Binnenlandsch Nieuws. ken nitt tot bewijs van een veerkrachtig Bewinddat de maatregelendie voorgesteld werden, moest bevelen en hand haven. De veroordeeling van het vorig Bewind ligt in de volgende zinsneden van het rapport van 18 Januari 1867. //Algemeen is de commissie van oordeel, dat afmaking van alle ziek en verdacht veein den geest van het rap port der thans ontbonden commissie van veeartsen van 30 Augustus 1865 namelijk dooding van iedere koppel vee, zoo ziek als gezondwaarbij zich al ware het slechts één geval voor deed, het eenige bekende middel is, dat, mits goed toegepast en gevolgd door een volledige desinfectie, tot uitroeiinug der ziekte leiden moet. Wij toonden aan, dat gebrek aan centralisatie de voornaamste oorzaak der misluk king was." De commissie heeft onder de bestaande omstandigheden een plan voorgestelddat tot even krachtige maatregelen leiden moet als anderhalf jaar geleden werden aanbevolen. Snel en krachtig handelen is de hoofdzaak; - omtrent de wijze van toepassing van dat beginsel heeft zich verschil van gevoelen in de commissie geopenbaard. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft zich met het voorzitterschap der commissie belast, maar aan de stemmingen geen deel geno men. Door hem raoet weldra een voorstel den Koning wor den ingediend, waarvoor hij verantwoordelijk is. Eene be slissing wat te doen staat, nu veel verzuimd en de ramp verergerd en meer en meer verspreid is, wordt dringend vereisckt. Daartoe is uitermate dienstig een spoedig kalm en ernstig overleg van grondbezitters en veehouderswier belangen zoozeer bij den te nemen maatregel betrokken zijn. Die belangen zijn toch evenzeer met het algemeen zoo nauw verbonden dat er zelfs bij onteigening van vee op behoort te werden gelet, - vooral, wanneer er sprake is van gemeen schappelijke wering van een volksramp. De Minister van Oorlog, in aanmerking nemende dat het bedraghetwelk in sommige garnizoensplaatsen den soldaat van zijne soldij na aftrek van de vertering in de menage als zakgeld overblijft, ten gevolge van de hooge prijzen van sommige levensbehoeftente gering is om daarop de kortingen ten behoeve van het kleedings- en reparatiefonds toe te passen, bedoeld bij artt. 6 3 en 64 van het provisioneel reglement van administratie bij de landmacht, heeft goedgevonden te bepalen dat voorschreven korting allesn dan moet plaats hebben wanneer het den militair uit te keeren zakgeld (de verhoogingen op de soldijen uit verschil lende hoofden daaronder begrepen) het bedrag van 25 cents te boven gaat; met dien verstande, dat de korting slechts in zooverre mag worden toegepast, als noodig is om het den militair uit te betalen montant tot geen minder dan het even gezegd bedrag te reduceerèn en wijders, dat het voorschrevene niet van toepassing is in de gevallen bedoeld bij art, 67 van gezegd reglement, noch ook wanneer de korting op de soldy is verleend wegens dronkenschap. De audiëntie van den Minister van Justitie zal den lïden en 14den dezer niet plaats hebben. De Nederlandsche' Gustaaf-Adolf-Vereeniging heeft on langs ontvangenvan de efrgenamen van vrouwe de wed. Augustijn, geb. Sibmacher, te Bergen-op-Zooinvolgens den uitgedrukten wensch der overledene, 500 een legaat van f 500 van wijlen mevr. de wed. B., te Dordrecht; een le gaat van wijlen mevr. de wed. Cazius, geb. Setornte Utrecht, groot f 100. Het hoofdbestuur ontving uit Am sterdam van C. H. een gift van 200, voor gemeenten, die in een bijzonder behoeftigen toestand verkeeren. Men verneemt dat de Maatschappijdie den spoor weg tusschen Hamburg en Venlo aanlegt, aan den Staat voor het terrein tot den aanleg van het station te Yenlo benoodigd en eene oppervlakte in de vestingwerken ter grootte van 74 bunders beslaande, de som van f 75,000 heeft geboden. Tot leeraar voor het Fransch en Duitsch aan de hoo- gere burgerschool te Sneek is benoemd de heer Heykoop, van Loenen aan de Vecht. De hoogleeraar Vreede heeft ook gehoor gegeven aan de inspraak vaD zijn echt uationaal gevoel, en eene brochure in 't Fransch uitgegeven omtrent de quaestie der afdamming van de Ooster-Schelde. Hij heeft daardoor het zijne willen bijdragen, om de juiste beoordeeling van het vraagstuk in 't buitenland te bevorderen. Hij wijst in zijne brochure op de noodzakelijkheid, dat kleine natiën in goede overeenstem ming met elkander blijven en van een zuiver huiselijken twist geen internationale quaestie maken. De hoogleeraar zet met duidelijkheid de feiten uiteenbespreekt de rechtsquaestie en doet met den hem eigen keurigen stijl en met warme vaderlandsliefde een beroep op België, om de laatste spo ren van misverstand tusschen zuster-natiën ook omtrent deze zaak te doen verdwijnen. In de //Friesche Courant" van 31 Jan. komt voor eene advertentie van Arie van der Plas en andere veehou ders in den omtrek van Leidenwaarbij de Friesche boe ren worden aangespoord hunne nuchteren kalveren niet, ge lijk thans met het meerendeel geschiedt, te slachten, maar ze in het belang van den Nederlandschen veestapel te laten le ven en aan te fokken. Om zich een denkbeeld te maken van het verlies, dat door den nuchteren-kalver-moord aan de toekomst van het rundvee wordt toegebracht, kan dienen, dat in de gemeente Hennaarderadeel een koopman in vellen woont, die jaarlijks voor f 40- a 50,000 aan huiden van nuchteren kalveren opkoopt, waaruit afgeleid wordt (in aan merking genomen dat bedoelde koopman wel de voornaam ste maar niet de eenige opkooper dezer vellen in die pro vincie is, en den prijs per vel op f 1.50 schattende) dat in de provincie Friesland jaarlijks 30- a 40,000 nuchteren kalveren gedood worden. Uit Zutfen wordt van den 6den Februari gemeld Ten gevolge van den hevigen storm van heden morgenis een gedeelte van den Spoordijk tusschen Arnhem en Velp onbruikbaar gewordenwaardoor de treindie om halfelf alhier moest aankomen, omstreeks een uur te laat arriveerde. Men is ijverig bezig, het gat met takkebossen enz. testop pen. Vele huizen alhier verloren pannen; vooral was dit het geval met de cavalerie-kazerne en met de Vischmarkt, die nu meer dan ooit in hun treurigen toestand uitkomen. In het jaar 1796 werd door den kléermaker A. van Helvert te Gastel, in Noord-Brabant, een jas gemaakt voor een jongeling M. Buys, die dat kleedingstuk droeg tot in 1836 wanneer de jas door den zoon van dien kleermaker, Simon genaamdwerd vermaakten dezer dagen gekeerd om in de week te worden gedragen. De eigenaar van de jas is thans 87 jaren oud. Uit een particulieren brief dezer dagen uit Indië ont vangen van een der buitenposten ontleenen wij het volgende »De resident komt per stoomboot om inspectie te hou den gij hadt zoo'n inspectie eens moeten zien en ge zoudt er verbaasd van zijn geweest. Hij kwam om halftwee aan wal maakte een paar visites bij de heeren en ging naar boord terug, zonder iets van dienstzaken te hebben willen hooren. Toen de civiele gezaghebber hem over den slavenhandel, menschenroofmoordpartijen en dergelijke zaken meer wilde spreken, zeide hij: //dat moet u niet zien, laat ze maar hun gang gaan." Iemand die op heeterdaad wegens slaven handel en menschenroof gevat waswerd losgelatenen weet ge waarom zulks gebeurt? anders moet die man voor den landraad komen dat geeft natuurlijk werk en daar zijn die heeren te gemakkelijk voor. Verder zeide hij tot den civielen gezaghebber: U moet alles gunstig rappor teeren en toen laatstgenoemde vroegmaar als iets dan ongunstig is?" zeide hij: //dan schrijft u toch maar gunstig." Ziehier een voorbeeld van een gouvernementsdienaarnog wel een hoofdambtenaar die f 1250 's maands heeft; zoo wordt het gouvernement gediend. Zoo iets over den slaven handel moest de Tweede Kamer weten." De rector-magnificus der Leidsche Hoogeschool, Prof. J. J. Prins, heeft heden Vrijdag in het groot auditorium zijne waardigheid overgedragen aan zijn opvolger Prof. W. F. R. Suringar, met het houden eener redevoering: over de be trekking tusschen Kerk en School, ten betooge dat de Chris telijke Kerk en de godgeleerde wetenschap aan de Hooge school altijd in onafscheidelijk verband met elkander behooren te blijven. In het tweede gedeelte zijner redevoering behandelde de Hoogl. de lotgevallen der Hoogeschool in het afgeloopen jaar, en bracht eene warme hulde toe aan de verdiensten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 2