N°. 2123. Maandag 14 Januari. A°. |8éïü LmiXÜII DAGBLAD Prijs der Advertentiën, 1-6 regels ƒ0.75. Iedere regel meer 12j Cts. Geboorte-, hu welijks- eD doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90. Iedere regel meer 15 Cts. Bekendmakiugen van genootschappen 5 Cts. Zegelrecht 36 Cts. Spoortreinen van Leiden naar 's-Gravenhage, Delft, Schiedam eu Rotterdam: te 7 u. 55 m.; 10 u. 1 in.; 12 u 41 m., 3 u. 37 m,; 6 u. 6 m.; 9 o. 5 m.; naar Haarlem en Amsterdam: te 8 u. 43 m.; 11 u. 43 m.; 2 u. 42 m.; 4 u. 45 m.; 9 n. Stoomboot van Leiden (Ligplaats Haven) naar Amsterdam, Maandag ochtend 4 u., Je overige da^eu, 5 u.; van Amsterdam (Beerebijt) naar Leidendagelijks n./m. te 2 u. Des Zondags buiten dienst. Poitbusiiohtingen aan de Lakenhal, Katoenfabriek en op de Mieuw9traat: 's morg. te 7 u. 50 m. en te 10 u.50 n.; 's namidJ. ie 3 u. 35 rn.; 'savonds te 7 u. 55 m. en op de Zondagen alleen te 10 u. 50 ra. en 3 u. 35 m. 's namiddags. Oost-Iodisoae Laodpost. Over Southampton 1 en 17 over Marseille, 9 16 en 25 van elke maand. West-Indisohe den 14 en voorlaatsten van elke maand. Rijka-Telegraaf. Dagelijks geopend van 7 uren 's ra. tot 9 uren 's av. Spoorweg- Telograal dagelijks vau 8 u. 'a u. tot 10 u. 30 ai.'s av. Zittingen van het Gemeentebestuur. Gemeenteraad op onbepaalde tijde i. - Burgemees er en IfethuudersMaaudageu Donderdag te 11 men. Commissie van Fabricage, Woensdag te 12 uien. -Burgemeester, Dinsdag, Woensdag, Vrijli g en Zaterdag te 11 uren. - President der Commissie van Fabricage des Zaterdags van 11-1 uren. - Bureau der Plaatselijke Secretarie j open da riijks vau 1'- uren.- Thesaurie, alle werkdagen, behalve Zaterdag, van 9-2 uren; Zaterdag van 9-12 uren. - Be Gemeente- Jrehitea is te spreken op het Raadhuis, eiken werkdag van morgen» li -men Kantoor der In- en Uitgaande Hechten eu Aeoijnzen dagelijks van 9l aren an vail i d uren; vaa dijas Oireote Belas tingen, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag van 92 uren. vaa Zegel, Registratie dagelijks van 84 uren; van de Hypotheken en het Kadaster, van 94 uren. Deze Courant verschijnt eiken dag, be halve Zon- en Feestdagenen kost voor Leiden f 1.95, en franco per post ƒ2.80 In de drie maanden. Afzonderlijke Nom- mers Vijf Cents. Grieven tegen de wet op het patentrecht. II. Ik vestigde my te 's-Gravenhage en nu ontvang ik en mijn compagnon elk een aanslag in het patent over f.... belooning. Ik begaf mij tot den heer Potgieter, die mij eerst zeer beleefd over de inkomsten van directeuren van andere maatschappijen onderhield, waarvan ik hem weinig kon zeg gen maar omtrent de hoofdzaak zeide hij, dat mijne aan gifte hem te gering voorkwamen dat men uit Delft had geschreven, goed op mijne aangifte te letten, want dat die niet te vertrouwen wasIk vraag umijne heerenis dat eene eerlijke handelwijze? Ik reclameerde, en verklaarde niet te begrijpendat men elk der directeuren voor eene beloo ning van f.,.. aansloeg, en ontving daarop bericht, //dat het genoegzaam is aangetoond geworden, dat de beide di recteuren der onderwerpelijke maatschappij ieder eene beloo ning van f,... genieten." Wie dat aangetoond heeften hoe dat kon aangetoond zijn, wordt niet gezegd. Ik reclameerde op nieuw en verzocht in de gelegenheid gesteld te worden door de boeken te bewijzendat onze aangifte voldoende was, en kreeg daarop ten antwoord, //dat het nader inge steld onderzoek geene termen heeft opgeleverd om op de vroegere afwijzende beschikking terug te komen." Dat na der onderzoek was buiten mij omgegaanen toch had ik den heer Potgieter verzocht, dat men inzage van myne boe ken, door het collegie van zetters, op bet kantoor zou laten nemenwant het was toch hoogst bezwaarlijk die voor eeni- gen tijd op het stadhuis te brengen. In het voorjaar begaf ik mij tot den heer Potgieter met mijne aangifte en verzocht op nieuwdatindien het col legie van zetters daarmede geen genoegen nammen ons zou gelieven te hooren voor dat men ons ambtshalve hooger aansloeg. Het werd Augustus en ik meendedat de zaak afgedaan was. Intusschen werden wij met ons beide voor fdat is weder hooger, in het patent aangeslagen. Ik was inmiddels ongesteld geworden en mijn compagnon over laden met zaken, betaalde, zoodat ik nu den aanslag voor een volgend jaar zal afwachten. Ik moet hier nog bijvoegen, dat ik mij na de ontvangst van de tweede afwijzende dispositie naar het departement van financiën begaf, met een adres aan den minister. Juist was de heer Betz afgetreden en de referendaris, met wien ik zeer uitvoerig over de zaak sprak, gaf mij te kennen, dat ik mijn adres wel kon terugnemen, want dat het aao Gedeputeerde Staten zou worden gezondendie alleen af gaan op hetgeen het collegie van zetters zegt, zoodat deze rechters in humie eigene zaak zijn. Men zou den minister kunnen antwoorden Gij hebt er niet mede te maken. Ik heb deze staaltjes van de werking van de patentwet willen mededelen omdat ik niet in de gelegenheid geweest ben de vorige vergadering bij te wonen zoodat het mij bij zonder genoegen deed, dat dit onderwerp nu weder aan de orde gesteld was. De Voorzitter. Indien wij alle patentplichtigen konden hooren dan zou ieder voor zich grieven hebben. Het beste zou zijnzoo men het patenrecht kon afschaffenmaar wy weten levens dat de staat de inkomst niet kan missen welke door dit middel in de schatkist vloeit. Zou een vei zoek om herziening van de.wetgeving op dit stuk niet eer kans heb ben van te slagen De heer Van Weeren. Vergun mij nog eene aanmerking tegen de wet. Zy is ook in de voorgaande Alg. Vergade ring gemaakt, maar verdient wel herhaald te worden. Eene der grootste grieven is de ongelyke verdeeling van het Kijk in klassen voor de heffing van deze belastingnaarmate men hetzelfde vak of bedrijf in de eene provincie of in de an dere en in eene stad of op het platteland uitoefent. Wan neer men in hetzelfde artikel eene fabriek in deze provincie of in Noord-Brabant drijft, verschilt de aanslag in het patent zoozeer, dat daardoor alleen reeds concurrentie moei lijk wordt. Men vergete niet, dat de fabriekmatige produc tie tot zulk eene hoogte geklommen is, dat zt-lfs een be trekkelijk klein verschil in de zoogenaamde algemeeue kos ten op den prijs van productie niet onverschillig meer is. De heer Hartogh. Ik geloof, dal het uiterst moeilijk zal zijn eene wet op het recht van patent te makendie niet aan onrechtvaardigheden zou lijden en niet nieuwe grieven zou doen ontstaan. Te Utrecht heeft men in de vergadering van de Vereeniging tot bevordering van fabneks- en hand- werksnijverheid twee vragen gesteld; vooreerst: is hel mo gelijk dat de tegenwoordige patentwet verbeterd wordt, en in de tweede plaats is niet de afschaffing van die belasting noodzakelijk? Men is tot de slotsom gekomen, dat geene rechtvaardige patentwet tot stand te brengen is, en ik deel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1867 | | pagina 1