. Na hetgeen wij onlangs over deze inrichting ge zegd hebben, voegen wij hierbij alleen nog dit: dat het voor Leiden dubbel schande zal zijn, indien de opkomst niet getuigt, dat men de pogingen onzer muziekbeoefenaars tot het geven van goede muzikale uitvoeringend^s-wEj^v^ tevens aan een zoo edel doel dienstbaar makenafeet te waardeeren. /j Wij vestigen de aandacht op een zeer belangrijk artikel van den heer Forcade over het Luxemburgsche vraagstuk LEIDSCH DAGBLAD. Yau 1-6 regels 0.75; iedere regel meer 0.125. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90; iedere regel meer f 0.15. Yoor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.80. Afzonderlijke Nommers0.05. Leiden, 22 Maart 1867. 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1