Buitenlandsch Nieuws. Advertentiën. Promotie aan de Leidsche Hoogeschool. Dinsdag is de Rijn te Keulen lö1^ duim gevallen. De maatregelen tot beteugeling van de veeziekte wor den in Pruisen met groote gestrengheid toegepast. Vooral wordt acht gegeven op afsluiting der Rijnprovinciën van Ne derland. Er is nu vastgesteld, dat elke overschrijding der grensbehalve op de aangewezen puntenmet een jaar ge vangenis zal gestraft worden. Als een bewqs hoe sterk er in Pruisen tegen den rundertyphus gewaakt wordt, kan dienen, dat twee jonge lieden van Lobithdie te Elten schoolgaandagelijks een uurte vóór hunne aankomst berookt wordenen dattoen zij langs een zijpad in Elten wilden komende Pruisische soldaten fiksch op hen schotengelukkig zonder hen te raken. - Dezer dagen werd, door het eedsformulier, voor de correctioneele rechtbank te Brussel het volgende incident veroorzaakt. De rechtbank behandelde eene zaak betreffende het toebrengen van slagen en kwesuren, en de eerste ge tuige, de schrijnwerker Staatje, werd door den voorzitter uitgenoodigd den eed af te leggen in de bij de wet voor geschreven bewoordingen Ik zweer de gansche waarheid en niet3 dan de waarheid te zeggen//zoo waarlijk helpe mq God en Zijne Heiligen." De getuige verklaarde zich bereid het eerste gedeelte van het formulier te zeggen, maar weigerde de acht laatste woorden er bij te voegendaar hij niet //by God en Zijne Heiligen" kon zweren. Te vergeefs drong de voorzitter bij hem aan, en toen alle pogingen vruchteloos warenstelde de voorzitter den getuige voor dat dezeindien hij niet Katholiek washet formulier zou wijzigen overeenkomstig het formulier voor de belijders der Protestantsche en der Israëlietische leer. De getuige antwoordde: //Ik ben Belgisch burger en eerlijk man, en dit is mijn eenige godsdienst. Ik weet weldat ikdoor zoo te spre ken "ën te handelenmij niet bevoordeel, maar ik beroep mjj slechts öp de gewetensvrijheid, die bij de grondwet aan alle Belgen gewaarborgd is." De voorzitter gaf toen het woord aan het openbaar ministerie; doch de procureur des konings zeide dat hq geen aanleiding vond om een requi sitoir tegen den getuige te nemen. De rechtbank begaf zich in raadkamer en wees een uur later een vonnis, waarbij beslist wórdt dat dé artt. 14 en 15 der grondwet, hou dende waarborgen der gewetensvrijheid, afgeschaft hebben de vroegere wettelijke bepalingen en het besluit van den souvereinen vorst betreffende het kerkelijke eedsformulier; voorts dat, aangezien de getuige verklaart heeft geen gods dienst te beladenhq zal toegelaten worden tot het afleg gen van den eëd in deze bewoordingen//Ik zweer de gan sche waarheid en niets dan de waarheid te zeggen." - En dit geschiedde. Te Antwerpen is de volgende brutale oplichting ge pleegd: Een man, van een nog al fatsoenlijk uiterlijk, trad Zaterdag jl. een broodbakkerswinkel binnen, en vroeg, na mens den heer pastoor.... een vijftigtal wittebroodjes. //De pastoor heeft nimmer zijn brood van mq", antwoordde de jufvrouw die hem helpen wilde. //Dat is waar; maar de heer pastoor wilde iedere week 60 broodjes aan de armen uit- deelen in zijne wijken hij heeft u als leverancier daarvan gekozen." Verheugd liep de vrouw naar haren man om hem den nieuwen kalant bekend te maken. Deze echter - slim mer dan zijne vrouw - begreep dat het niet pluis was en sloeg den vreedeiing voor, een knecht met hem te doen gaan. //Zeer gaarnegq zult mij daarmede zelfs verplichten", zeide de boodschapper. Zoo gezegdzoo gedaan. Maar toen zij een eind weegs hadden afgelegd, liet de vreemdeling twee broodjes uit den zakwaarin zij geborgen warenval len op de vrq morsige straat, de knecht raapte ze öp. //Ja," zeide de vreemdeling, //nu kan ik ze niet gebruiken; ga spoedig twee andere halenanders is de heer pastoor boos ik zal hier op u wachten." De knecht liep uit zijn adem naar den winkel en toen weder naar de bestemde plaats te rug, doch onze vreemdeling was verdwenen en nog weet men niet wie hij was. De aartsbisschop van Parijs begeeft zich in April naar Rome. Hq zal echter geen deel nemen aan de vergadering van bisschoppendie tegen Juni aangekondigd is. 6 Februari. - Tot Doctor in de beide Rechten de heer A. M. B. Hanlogeb. te Amsterdam, met een Academisch proefschriftgetiteldSamenloop van misdrijven volgens de verschillende hedendaagsche wetgeving OFFICIEEL NIEIW». LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders van Leydengezien het be sluit van den Commissaris des Konings in deze provincie van den 23sten Januarij 1867 A. N°. 803 (2de afdee- ling), houdende regeling van de Loting voor de Nationale Militie Gelet op de bepalingen der wet van den 19den Augus tus 1861 (Staatsblad N°. 72), als ook op die van Zijner Ma- jesteits besluit van den 8sten Mei 1862 (Staatsblad N°. 46); Doen te wetendat de Loting der in het vorige jaar binnen deze gemeente voor de Nationale Militie ingeschre venen, en alzoo voor hen die geboren zijn in het jaar 184 7 zal geschieden in een der vertrekken van het Raadhuisop Maandag en Dingsdag den 11 den en 12den Februarij aan staande beide dagen des morgens te negen uren Dat deze Loting in eene alphabetische volgorde d er namen van de ingeschrevenen zal plaats hebbenen wel op Maandag den llden Februarij 1867 voor de ingeschrevenenwier familie-naam begint met de letter A tot en met de letter L, op Dingsdag den 12den Februarij 1867 voor de ingeschrevenenwier familie-naam begint met de letter M tot en met de letter Z. Voorts, dat bij art. 33 der wet is bepaald dat voor den ingeschrevene, die niet is opgekomen, het nominer kan ge trokken worden door zijn vader, moeder of voogd, terwijl, is ook deze niet opgekomenalsdan het trekken geschiedt door den Burgemeester of het lid van den Raad der ge meente waar de loteling is ingeschreven Dat ingevolge art. 34 de opgekomen ingeschrevene dade lijk na het trekken van zijn nommer de redenen van vrij stelling opgeeft die hij meent te hebben. Het opgeven van deze redenen kan door zijn vader, moe der of voogd geschiedenzoo deze tegenwoordig is en de ingeschrevene niet is opgekomen. Wijders, dat tot het opmaken der getuigschriften, ver meld bij art. 53, tot het bekomen van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon welke getuigschriften worden afgegeven op de getuigenis van twee bjj den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande ingezetenendie zich ieder voor de waarheid van het daarbij verklaarde, door mede-onderteekeningver antwoordelijk stellende gelegenheid bestaat ter Secretarie dezer gemeente op Donderdag en Vrijdag, den 14den en 16den Februarij aanstaande, tusschen 's voormiddags tien en 's namiddags drie uren. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leyden noodigen bij deze de ingezetenen uit, voor de behoorlijke reiniging van schoorsteeuen en stookplaatsen in dit winter- saizoen de noodige zorg te dragen ten einde daardoor mo gelijk gevaar van brand te voorkomen. De Burgemeester van Leiden brengt ter kennis van de ingezetenen, dat, ten gevolge van de werkzaamheden aan de Hoogewoerd3-poort, de toegang tot het plantsoen aan die zijde tijdelqk zal gesloten zijn. Getrouwd H. C. COEBERGH, van Legden Weduwnaar van A. A. J. van Bree en P. H. van CATZ. Gouda, 6 Febr. 1867. Eenige Kennisgeving

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 3