N°. 2164. Vrijdag A0. 1861 1 Maart. Prijs dezer Courant. Deze Courant wordt dagelijksmet uit zondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Prijs der Advertentiën. Spoortreinen van Leiden naar 's-GravenhageDelft, Schiedam en Rotterdam: te 7 u. 55 m.; 10 u. 1 m 12 n. 41 m.; 3 u. 37 m.; Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend 4 u., de overige dagen, 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leiden, dagelijks n/m. te 2 u. Des Zondags buiten dienst. Postbustichtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Nieuwstraat: 's morg. te 7 u. 50 m. en te 10 u. 50 m.; 's uamiiid. te 3 u. 35 m.; 's avonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen te 10 u. 50 m. en 3 u. 35 m. 's namiddags. Oost-Indische Landpost. Over Southampton, 1 en 17; over Marseille, 9, 16 en 25 van elke maand. West-Indische den 14den en voorlaatsten van elke maand. Rijkstelegraaf. Dagelijks geopend van 8 uren 'sm. tot 9 uren 'sav. Spoorwegtelegraaf dagelijks van 8 u. 'sm. tot 10 u. 30 m. 'sav. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijden. Burgemeester en WethoudersMaandag en Donder dag te 11 uren. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uren. BurgemeesterDinsdag, Woensdag, Vrijdag en Zaterdag te 11 uren. President der Commissie van Fabricage des Zaterdags Van 111 uren. Bureau der Plaatselijke Secretarie, open dagelijks van 104 uren. Thesauriealle werkdagen, behalve Zaterdag, van 92 uren; Zaterdag van 912 uren. Be Gemeente-architect is te spreken op het Raad huis, eiken werkdag 's morgens van 121 uren. Kantoor der In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen dagelijks van 9—1 uren en van 46 uren; van 's Rijks Directe Belastingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 9—2 uren; van Zegel en Registratie dagelijks van S4 urenvan de Hypotheken en het Kadaster van 9—4 uren. Een nieuwe hoofdelijke omslag voor 1867. LEIBSCH MGBLA Voor Leiden, per 3 maanden1.95. Franco per post2.30. Afzonderlijke Nommers0.05. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meer 0.12''. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels 0.90; iedere regel meer f 0.15. - 6 u. 6 m.; 9 u. 5 m.; naar Haarlem en Arasterdam: te 8 u. 43 m.; 11 u. 43 m.; 2 u. 42 m.; 4 u. 45 m 9 u. IY. Zou er wel ooit zooveel aan den dag zijn gekomen van de onbillijkheid en ongelijkmatigheid, waardoor de heffing van 's rijks personeele belasting binnen Leiden zich onder scheidt, indien niet de heer Sclieltema zich de moeite had getroost, om de werking grondig te onderzoeken en door voorbeelden te kunnen staven, hoe ongeschikt deze belas ting is, om tot een redelijken maatstaf voor het inko men der belastingschuldigen te dienen De raadszitting van 14 Februari 11. heeft er op nieuw de blijken van ge geven dat het bijna een axioma geworden isdat die per soneele belasting niet geschikt is voor eene algemeene rijks belasting, maar veeleer en veelmeer voor eene eigen plaat selijke directe belasting, die het inkomen of de vertering treffen moet. Huurwaarde en mobilair zijn ten minste aannemelijke grondslagenmaar de deurenvensters en haardstedendaaraan toegevoegdbederven de belasting. Twee aangeslagenen bewonen een huisdat tegen eene huur waarde van ƒ100 is geschat en op denzelfden voet gemeu beld, zoodat zij in dit opzicht gelijk staan en hun aanslag niet mag verschillen. Toch wordt door aanslag voor deu ren, vensters en haardsteden de belasting voor den een 14, voor den ander 26, en in de nieuwe hoofdelijke omslag 15.12 en 31.20. Dat bezwaar, door den heer Scheltema op eene overtuigende wijze ontwikkeld, werd gedeeld door Prof. Buys, Mr. C. Cock en Prof. Yan der Hoeven. Maar al was de personeele belasting, onberispelijk, bij Prof. Buys bestond nog een oeconomisch bezwaardat die belasting de éénige zou zijn, waarnaar alle plaatselijke las ten werden geheven: 1°. voor het 4/5, 2°. voor 50 ge- meente-opcenten3°. voor den hoofdelijken omslag (80 tot 200 gemeente-opcenten). Als man van de wetenschap, als staatkundige scheen dat bezwaar niet zoo licht te worden ge teld daar hij aan de accijnzen in dit opzicht zelfs de voorkeur gaf, die //veelal eenzijdig drukkende, dikwijls aan de eenzij digheid van andere belastingen te gemoet kwamen." En hij voegde er de juiste opmerking bij: //wij bouwen veelal op éénen grondslag, als ware die één een volmaakt juiste maatstaf voor allen." Op dien grond hebben wij er ook steeds op aangedron gen dat de personeele belasting uitsluitend voor of liever door de gemeenten zou worden geheven, en het stijft ons in die opvatting, dat de staathuishoudkunde daarmede strookt. In het voorbijgaan merken wij bij deze gelegenheid, die er ons aanleiding toe geeftopdat hierin vaak het verschil ligt tusschen ons en de mannen van de weten schap dat wij de practijk toetsen aan de wetenschap die daarnaar wijzigen en vormen willennaar dat de omstan digheden zulks toelatenterwijl zij niet zelden de uit spraken der wetenschap stellen tot een onvoorwaardelijlten en vasten richtsnoer voor de maatschappijzonder te let ten op bestaande hinderpalen. Bij dat oeconomisch bezwaar had de heer Scheltema een nog belangrijker grief, die uit de gemeentewet ontsproot en ook door Prof. Buys werd gedeeld. Artt. 243 en 247 verbieden het heffen van gemeente-opcenten op de perso neele belastingtenzij eerst eene eigen directe belasting be staat tot minstens eene gelijke opbrengst. De nieuwe hoof delijke omslag kan daarvoor niet worden aangenomen, omdat zij volkomen met opcenten gelijk staat. De minis ter van binnenlandsche zaken mag zulk eene belasting niet aan den koning ter goedkeuring aanbiedenal hebben zijn voorgangers tegen de letter en den geest van art. 247 die van Utrecht goedgekeurd. De heer Hartevelt heeft dat terecht zeer duidelijk aangetoondProf. Buys was in zijn oor deel niet onpartijdig, toen hij beweerde, //dat dergelijke opvatting van de gemeentewet met de zienswijze, van den tegenwoordigen minister van binnenlandsche zaken over eenstemde," want ook de heer Gfeertsema deelde die en de heer Thorbecke heeft ze ook toegepast. Een ander bezwaar, dat vrij algemeen gedeeld werd, vond de heer Scheltema in de vrijstelling voor allen die «op kamers wonen; maar ofschoon het beginsel huldi gende, dat zij in den hoofdelijken omslag moeten worden be grepen, scheen de toepassing terecht moeilijkheid te vinden, omdat //in deze belasting, welke eigenlijk uit opcenten op het personeel bestaat, geene andere belasting kon worden uitgeschoven, welke voor sommige personen gelden zou." Wanneer de huurwaarde van kamers de eenige grondslag werd en van geene deuren, vensters en haardsteden sprake is, zouden de belastingschuldigen naar tweeërlei maatstaf worden belast. En nu is er naar onze meening geen ver schil, of dat geschied in dezelfde of in eene afzonderlijke verordening. De maatstaf voor ieders inkomen kan toch niet verschillen naar dat men boven of beneden woont. Waarom dan niet huurwaarde uitsluitend tot grondslag voor allen, als men bezwaar heeft, om het mobilair, de deuren, vensterp en haardsteden van de kamers daarbij te voegen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1